door Trudeke Sillevis Smitt
Je eigen maatschappelijke impact meten en ermee naar buiten komen in je jaarverslag: in de commerciële wereld is men er al langer mee bezig, maar veel maatschappelijke organisaties zien er nog tegenop. Toch merken Rosanne de Groot en Adrianca Mens, beiden accountant bij BDO, dat het onderwerp ook in de non-profitsector steeds meer leeft. Want al is integrated reporting niet verplicht, de maatschappij vraagt er wel om.
Rosanne de Groot, die zich bezighoudt met controle en advies aan maatschappelijke organisaties: ‘In het verleden steunden donateurs jarenlang dezelfde goede doelen met algemene, vaste bijdragen. Dat is nu meestal anders. Mensen willen nog wel geven, maar ze kiezen telkens een heel specifiek doel. Ook subsidies zijn steeds meer projectgebonden.’
Dat heeft gevolgen voor de verantwoording. Voorheen was je als NGO al een eind als je kon laten zien waaraan je het geld had besteed, maar stakeholders willen nu vooral weten wat je met die besteding hebt bereikt. Bijvoorbeeld: mooi dat er tien waterputten zijn aangelegd, maar hoeveel kinderen hebben nu schoon drinkwater, wat is het effect op de volksgezondheid, op de leefomgeving?

Die vraag, zegt wetenschapper Dick de Waard, moet elke organisatie uiteindelijk voor zichzelf beantwoorden. Er bestaat weliswaar een mooi model van de International Integrated Reporting Council, maar dat is niet zaligmakend. De Waard: ‘Het hoeft geen dik boek te worden. Grote bedrijven gaan vaak krampachtig vanuit het model een verslag schrijven. Maar het is een denkmodel. Wat wil onze organisatie bereiken? Wat doen wij met de middelen die we gebruiken en wat is de uitkomst? Dat moet je in je achterhoofd houden bij het schrijven van het verslag.’
En misschien hoef je bij het aantonen van de maatschappelijk waarde het wiel niet altijd zelf uit te vinden? Van schoon drinkwater bijvoorbeeld is algemeen bekend dat het belangrijk is voor de gezondheid. Rosanne de Groot: ‘Natuurlijk kun je algemeen-wetenschappelijke inzichten gebruiken. Maar je kunt een euro maar één keer uitgeven. De vraag is: als je doel is de gezondheid te verbeteren, was die waterput dan de meest effectieve manier? Of kon men al met een brommer water halen in het volgende dorp en had je beter malariapillen kunnen verspreiden? Je hoeft trouwens niet per se het jaarverslag te gebruiken voor dit soort informatie. Ik ken ook organisaties die op de website goede verhalen over hun impact hebben staan.’
Ideaalplaatje
In het ideaalplaatje van ‘integrated reporting’ worden cijfers en impact in onderling verband zichtbaar. De lezer kan dan in het jaarverslag precies zien welke maatschappelijke waarde de organisatie op de

Zo’n huzarenstukje is niet voor elke organisatie haalbaar, en volgens wetenschapper Dick de Waard hoeft dat ook niet. ‘Meten van impact kost geld en tijd, daar zit een grens aan. Bij culturele organisaties is impact al helemaal lastig te meten. Een theater kan tellen hoeveel kaartjes er zijn verkocht, maar hoe meet je de culturele waarde? Daar moet je als organisatie over nadenken. Misschien kun je een enquête houden onder bezoekers. En als iets niet meetbaar is, wees daar dan open voor.’
Adrianca Mens: ‘Je maakt al een goed begin door de doelstellingen te vinden die je wél kunt meten. Dan blijkt ook vaak dat veel informatie binnen de organisatie eigenlijk al voorhanden is.’
Je kunt de verzamelde informatie best los van de cijfers plaatsen in het jaarverslag. Dat is minder arbeidsintensief dan integreren. Wel blijft het voor sommigen een griezelige aangelegenheid. De Waard: ‘Als je maatschappelijk rendement niet is wat je ervan hoopte, zijn financiers daar niet blij mee natuurlijk. Dan kan je voortbestaan in gevaar komen. Nu wordt het misschien wat filosofisch, maar: hoe eerlijk ga je zijn? Kun je dealen met de waarheid?’