Ondernemer Bart Hartman: Omzien in filantropische verwondering

18 mei 2016
Nieuws | | Personalia

Ruim tien jaar geleden kwam hij de sector binnengerold: ondernemer Bart Hartman, een man in bonis die iets terug wilde doen voor de samenleving. Maar de ondernemingszin en het tempo van besluitvorming in Het Land van Goed Doen... entrepreneur Hartman heeft er nooit aan kunnen wennen. Terwijl koepelbestuurders nog vergaderden over contacten met de overheid, nodigde Hartman zichzelf al uit bij de minister of staatssecretaris. Er kwam een protestkeurmerk, een Nationale Goede Doelen Test en een eigen foundation (NOTS). Maar de luis verlaat nu de pels. Tijd om om te zien, zonder wrok, maar wel in filantropische verwondering.
 

Zakenman Bart Hartman (1962) studeerde Economie in Rotterdam. Na zijn studie werkte hij zes jaar voor McKinsey & Company in Amsterdam. Daarna ging hij met zijn oude studievriend Rolf Visser slecht draaiende ondernemingen opkopen. Vervolgens brachten zij met succes verschillende receptvrije medische producten op de markt. In 2003 besloot Bart Hartman om een gedeelte van zijn tijd en kapitaal te besteden aan ontwikkelingswerk.

 
'Ik ben natuurlijk met mijn NOTS Foundation nog wel actief binnen de sector, maar na verkoop van de Nationale Goede Doelen Test en opheffing van ons eigen keurmerk is mijn rol als sectorspeler, zoals rond de vorming van het nieuwe validatiestelsel, nu wel uitgespeeld. Het is mooi geweest. Ik ga mij focussen op mijn NOTS-activiteiten om deze wereld een stukje beter te maken.'
 
Ervaring als ondernemer gebruiken
'Na mijn studie en McKinsey ben ik gaan ondernemen met verschillende soorten bedrijven. Rond de eeuwwisseling woonde ik in Barcelona en toen ben ik iemand tegengekomen die veel ontwikkelingswerk in Afrika deed. Die zei: 'Je zou je ervaring als ondernemer eigenlijk moeten gebruiken om mensen in Afrika vooruit te helpen.' Dat verhaal maakte grote indruk op mij. Ik had toen wat geld verdiend en had tijd beschikbaar, dus dat advies viel in vruchtbare aarde. Daar heb ik er met mijn compagnon Rolf Visser over gesproken en toen zijn we uiteindelijk begonnen met studiebeurzen voor kinderen uit de sloppenwijken van Buenos Aires.'
 
Microkredieten en duurzame energie
'Dat hebben we twee jaar gedaan en dat ging eigenlijk heel goed, maar Rolf en ik realiseerden ons na verloop van tijd dat als wij zouden stoppen met doneren, het hele project in één keer zou omvallen. Daarop hebben we de NOTS Foundation opgezet. NOTS staat voor Not One The Same: elke individu is uniek en heeft eigen behoeften. Onze start was het verstrekken van microkredieten en daarna investeren in duurzame energie.
Om NOTS samen met ons te runnen zochten we iemand. Toen las ik een verhaal over Esther Jacobs in de krant, die destijds bekend werd door haar Coins for Care-actie. Die heb ik gepolst, maar ze vertelde dat ze een donateursvereniging ging opzetten en dus geen tijd had om bij NOTS te komen werken. Maar ze heeft me toen wel uitgenodigd voor een bijeenkomst van de Donateursvereniging. Dat was eind 2004, ergens boven een derdewereldwinkel in hartje Amsterdam. Daar zaten toen mensen als Martin Bouwman van PwC, Michael Rutgers van Longfonds en ook adviseur Henk van Stokkom, die tegenwoordig ook voor De Dikke Blauwe actief is.'
 
Nationale Goede Doelen Test
'Van Stokkom vertelde toen een verhaal dat uiteindelijk heeft geleid tot De Nationale Goede Doelen Test. Henk was en is nogal een lezer van jaarverslagen van goede doelen en zei dat als vijf procent iets zinnigs meldde over hun prestaties - over het behalen van hun doelstellingen - dan was dat al veel. Dat was natuurlijk belachelijk, zeiden we in koor. Daar zouden we wat aan gaan doen! Een paar dagen daarna heb ik dat groepje een mailtje gestuurd en gezegd: 'Volgens mij hebben we een goed idee, zullen we het maar gaan doen?' Toen kreeg ik vier ongeveer identieke e-mails terug: 'Goh wat leuk dat er iemand in de sector is die meteen de koe bij de horens wil vatten, maar ik heb het heel druk, ik wil er best nog een keertje over praten, maar ik heb geen tijd om dat te gaan opzetten.'
 
‘Lastig meten’
'Toen dacht ik wel: dat is jammer. Maar ik ben vrij positief ingesteld en ik vond het een goed idee, dus toen ben ik het maar gewoon zelf, samen met een stagiaire gaan doen. Om een lang verhaal kort te maken: ik heb stad en land afgereisd om allerlei specialisten te spreken om een soort goede doelenwijzer op te zetten. Met deze gedachte: goede doelen zijn geïnteresseerd om veel donateurs binnen te halen, dus als we nu een test opzetten die donateurs helpt om een passend goed doel te vinden, dan hebben de donateurs een goed instrument om aan het doel van hun keuze te doneren en de goede doelen voelen zich dan geprikkeld om betere informatie over hun werk, maar vooral hun prestaties te delen. Een tweesnijdend zwaard. Toen we goede doelen gingen benaderen, bleek Van Stokkoms analyse te kloppen: maar weinig organisaties rapporteerden over hun prestaties. 'Ja, dat zouden we wel willen', zeiden die doelen, 'maar het is zo lastig om te meten.' Dat lijkt voor bepaalde doelstellingen best een valide argument, maar ja, aan de andere kant nemen die goede doelen wel elke dag belangrijke beslissingen over hoe ze het donateursgeld gaan besteden... Dus impliciet werken ze wel met aannames over wat wel en niet of minder goed werkt.'
 

Indicatoren ontwikkelen
'Ik was daar wel oprecht verbaasd over, maar toen bedachten we: dan moeten we die goede doelen wat gaan helpen. Als we nou eens een aantal indicatoren ontwikkelen waarmee we in eerste instantie een kwalitatief inzicht kunnen krijgen, dan zou later meer kwantitatief gemeten kunnen worden. Dat was de gedachte. In de praktijk hebben we dat hele woord 'meten' maar laten vallen, want dat leidde direct tot blokkades en angstgedachten over getallen tot achter de komma.'
 
CHAMP-methode
'Samen met consultant Hans Gierkink hebben we in 2006 vervolgens de CHAMP-methode opgezet: CHarity Assessment Method of Performance. Een methodiek om je prestaties te monitoren met indicatoren voor specifieke goede doelensectoren, zoals voor de gezondheid en het ontwikkelingswerk. Daarover hebben we ook een boekje uitgegeven. Dat werd wel positief ontvangen, maar niet in de sfeer van 'dáár hebben we nou al die jaren op zitten wachten!'
Het verraste me niet. Mijn verwachtingen over de sector waren toen al wat getemperd.'
 
Beter inzicht
'Mijn drijfveer... Kijk ik heb er geen wetenschappelijke analyse op losgelaten toen ik me geprikkeld voelde iets binnen de sector te gaan doen na die bijeenkomst in die derdewereldwinkel. Ik ben er eigenlijk gewoon ingerold. Ben er als ondernemer ook wat geld in gaan stoppen met deze gedachte: als goede doelen nou maar tien of twintig procent beter gaan nadenken over hun prestaties, en daar beter inzicht in krijgen, dan kunnen ze hun geld beter alloceren. Als dat twee tot drie procent meer oplevert op die filantropische omzet van 6 miljard, zoals De Dikke Blauwe stelt, dan is dat meteen een hele winst. Dus dan kan ik met een relatief beperkte investering - althans dat dacht ik toen nog - een heel groot effect hebben. En dan doe je dus twee dingen: op sectorniveau iets voor elkaar proberen te krijgen en met NOTS als maatschappelijk ondernemer bijdragen aan een betere wereld.'
 
Geen financieel rendement
'Er wordt mij meer gevraagd naar die 'beperkte investering'. Ik heb geen enkele behoefte om dat van de daken te schreeuwen; word je toch snel als een patser neergezet. Maar nu jullie zo fanatiek aandringen: ik heb het afgelopen decennium drie-en-een-halve ton in mijn sectoractiviteiten gestopt. Nou weet je het. Ik heb er geen salaris of financieel rendement van gehad, nee. Het is opgegaan aan salarissen voor medewerkers en IT-systemen, onder andere voor het Keurmerk Goede Doelen.'
 
Meer aandacht voor prestaties
'Ook de reacties op een tweede boekje over prestatiemeting waren lauw. Het moest meer bekendheid en draagvlak krijgen, dus was de gedachte: als nou toezichthouder CBF in haar criteria meer aandacht zou besteden aan prestaties? Dan hebben we een sectorbrede werking. Overigens spraken we toen nog vooral over 'impact', maar wij merkten dat dat te abstract was en dat goede doelenorganisaties het moeilijk vonden wat dat nou precies betekende. Daarom zijn we gaan praten over 'doelrealisatie', of de mate waarin je je doel(en) realiseert: elke goede doelenorganisatie heeft immers een doel en dan blijf je dus wat dichter bij huis.'
 
Adri Kemps
Geen progressie
'We namen contact op met toenmalig directeur Adri Kemps. En dat begon al niet goed. Kemps zei: 'Prestaties kun je niet meten, dus wij kunnen er niet op keuren'. En zo zijn we eigenlijk twee jaar later ook geëindigd. In de tussentijd zijn er pogingen geweest om met een derde de zaak vlot te trekken. Veel pappen en nathouden, maar geen progressie. Toenmalig CBF-voorzitter Henk Koning dan, dacht ik. Zijn we onze plannen aan het bestuur gaan voorleggen. Halverwege de bijeenkomst viel Henk in slaap en de vicevoorzitter maakte er weinig geheim van dat ze op voorhand al heel erg tegen was...'
 
Keurmerk Goede Doelen
'Aan het einde van die twee jaar kwam ik in contact met toenmalig IF-voorzitter Peter Helmer. Het IF had bij het CBF een min of meer vergelijkbaar, vermoeiend en vruchteloos traject achter de rug, maar dan voor het toegankelijk maken van het CBF-Keurmerk voor kleinere goede doelen. Uit die gezamenlijke frustratie is het idee van een alternatief keurmerk (Keurmerk Goede Doelen, red.) geboren. De Dikke Blauwe sprak toen als eerste van een 'protestkeurmerk' geloof ik. Er was best wel sympathie voor, maar velen zeiden: 'twee keurmerken? Daar is de sector ook niet mee geholpen'. Om die angel eruit te halen en ook omdat we zelf niet de ambitie hadden een soort tweede CBF te gaan creëren, hebben we gezegd: zodra er iets komt wat in onze ogen wél voldoet aan wat wij een kwalitatief goed keurmerk noemen, dan heffen we onszelf op.'
 

Keurmerkstrijd
'Er leek even hulp te komen in de persoon van Joop Daalmeijer, toenmalig voorzitter van VFI. Die trok tijdens zijn eerste nieuwjaarstoespraak gelijk een grote broek aan door te beweren dat hij binnen de kortste keren een einde zou maken aan die mallotige 'keurmerkstrijd'. Heb ik Joop gelijk gebeld en bij hem langs geweest: jouw hulp kunnen we best gebruiken! Maar in twee jaar tijd hebben hij en de VFI, ondanks herhaalde verzoeken van mij, verder geen poot uitgestoken om het CBF de goede kant op te bewegen.'
'Ik begrijp ook wel waarom Daalmeijer er niet zo'n zin in had. VFI was volledig vervlochten met het CBF en dat keurmerk was en is toch een machtig marketingwapen in de strijd om de donateursgunst, dat in zijn optiek prima functioneerde. Dus waarom zou je daar iets aan gaan veranderen? Jammer, want als er één partij het CBF toen had kunnen draaien, dan was het wel VFI met haar 130 grote leden.'
 
Frisse wind
'De vorming van een nieuw validatiestelsel voor toezicht gaf na jaren weer nieuwe kansen. Dat begon allemaal best goed. Er leek een frisse wind te gaan waaien met een heel goede blauwdruk van Boris Franssen en Suzanne Kooij, maar die plannen werden nooit con amore door VFI en CBF omarmd. Het CBF gooide toen bijna al haar eigen ruiten in, totdat interimmer Schmidt het nog net op tijd over een andere boeg gooide. Het CBF, gesteund door staatssecretaris Teeven, kwam eind 2014 met een voorstel waarvan wij als Keurmerk Goede Doelen zeiden: het is voor 80-90 procent wat wij ook willen. Dus toen hebben wij tegen onze keurmerkhouders gezegd: het ziet ernaar uit dat er een nieuw keurmerk komt, hetgeen rechtvaardigt dat wij ons kunnen opheffen. Maar toen stokte het weer. Stroop. Gesprekken. Vragen om besluiten. Soebatten om een beleidsnota te krijgen. In december vorig jaar was er nog steeds geen samenhangend verhaal, qua doelstellingen, governance, qua financiering.'
 
Knopen tellen
'Uiteindelijk hebben we recent overeenstemming bereikt met VFI/GDN, IF en het CBF over het opheffen van ons keurmerk en de doelstellingen en governance van de nieuwe erkenningsregeling. Bovenal wilden we de prestaties van goede doelenorganisaties er goed in hebben. Nu in de vorm van een vijftal open vragen. Toegegeven, het is minder dan wij wilden. Maar het is wel meer dan wat het was in het oude keurmerk, plus dat het nu expliciet een van de drie doelstellingen is van die erkenningsregeling. Er komt ook een moment dat je je knopen moet tellen en Realpolitik moet bedrijven. Dat moment was er.'
 
Geen bestuurder
'Ik vond het na tien jaar ook wel mooi geweest. Nee, ik ben niet bitter of teleurgesteld. Het heeft me ook veel gebracht. Ik heb een aantal jaren in de RvT van SNV gezeten; in de Raad van Commissarissen van onze investment managementfirma Triple Jump... En ja, ik ben wel tot de conclusie gekomen dat ik geen 'bestuurder' ben. Dat was misschien voor anderen tien jaar geleden al zonneklaar, maar dat ben ik dus niet. Ik ben er niet goed in en ik krijg er ook geen energie van. In deze sector lopen relatief weinig ondernemers rond, maar is gelukkig ook niet gespeend van mensen vol passie en inspiratie, zoals Michael Rutgers van Longfonds of Roemer Boogaard van KNRM.'
 

Meer bereiken
'Of mijn route voor het prestatiedossier via het keurmerk een strategische fout is geweest? Achteraf kijk je een koe in zijn kont. Wat waren de alternatieven? Het is gegaan zoals het gegaan is. Je ziet wel dat dingen toch langzaam veranderen. Dat er meer mensen uit het bedrijfsleven in de sector komen en dat je nu met impact investing meer ondernemende oplossingen hebt voor wat traditioneel goede doelenvraagstukken waren. Maar feit is dat er een heel contingent blijft dat niet echt bezig is met de vraag hoe je met dezelfde hoeveelheid geld méér kunt bereiken.'
 
‘Ik geef mezelf een zesje’
'Ik heb er uiteindelijk geen moreel oordeel over. Op macroniveau is het zonde, omdat die zes miljard euro beter benut kan worden. Die twee of drie procent verbetering in de resultaten met dezelfde hoeveelheid geld, die ik tien jaar geleden voor ogen had en waarmee ik de sector in kwam rollen, dat heb ik denk ik niet bereikt. En als het al gebeurd is, wil ik het niet aan mezelf toeschrijven. Strikt genomen heb ik mijn persoonlijke doelstelling dus niet bereikt. Als ik mijn eigen CHAMP-methode erop loslaat, vragen jullie? Dan geef ik mezelf een zesje.' 
 

►Bekijk het video-interview dat DDB-hoofdredacteur Charles Groenhuijsen had met Bart Hartman, o.a. over de solar-projecten waarmee hij nu bezig is in Afrika: klik hier
 
►Voor meer informatie over de NOTS Foundation: klik hier
 
Triple Jump: meer dan €400 miljoen
NOTS Impact Enterprises (NOTS Foundation plus een aantal dochterondernemingen) heeft in 2006 samen met Novib en de ASN Bank Triple Jump BV opgericht. Triple Jump is gestart als een organisatie die microfinancieringsinstellingen ondersteunt met kennis, donaties en investeringen. Nu is Triple Jump BV een maatschappelijke onderneming die in opdracht van beleggingsfondsen geld investeert in ontwikkelingslanden; in microkredietinstellingen, lokale beleggingsfondsen en banken. Deze instellingen, fondsen en banken gebruiken het geld met name om leningen te verstrekken aan kleine en middelgrote lokale ondernemingen. Triple Jump werkt in opdracht van o.a.: Dutch Good Growth Fund (investeringsfonds van de Nederlandse overheid), NOTS, SNS Bank, en ASN-Novib.
 
De activiteiten van Triple Jump bestaan uit: identificeren van investeringsmogelijkheden die aan de criteria van de betreffende opdrachtgever voldoen; screenen van de investeringsmogelijkheden; voorstel doen aan de opdrachtgever om een investering in haar portefeuille op te nemen; contracten opstellen; monitoren van de investeringen; en rapporteren aan de opdrachtgever.
 
4/4