Impactmeten moet! Je kunt er niet meer omheen. En als je het zelf al niet vindt, dan vinden wel heel veel mensen om je heen dat het moet. Je moet je impact meten, je toegevoegde waarde zichtbaar maken. Zonder tel je niet meer mee. Laat staan dat je nog kans maakt op De Transparantprijs.
Maar soms is het goed ook even stil te staan bij de vraag die je jezelf aan het begin van die hele impactcyclus wellicht ook al stelde: waarom eigenlijk? Behalve dan, dat iedereen het je aanpraat.
Als reden wordt aangegeven: transparantie. Laten zien wat je met het (gedoneerde) geld doet. Laten zien dat het goed en efficiënt wordt benut. Prima, maar dat kost natuurlijk wel geld: dat meten van die impact. Ik ben benieuwd of de meeste donateurs in Nederland – als ze de keuze hadden – liever hun geld zouden willen besteden aan de primaire doelstelling (de echte nood dus) of aan het meten van de impact. Of beter gezegd: hoeveel procent van hun donatie men zou willen reserveren voor een impactmeting. Ik heb het nooit uitgeprobeerd, en misschien is het ook maar beter om het niet te doen. Dat klinkt misschien een beetje cynisch, maar toch is de vraag niet helemaal onredelijk.
Immers, als wij van projecten en investeringen vragen hun ‘toegevoegde waarde’ te meten, dan zouden we dus ook moeten weten wat de toegevoegde waarde van impactmeting zelf is. En van al die M&E (Monitoring en Evaluatie-)afdelingen en projecten. Ook evaluatie en impactmeting wordt langzaam een hele industrie waar diverse bureaus geld mee verdienen. Dat is op zich niet erg, maar wel als het onduidelijk is waarom je het doet en met welk doel. Vaak wordt het gebruikt als marketinginstrument. Prima, maar dat vergroot weer niet de objectiviteit. Immers, matige impact zal niet als zodanig worden gecommuniceerd, want dat kan donateurs kosten. En omdat veel impactmetingen nog steeds zijn gebaseerd op aannames, is het ook niet heel moeilijk deze aannames iets aan te passen. Of de vraagstelling aan de eindgebruiker te beïnvloeden (dan vraag je bijvoorbeeld: ‘Waardeer je ons project?’ In plaats van: ‘Heb je behoefte aan een project en zo ja, welk?’).
De andere - en betere - reden om te meten is dat je ervan kunt leren. Maar dan moet je wel heel kritisch naar je eigen investeringen en projecten durven kijken. Dan gaat het verder dan de vraag: is men tevreden? Dan vraag je: is het belangrijk? En voor wie? En hoeveel belang? En hoe kun je het verschil meten met de nulsituatie? Dat roept dan eigenlijk weer de vraag op naar een controlegroep (de groep die de dienstverlening of ondersteuning niet krijgt en dan het verschil bepalen met de groep die het wel kreeg). Maar dat kost weer veel geld… en dat vinden de donateurs misschien ook weer niet helemaal wenselijk.
Kortom: impactmeten kent wel wat dilemma’s. In de theorie van het impact meten is een centraal begrip: bepaal je deadweight. De vraag naar wat er zou gebeuren als je niets doet.
Analoog daaraan kun je de vraag stellen: als we niet onze impact meten, wat gebeurt er dan wel of niet? Wat missen we dan? Als je die vraag (nog) niet kunt beantwoorden, doe je er misschien goed aan er nog maar niet aan te beginnen. Wat anderen je ook mogen vertellen….
(Social) Impact