Zakenman Bart Hartman (1962) studeerde Economie in Rotterdam. Na zijn studie werkte hij zes jaar voor McKinsey & Company in Amsterdam. Daarna ging hij met zijn oude studievriend Rolf Visser slecht draaiende ondernemingen opkopen. Vervolgens brachten zij met succes verschillende receptvrije medische producten op de markt. In 2003 besloot Bart Hartman om een gedeelte van zijn tijd en kapitaal te besteden aan ontwikkelingswerk.
'Ik ben natuurlijk met mijn NOTS Foundation nog wel actief binnen de sector, maar na verkoop van de Nationale Goede Doelen Test en opheffing van ons eigen keurmerk is mijn rol als sectorspeler, zoals rond de vorming van het nieuwe validatiestelsel, nu wel uitgespeeld. Het is mooi geweest. Ik ga mij focussen op mijn NOTS-activiteiten om deze wereld een stukje beter te maken.'
Ervaring als ondernemer gebruiken
'Na mijn studie en McKinsey ben ik gaan ondernemen met verschillende soorten bedrijven. Rond de eeuwwisseling woonde ik in Barcelona en toen ben ik iemand tegengekomen die veel ontwikkelingswerk in Afrika deed. Die zei: 'Je zou je ervaring als ondernemer eigenlijk moeten gebruiken om mensen in Afrika vooruit te helpen.' Dat verhaal maakte grote indruk op mij. Ik had toen wat geld verdiend en had tijd beschikbaar, dus dat advies viel in vruchtbare aarde. Daar heb ik er met mijn compagnon Rolf Visser over gesproken en toen zijn we uiteindelijk begonnen met studiebeurzen voor kinderen uit de sloppenwijken van Buenos Aires.'
Microkredieten en duurzame energie
'Dat hebben we twee jaar gedaan en dat ging eigenlijk heel goed, maar Rolf en ik realiseerden ons na verloop van tijd dat als wij zouden stoppen met doneren, het hele project in één keer zou omvallen. Daarop hebben we de NOTS Foundation opgezet. NOTS staat voor Not One The Same: elke individu is uniek en heeft eigen behoeften. Onze start was het verstrekken van microkredieten en daarna investeren in duurzame energie.
Om NOTS samen met ons te runnen zochten we iemand. Toen las ik een verhaal over Esther Jacobs in de krant, die destijds bekend werd door haar Coins for Care-actie. Die heb ik gepolst, maar ze vertelde dat ze een donateursvereniging ging opzetten en dus geen tijd had om bij NOTS te komen werken. Maar ze heeft me toen wel uitgenodigd voor een bijeenkomst van de Donateursvereniging. Dat was eind 2004, ergens boven een derdewereldwinkel in hartje Amsterdam. Daar zaten toen mensen als Martin Bouwman van PwC, Michael Rutgers van Longfonds en ook adviseur Henk van Stokkom, die tegenwoordig ook voor De Dikke Blauwe actief is.'
Nationale Goede Doelen Test
'Van Stokkom vertelde toen een verhaal dat uiteindelijk heeft geleid tot De Nationale Goede Doelen Test. Henk was en is nogal een lezer van jaarverslagen van goede doelen en zei dat als vijf procent iets zinnigs meldde over hun prestaties - over het behalen van hun doelstellingen - dan was dat al veel. Dat was natuurlijk belachelijk, zeiden we in koor. Daar zouden we wat aan gaan doen! Een paar dagen daarna heb ik dat groepje een mailtje gestuurd en gezegd: 'Volgens mij hebben we een goed idee, zullen we het maar gaan doen?' Toen kreeg ik vier ongeveer identieke e-mails terug: 'Goh wat leuk dat er iemand in de sector is die meteen de koe bij de horens wil vatten, maar ik heb het heel druk, ik wil er best nog een keertje over praten, maar ik heb geen tijd om dat te gaan opzetten.'
‘Lastig meten’
'Toen dacht ik wel: dat is jammer. Maar ik ben vrij positief ingesteld en ik vond het een goed idee, dus toen ben ik het maar gewoon zelf, samen met een stagiaire gaan doen. Om een lang verhaal kort te maken: ik heb stad en land afgereisd om allerlei specialisten te spreken om een soort goede doelenwijzer op te zetten. Met deze gedachte: goede doelen zijn geïnteresseerd om veel donateurs binnen te halen, dus als we nu een test opzetten die donateurs helpt om een passend goed doel te vinden, dan hebben de donateurs een goed instrument om aan het doel van hun keuze te doneren en de goede doelen voelen zich dan geprikkeld om betere informatie over hun werk, maar vooral hun prestaties te delen. Een tweesnijdend zwaard. Toen we goede doelen gingen benaderen, bleek Van Stokkoms analyse te kloppen: maar weinig organisaties rapporteerden over hun prestaties. 'Ja, dat zouden we wel willen', zeiden die doelen, 'maar het is zo lastig om te meten.' Dat lijkt voor bepaalde doelstellingen best een valide argument, maar ja, aan de andere kant nemen die goede doelen wel elke dag belangrijke beslissingen over hoe ze het donateursgeld gaan besteden... Dus impliciet werken ze wel met aannames over wat wel en niet of minder goed werkt.'