Op één spreker na waren alle deelnemers aan het BNR debat ‘Is transparantie het nieuwe groen?’ het eens: meer transparantie is een goede zaak. Over de invulling en uitvoering van het streven naar meer transparantie verschilden zij wel van mening. Gevolg: een levendig debat.
Het transparantiedebat vond op 24 juni plaats in het FD Auditorium in Amsterdam. Bestuurders, beleidsmakers, toezichthouders en wetenschappers discussieerden onder leiding van BNR presentatrice Marijke Roskam over de rol van transparantie in de financiële sector, de invloed van informatietechnologie en de impact van kostentransparantie op Institutionele beleggers.
Na een aantal inleidende interviews met o.a. Sikko van Katwijk en Jacco Heemskerk prikkelde neurowetenschapper Viktor Lamme de zaal met zijn stelling dat meer transparantie juist funest is voor meer vertrouwen. Als sociale wezens hebben mensen elkaar nodig om dingen te bereiken. Daarom neigt de mens van nature naar vertrouwen. Ondertussen houdt hij zijn eigen belang scherp in het oog. Naarmate meer ‘negatieve’ informatie beschikbaar komt, bijvoorbeeld over de kosten van hun pensioen of beleggingen, zal het vertrouwen eerder af- dan toenemen. Ook zullen mensen bij een overdaad aan informatie ‘slechtere besluiten’ nemen, omdat zij zich vooral door negatieve informatie laten leiden. Daarom pleitte Lamme voor ‘intransparantie’ in plaats van meer transparantie.
Journalist Rob de Lange verdedigde daarna de stelling dat meer transparantie juist een goede zaak is. Het zou een vast onderdeel moeten zijn van het integriteitsbesef van mensen en bedrijven. Maar het woord transparantie wordt ook vaak ‘misbruikt’. Problemen lossen zich niet vanzelf op door informatie zonder verdere toelichting op tafel te gooien. Zo verschuift het probleem naar de ontvanger van de informatie zelf. De trend naar meer transparantie is volgens de Lange echter onomkeerbaar. Steeds meer bedrijven en organisaties, met de publieke sector voorop, maken daar al werk van. En dan niet omdat het moét, maar omdat de noodzaak daartoe zelf wordt gevoeld.
Het tweede deel van het debat, met Barbara Baarsma en Arjen Tillema, werd geopend met de stelling dat transparantie van middel tot doel is verheven. Een ruime meerderheid in de zaal was het daar mee eens. Vanaf het podium nuanceerde Baarsma de uitkomst met de opmerking dat bij transparantie te weinig maatwerk wordt geboden. Transparantie zou een middel moeten zijn om markten efficiënter te laten functioneren. Regelgeving en toezicht kan daarbij helpen, maar het zijn commerciële marktpartijen die de tools en de data moeten leveren. Anders leidt meer regelgeving tot collusie en daarmee inefficiëntie, aldus Baarsma.
Tillema was het deels met haar eens. Hij wees erop dat transparantie steeds meer doorsijpelt in de maatschappij en een positief effect heeft. Overheden, bedrijven en organisaties moeten wel meegaan met de normen die gesteld worden. Anders missen zij de boot.
In de derde en laatste paneldiscussie gaven Lodewijk van Pol, Jacco Heemskerk en Sikko van Katwijk hun visie op kosten- transparantie en benchmarking in de praktijk. De uitslag bij de stelling ‘Transparantie geeft klanten het broodnodige inzicht in hun beleggingen’ (50% eens / 50% oneens), liet zien dat de voordelen van transparantie nog niet voor iedereen evident zijn.
Governance & Finance
Meer transparantie is goed voor kostenbewustzijn
Sikko van Katwijk gaf aan dat het juist daarom zo belangrijk is om inzicht te hebben in de kosten van de gehele beleggingsketen. Onderweg zijn namelijk wel degelijk de nodige kostenvoordelen te behalen in de vorm van scherpere tarieven of betere prestatieafspraken. Ervan uitgaande dat een kostenbesparing van 0,1% op de kosten van het belegd vermogen leidt tot een stijging van het rendement met 3%, loont dat voor beleggers letterlijk de moeite. Door binnen de gehele keten heldere afspraken met hun providers te maken kunnen pensioenfondsen het beleggingsresultaat kostensturend maken.
Jacco Heemskerk kon daar grotendeels in mee gaan. Daarom bevreemdde het hem des te meer dat slechts 8% van de door KAS BANK bevraagde pensioenfondsen volledig en doorlopend inzicht in de kosten heeft. De eenzijdige focus op kosten vindt hij echter te beperkt.
In kostenbenchmarks zou ook veel meer naar risico’s en rendement gekeken moeten worden. Kostenbesparingen kunnen ook bereikt worden door op zoek te gaan naar schaal en verdere professionalisering van de eigen organisatie. Finance, stelde Heemskerk, moet een vak zijn en dat kan op dit moment beter.
Uit de reacties in de zaal viel op te maken dat er nog de nodige scepsis heerst over de ‘voordelen’ van meer transparantie. De uitslag van de slotstelling (‘Door transparantie is mijn vertrouwen in de financiële sector helemaal verbeterd’) wees ook in die richting. De helft van de aanwezigen stemde voor ’Integendeel’. De sprekers zagen daarin vooral een aansporing om het transparantiedebat te blijven voeren.
Onderzoek naar kostentransparantie
Voorafgaand aan het debat voerde KAS BANK een onderzoek uit naar kostentransparantie. 21 pensioenfondsen en 3 pensioenconsultants namen aan het onderzoek deel.
Het merendeel van de pensioenfondsen rapporteert over de kosten inclusief een toelichting op basis van de kerngetallen volgens de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Vrijwel alle deelnemers zien toegevoegde waarde in een kostenbenchmark. Belangrijkste vereiste voor een goede benchmark is dat vergelijkbare pensioen- fondsen zijn opgenomen. Bijna de helft van de respondenten ziet wel op tegen de inspanningen om zelf de benodigde data te verzamelen en ter beschikking te stellen. Zij wachten liever de komst van een marktleider voor kostenbenchmarking af.
Ruim twee derde krijgt eenmaal per kwartaal een kostenrapportage, terwijl 8% doorlopend inzicht in de kosten heeft. De meerderheid zou graag vaker over hun kosten geïnformeerd worden dan nu het geval is. Afhankelijk van de omvang van een fonds kijkt men intensiever naar de kosten. 58% geeft aan beperkt de kosten te managen, doorgaans in het periodiek overleg met de asset manager. De kosten worden dan bekeken in relatie tot het behaalde resultaat en de benchmark.42% geeft aan detailinformatie te gebruiken, zoals splitsing van de kosten naar transactiekosten, custody en fees.
Jacco Heemskerk kon daar grotendeels in mee gaan. Daarom bevreemdde het hem des te meer dat slechts 8% van de door KAS BANK bevraagde pensioenfondsen volledig en doorlopend inzicht in de kosten heeft. De eenzijdige focus op kosten vindt hij echter te beperkt.
In kostenbenchmarks zou ook veel meer naar risico’s en rendement gekeken moeten worden. Kostenbesparingen kunnen ook bereikt worden door op zoek te gaan naar schaal en verdere professionalisering van de eigen organisatie. Finance, stelde Heemskerk, moet een vak zijn en dat kan op dit moment beter.
Uit de reacties in de zaal viel op te maken dat er nog de nodige scepsis heerst over de ‘voordelen’ van meer transparantie. De uitslag van de slotstelling (‘Door transparantie is mijn vertrouwen in de financiële sector helemaal verbeterd’) wees ook in die richting. De helft van de aanwezigen stemde voor ’Integendeel’. De sprekers zagen daarin vooral een aansporing om het transparantiedebat te blijven voeren.
Onderzoek naar kostentransparantie
Voorafgaand aan het debat voerde KAS BANK een onderzoek uit naar kostentransparantie. 21 pensioenfondsen en 3 pensioenconsultants namen aan het onderzoek deel.
Het merendeel van de pensioenfondsen rapporteert over de kosten inclusief een toelichting op basis van de kerngetallen volgens de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Vrijwel alle deelnemers zien toegevoegde waarde in een kostenbenchmark. Belangrijkste vereiste voor een goede benchmark is dat vergelijkbare pensioen- fondsen zijn opgenomen. Bijna de helft van de respondenten ziet wel op tegen de inspanningen om zelf de benodigde data te verzamelen en ter beschikking te stellen. Zij wachten liever de komst van een marktleider voor kostenbenchmarking af.
Ruim twee derde krijgt eenmaal per kwartaal een kostenrapportage, terwijl 8% doorlopend inzicht in de kosten heeft. De meerderheid zou graag vaker over hun kosten geïnformeerd worden dan nu het geval is. Afhankelijk van de omvang van een fonds kijkt men intensiever naar de kosten. 58% geeft aan beperkt de kosten te managen, doorgaans in het periodiek overleg met de asset manager. De kosten worden dan bekeken in relatie tot het behaalde resultaat en de benchmark.42% geeft aan detailinformatie te gebruiken, zoals splitsing van de kosten naar transactiekosten, custody en fees.