IMC Weekendschool: een schoolvoorbeeld van civil society-kracht

IMC Weekendschool werd opgericht in 1998. Wekelijks worden 1.500 leerlingen bereikt. (alle fotot's IMC Weekendschool)
IMC Weekendschool werd opgericht in 1998. Wekelijks worden 1.500 leerlingen bereikt. (alle fotot's IMC Weekendschool)
15 maart 2018
Nieuws | | Goede doelen

In 2018 bestaat IMC Weekendschool twintig jaar. In die twee decennia is het geesteskind van oprichtster-directeur Heleen Terwijn uitgegroeid tot een schoolvoorbeeld van maatschappelijk ondernemerschap, dat geheel onafhankelijk van de overheid een breed draagvlak heeft verworven onder bedrijven, instellingen en duizenden gastdocenten. De ruim honderd financiële partners en 4.000 vrijwilligers steunen IMC Weekendschool, die begon in de Bijlmer, maar intussen bestaat uit tien vestigingen, een actief alumni-netwerk, een onderzoeksgroep en een groeiend aantal reguliere scholen met weekendschool-onderwijs. De Dikke Blauwe sprak uitgebreid met Heleen Terwijn over droom en daad die IMC Weekendschool heet.

Even iets rechtzetten

Heleen Terwijn (A’dam, 1967) ontvangt ons op een vrijdag hartelijk in het kantoor van IMC Weekendschool in het Amsterdamse WTC-gebouw. Haar openingswoorden zal ze vaker hebben uitgesproken om het contrast tussen het goede en grote geld te duiden. ‘Grappig dat we hier als goede doelenorganisatie tussen de for profits op de Zuidas zitten. Wij verbinden natuurlijk ook het bedrijfsleven aan onze onderwijsidealen. Ik moet wel tegen iedere nieuwe sponsor zeggen dat we dit pand gefinancierd krijgen. En dat verband moet Terwijn ook direct iets van het hart: eerder meldde De Dikke Blauwe dat IMC Weekendschool wordt gefinancierd door filantroop-ondernemer Rob Defares, maar dat is op z’n zachtst gezegd een flinke mispeer en schept een heel verkeerd beeld. Hoewel Defares’ bedrijf IMC Financial Markets & Asset Management een cruciale rol speelde de eerste jaren na de start van de Weekendschool in 1998, is hij intussen – behalve onbezoldigd bestuurslid samen met Rien van Gendt en Carien Pot - een van de ruim honderd (!) financiële partners die IMC Weekendschool ondersteunen. Waarvan acte.
Nu dit misverstand is rechtgezet, neemt Terwijn, die als strategisch directeur samen met  operationeel directeur Marion Weijman de dagelijkse leiding heeft, ons mee naar de oerknal van IMC Weekendschool.

Positieve interventies

‘Ik ben van huis uit psycholoog, werkte als onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en deed onderzoek in de Bijlmer. En ik was ronduit geschrokken van de situatie van de kinderen, want zag hun motivatie achteruitgaan. Zag de somberheid. Zag ze het verkeerde pad opgaan en begon erover na te denken: hoe kan dit anders? Er zijn bibliotheken volgeschreven over hoe socialisatie ervoor zorgt dat achterstanden zich herhalen, maar een positieve organisatie neerzetten waaraan kinderen zich kunnen optrekken? Daar las je bijna niets over.
Deze groep en ook het denken over positieve interventies was helemaal nieuw voor mij. Maar het ging echt letterlijk zo dat ik een ronduit depressief onderzoeksrapport aan het schrijven was en tegelijkertijd begon op te schrijven over hoe het anders zou kunnen. En ik had nagedacht over goed onderwijs. Volgens mij wordt dat gegeven door mensen met passie voor hun vak. Het is leuk om een biologieles te krijgen van een mevrouw die het biologieboek heeft gelezen, maar the real thing is om les te krijgen van een bioloog die kan vertellen wat hij of zij in zijn werk doet. Dus ik dacht: hier moet je het allerbeste onderwijs aanbieden wat je kunt bedenken. En het moet drie jaar zijn, juist voor kinderen in die ontzettend ontvankelijke leeftijdsgroep van tien jaar: groep zeven, groep acht en de eerste klas van de middelbare school, want ik zag in mijn onderzoek dat veel kinderen in dat gat tussen de basisschool en middelbare school vielen. Ze dan echt motiveren, de wereld laten zien, zichzelf laten ontdekken - ik noemde het een kennisspeeltuin – met een breed aanbod van vakken. Vakken waarvan je denkt: deze kennis zou iedereen in de wereld moeten hebben!’

Teruggeven aan de samenleving

‘Het begon natuurlijk met de theorie en het mooie is dat we nu na twintig jaar zien - en daar hebben we ook onderzoek naar gedaan - wat jongeren daaraan overhouden. Dat is fantastisch. Motivatie om zich te blijven ontwikkelen, maar ook – en dat had ik zelf niet durven voorspellen – om zelf terug te geven aan de samenleving. Heel veel jongeren die op de Weekendschool hebben gezeten - het onderzoek zegt zelfs negentig procent - zeggen ‘Ik heb dit allemaal gekregen, ik wil ook weer teruggeven.’ We hebben nu 2.357 alumni en heel veel komen zelf weer terug als gastdocent, zijn actief in het netwerk, coaches voor de jongeren, komen eenmaal in de twee jaar bij elkaar, en doen ondertussen heel veel in allerlei netwerken.’

Langdurige interventies

‘Van theorie naar praktijk dus. En dan natuurlijk de bevindingen monitoren. Ik vind het heel erg belangrijk dat wanneer je een interventie doet, zeker een interventie met jongeren, dat je ook goed kunt beschrijven wat de basisuitkomsten zijn. Voor ons is het heel belangrijk dat we de onderzoeken laten doen door de universiteiten: we hanteren een open door policy. Als we dingen niet bereiken die we wel willen bereiken, dan willen we daarvan leren en verbeteringen kunnen doorvoeren. We zitten er bovenop om dat zichtbaar te maken. Dat is ook de enige manier waarop het kan werken.’
‘Ja. Ik erger me ook wel aan projecten met ronkende, eenmalige interventies. Dan denk ik: geloven mensen nou echt dat als je kinderen uit een achterstandswijk een keertje meeneemt naar het Concertgebouw ze dan de rest van hun leven van klassieke muziek zullen houden? Dat geloof je toch zelf niet?
Wij plegen langdurige interventies omdat we erin geloven dat er heel veel voor nodig is om kinderen op een goede manier op te leiden en positief aan de samenleving mee te laten doen.’

De diplomadruk

‘Een van mijn diepere motiveringen om met de Weekendschool te beginnen: ik merkte in de praktijk dat de kinderen steeds te horen kregen ‘zorg dat je een hoog diploma haalt, want dan kun je het later ver brengen’. En ik snap ouders die dat zeggen. Het zijn vaak ouders die zelf weinig geld hebben, die denken: ik hoop dat mijn kind het beter krijgt dan ik. De kinderen krijgen dat op school ook nog eens te horen: de CITO-toets! Die is belangrijk, want dan kun je naar een hoger schoolniveau. De keerzijde: ik zag dat kinderen die lage CITO-scores haalden, het gevoel kregen dat ze afgeschreven waren. Dat heb ik niet bedacht. Ze vertelden het mij zelf: ik ben niet goed genoeg voor iets anders, ik ben te dom, ik wil dokter worden, maar ik moet schoonmaker worden.’
 
‘De Weekendschool is voor kinderen van alle schoolniveaus. En wij zeggen tegen de kinderen op de dag dat ze bij ons binnenkomen: luister, iedereen zegt tegen je dat een diploma halen belangrijk is. En een diploma is ook belangrijk, maar bedenk bij alles wat je doet dat één ding nog belangrijker is en dat is dat je later iets gaat doen dat bij je past. Blijf je ontwikkelen, blijf opleidingen volgen tot je iets doet dat echt bij je past. En de Weekendschool is de plek waar je dat kunt uitvinden. Het hoogste doel van de Weekendschool is dan ook niet het behalen van een diploma, maar dat kinderen op een positieve, gemotiveerde manier een plek innemen in de maatschappij. En het mooie is, ze zien drie jaar lang gepassioneerde gastdocenten. En inmiddels zien ze ook de alumni die heel goed bezig zijn. Ze willen één ding als ze van de Weekendschool afkomen: later ook zo worden. Dus dat hele idee van werk als iets waar je zuchtend en steunend naartoe gaat en ’s avonds moe van op de bank ploft, dat is niet waarmee we de jongeren van de Weekendschool opvoeden. Hard werken prima, maar wel iets wat je graag wilt doen of iets wat een middel is om ergens te komen. Dat verhaal snappen de kinderen heel goed. En het mooie is dat de ouders, die het vaak moeilijk hebben of hebben gehad, dit ook heel goed snappen.’

Alfa-, bèta- en gammavakken

‘Kinderen zitten drie jaar op de Weekendschool: groep 7, groep 8 en de eerste klas van het middelbare onderwijs. Middenin die periode, namelijk in groep 8, vindt de CITO-toets plaats. Omdat die voor veel kinderen pijnlijk en moeilijk is, zijn we heel blij dat we daarbij zijn. In die CITO-periode gaan ze elke zondag naar de Weekendschool, behalve in de schoolvakanties, en krijgen ze ongeveer vijftien vakken. En in dat curriculum zit heel veel lucht. Dat betekent dat onze coördinatoren, die elke zondag die lessen voorbereiden, ook inbreng kunnen geven in het curriculum en het is de bedoeling dat de klas ook wordt uitgenodigd dat te doen. Er zijn bijvoorbeeld gastlessen op aanvraag. Die vijftien vakken dat zijn vakken van ongeveer vier zondagen. Ze vormen samen een goede basisopleiding: bestaande uit een aantal alfa-, bèta- en gammavakken, kunstvakken en maatschappelijk belangrijke vakken zoals filosofie, politiek en ondernemen. Geneeskunde en recht zitten er altijd in, niet alleen omdat dat vakken zijn waar welbeschouwd iedereen wat van zou moeten weten, maar ook omdat wanneer je aan kinderen uit arme wijken vraagt wat ze willen worden, ze allemaal ‘dokter’ of ‘advocaat’ zeggen. Dus dan kunnen we dat maar beter laten zien.’

Meningen die botsen

‘De lessen beginnen om 11.00 uur. Om 12.30 uur eten we samen een broodje en dan om 13.00 uur weer anderhalf uur door. De dag begint altijd met een opening, zonder gastdocent, even een kwartier met de juf of meester en met elkaar praten. En dat is heel belangrijk, want het is de bedoeling dat er elke zondag gesprekken met de klas worden gevoerd. En op de Weekendschool mag je je menig geven. Er wordt naar je geluisterd en je moet ook kunnen luisteren naar anderen. Hoe doe je dat met elkaar? Hoe ga je respectvol met elkaar om en wat doe je met meningen die botsen? Het is ook een mooie manier om, als er erge dingen gebeuren in de samenleving, zoals een aanslag door islamitische terroristen, te praten met elkaar. Wat vinden islamitische en niet-islamitische kinderen ervan? Of de zwarte pietendiscussie of andere dingen waar allerlei mensen een mening over hebben. Hoe orden je die argumenten en hoe scheid je emotie van argument?’
‘Na de dagopening begint het eerste vak. ’s Ochtends is het luisteren en doen en ’s middags is het vooral veel doen. De vier lessen in een blok werken meestal toe naar een eindproduct. Dat kan van alles zijn. Bij het vak recht spelen we bijvoorbeeld samen een rechtszaak na in de rechtbank. Bij bij het vak journalistiek maken we samen een pagina in een krant of een radioreportage. Bij wiskunde hebben we aan het eind een toernooi; bij geneeskunde een tentamen; bij beeldende kunst is het een tentoonstelling. Het kan van alles zijn dat het vak mooi afrondt.’

Toegangsbewijs tot het alumni-netwerk

 ‘Na drie jaar krijgen de jongeren een diploma. Dat is een plechtige uitreiking, vaak door de burgemeester op een chique locatie. Dat diploma is het toegangsbewijs tot het alumni-netwerk. Een keer per twee jaar komen zij allemaal samen op Nyenrode, maar tussendoor gebeurt er ook heel veel. Tussen dertien en zestien jaar gebeurt er nog veel op de vestiging en vanaf zestien jaar zijn er allemaal landelijke activiteiten. Tussen de dertien en zestien jaar draait het om elkaar weer terug te zien op de vestiging, maar ook om trainingen te volgen om in de klas te kunnen helpen en uiteindelijk zelf gastdocent te worden. In het landelijke netwerk worden trainingen aangeboden en hulp bij het vinden van stages. Maar ook zijn er steeds meer vakgroepen - dat noemen de alumni tegenwoordig connecties – van jongeren die dezelfde belangstelling hebben - zoals zorg, IT, journalistiek - en die elkaar regelmatig zien en daar netwerken omheen bouwen. En daar weer partnerbedrijven en instellingen bij proberen te vinden en activiteiten met elkaar doen.’

Waarom zou je niet helpen?

‘De naam IMC Weekendschool? Rob Defares vond het belangrijk om het zo te noemen. Dat vond ik toen niet erg en nu ben ik er ook blij om, want het is onze merknaam. En Rob vond dat belangrijk, niet om daarmee IMC op een voetstuk te zetten, maar om te laten zien dat het door een bedrijf gefinancierd werd. Dat vond ik ook belangrijk. Maar ik wilde wel honderd procent scheiding tussen sponsoring en inhoud. Ik wilde over de inhoud alles zelf beslissen en dat begreep hij heel goed. Dat is tot op de dag van vandaag nog precies zo.
Rob was heel visionair. Hij zei in de jaren negentig: ‘Bij IMC wordt heel veel geld verdiend, dus het is belangrijk dat mijn mensen iets terug doen voor de samenleving. En ik vind het ook belangrijk om een initiatief te helpen opzetten.’ En mensen vroegen hem toen, twintig jaar geleden, waarom doe jij dit? En hij zei altijd terug: ‘Waarom doe jij het niet?’

Groeien voor meer impact

‘De eerste vier jaar van de Weekendschool, van 1998 tot 2002, heeft Robs IMC de kosten gedragen. Dat was toen nog erg overzichtelijk, want dat was mijn salaris en na drie jaar een medewerker erbij. Daarna kwam de klassieke vraag: groter groeien om meer impact te hebben, of het bij één voorbeeldschool laten? Al snel kozen we voor uitbreiding, en dat zelf doen. Want ik durfde het nog niet zomaar vrij te geven. Ik dacht, stel nou dat anderen met dit concept naar Amsterdam-West gaan en het mislukt daar? Dan gaan mensen zeggen: kijk Heleen, jouw Weekendschool werkt alleen voor Surinaamse kinderen in de Bijlmer, dat werkt niet voor Marokkaanse kinderen in Amsterdam-West. Dat wilde ik niet meemaken, want ik geloofde erin dat dit voor alle kinderen kon.’

Het ontstaan van partnerships

‘Toen zijn we in 2002 naar Amsterdam-Noord gegaan. Stichting De Oude Beuk van de familie De Rijcke heeft dat gefinancierd, waar ik ontzettend blij mee was. En toen moest ik het eerste bedrijf na IMC als sponsor vinden. Dat werd IBM. Bart Fehmers was daar toen de ceo en die begreep het heel erg goed en heeft ervoor gezorgd dat IBM in 2003 de sponsor werd van de Weekendschool in Amsterdam-West. Het was de tijd dat we ook het eerste partnership hebben ontwikkeld. Dat werkt zo. IBM is een IT-bedrijf en wij hadden het vak Computerkunde. Zo werden IBM’ers dan ook gastdocent. En zulke partnerships hebben we tegenwoordig veel vaker, waarbij het uiteraard wel zo blijft dat de Weekendschool de inhoud bepaalt. En overigens was Bart, net als Rob, ook een visionair: alleen al door niet de naam IMC Weekendschool te willen veranderen in IBM Weekendschool.’

Van pioniers naar mainstream

‘Defares en Fehmers waren als maatschappelijk betrokken ondernemers pioniers. Nu is MVO mainstream geworden. Dat heeft ook een keerzijde. Als je nu naar een willekeurig bedrijf gaat, dan kom je terecht bij de afdeling goede doelen. Daar werken ze met een vast budget en dat gaan ze niet aan IMC Weekendschool geven, want dan heeft die afdeling verder niets meer te besteden. We moeten nu harder werken voor kleinere bedragen. Toen ik bij Bart Fehmers kwam, vroeg hij gewoon ‘Hoeveel heb je nodig?’ Hij moest dat natuurlijk wel met het managementteam overleggen, maar dat was het en toen was het goed. Those days are over.’ 

Werken met sponsorgroepen

‘In 2006 hebben we in één klap kunnen uitbreiden naar acht scholen. Toen kwamen er in een keer scholen bij in Nijmegen, Den Haag, Utrecht, Tilburg en Rotterdam. In 2007 kwam Groningen erbij en in 2013 kwam de tweede school in Rotterdam erbij. Intussen zitten we dus op tien locaties. Die uitbreiding hebben we zorgvuldig voorbereid. We zijn in al die steden gaan sponsornetwerken en dat is nu overal ons model. Elke Weekendschool kost 170.000 euro per jaar en heeft een betrokken sponsorgroep om zich heen: één sponsor is te kwetsbaar. Dit is voor ons een heel prettig model, want fondsen financieren vaak voor drie jaar en dan gaan ze weer weg, maar dan vragen we er een ander fonds bij. En bij bedrijven verschilt de betrokkenheid, soms zijn ze voor heel lange tijd partner, soms voor kortere tijd.’

Fondsen belangrijke partner

‘Filantropische fondsen zijn voor ons zijn altijd een heel belangrijke partner geweest. VSB Fonds, Fonds 1818, Adessium, Porticus, Giekes Strijbis… als je naar hun doelstellingen kijkt, vallen wij er middenin. Die fondsen hebben ons altijd gesteund, vaak ook met nieuwe activiteiten zoals ons alumni programma of onderzoek. Ze hebben vaak aan een half woord genoeg. We moeten het natuurlijk wel uitleggen, maar de gedachte erachter past heel goed bij de manier waarop fondsen denken. Ik had echter al snel door dat fondsen in principe vaak voor drie jaar financieren, dus helpen iets op te zetten. Dat is voor de Weekendschool risicovol, omdat je een school niet na drie jaar op slot wil doen. Dus is de combinatie van financiering door fondsen en bedrijven cruciaal.’

Een ander gesprek met major donors

‘We hebben ook vanaf het begin gekeken naar vermogende particulieren en daar ook weleens mazzel mee gehad. Ons voordeel is ons brede netwerk en bekendheid doordat we honderd corporate financiers hebben en meer dan vierduizend gastdocenten per jaar. Dan krijgen we soms weleens belangrijke informatie over particulieren die ‘iets willen doen’. Daarbij hebben we eigenlijk vanaf het begin van de Weekendschool ook jaarlijks anonieme donaties gekregen. Soms niet eens een fonds, maar een particulier die zijn naam er niet bij wilde.’
‘Met particuliere major donors is het anders praten. Als je met een bedrijf of fonds in contact bent, ben je eigenlijk gewoon een zakelijk gesprek aan het voeren. Als je met een particulier praat, wordt het heel persoonlijk. Het is hun geld, waar ze heel hard voor gewerkt hebben. Dat heb ik in het begin ook gemerkt met De Oude Beuk. Mevrouw De Rijcke was daar nog bij en met haar praat je toch anders dan met de directeur van de stichting. Want zij heeft elk dubbeltje omgedraaid om dat vermogen te vergaren. En het zijn daarom ook heel bijzondere gesprekken.’

De stap naar het reguliere onderwijs

‘Nee we zijn geen vervanging van het reguliere onderwijs. We bieden aanvullend onderwijs. Rob en ik hebben vanaf het begin gezegd dat we ernaar streven om overbodig te worden. IMC Weekendschool streeft naar systeemverandering. Het is mooi dit naast het reguliere onderwijs te doen, maar het kan ook worden opgevat als verkapte onderwijskritiek. Uitdrukkelijk geen kritiek op de leraren, maar wel op de eenzijdigheid van de diplomahiërarchie. Binnen het onderwijs is dit uitermate lastig te veranderen, maar een aanvulling van buitenaf kan veel teweeg brengen. Dus onze methode integreren in het reguliere onderwijs is de stap die we uiteindelijk willen maken.
In twintig jaar kun je goed laten zien wat werkt. Ik krijg al heel lang telefoontjes van schooldirecteuren die vragen wat ze van ons kunnen leren. En ik had daar nooit een goed antwoord op. We hebben wat geëxperimenteerd en uiteindelijk drie jaar geleden dat antwoord gevonden. Het is heel simpel: IMC Basis.
IMC Basis is de IMC Weekendschool drie uur lang in een gewone school onder schooltijd. Er is een aantal verschillen. Het is in een bestaande klas. De kinderen komen niet uit zichzelf. Die zitten al op school en de meester of juf zit erbij. Het eerste wat ik deed was naar het ministerie van Onderwijs gaan om dit te melden bij de bewindspersonen en bij de ambtenaren. We hebben twintig jaar lang zonder overheidsgeld en -bemoeienis de Weekendschool gedraaid, maar nu willen we dat graag ook onder reguliere schooltijd doen. Het ministerie vond het…fantastisch. Zij volgen ons al jaren met belangstelling en zien heel duidelijk dat wij het aanvullende onderwijs zijn dat het reguliere onderwijs nodig heeft. Dus zij stimuleren dit. Ik heb gezegd, ik kom geen geld vragen, maar wel morele steun. En die krijgen we.’ 

Een regelrechte kwaliteitsinjectie

‘We zitten nu op dertien reguliere scholen, en lopende dit schooljaar komen we op zestien, denk ik. Verspreid over Nederland in minder welstandige gemeenten, maar niet uitsluitend meer in de grote steden. Dus we zitten in Vlissingen, Oss, Roermond, Almere, Lelystad, op gewone scholen. En het werkt veel beter dan ik voorspeld had. PwC, als partner, doet er effectonderzoek naar. Ik las dat rapport en dacht; wow, zo’n positief rapport heb ik nog nooit van een consultant gezien. Dat de kinderen het fantastisch vinden – het klinkt blasé, maar zo bedoel ik het niet - dat weten we al, maar dat de onderwijskrachten het ook geweldig vinden… Die krijgen de maatschappij in de klas, zien de architect en de rechter. Je krijgt een hele bijzondere samenwerking tussen de coördinator van de Weekendschool en de onderwijskracht. Als die twee goed met elkaar gaan samenwerken, dan ontstaat er nog iets veel mooiers. Die meester of juf krijgt nieuwe dingen aangereikt die de rest van de week herhaald kunnen worden. Zo wordt het van ‘aanvullend onderwijs’ een regelrechte kwaliteitsinjectie. Dit gaat niet om voorbereiding op toetsen. Bij ons kunnen schoolprestaties even tussen haakjes staan. Dit is: hoe bereid je de kinderen zo goed mogelijk voor op de maatschappij.’
 
‘Scholen hebben eindtermen. Daar staat van alles in wat kinderen aan het eind allemaal moeten kunnen. De Weekendschool helpt een boel van die eindtermen binnen bereik te brengen. Scholen moeten ook aan burgerschap doen, aan vaardigheidstrainingen, en aan een heleboel andere dingen waar wij met de Weekendschool ver in zijn na twintig jaar. Dus IMC Basis is een verlichting van bestaande onderwijstaken en het brengt ook motivatie voor de onderwijzers. Daarom werkt het zo goed.’

Doel: de Weekendschool overbodig maken

‘Ik kom uit de academische wereld en mijn hart ligt nog steeds bij wetenschap. Ik vind het ontzettend leuk dat wij onderzoek doen en vind het heel belangrijk dat wij verantwoording afleggen, niet omdat het moet van de markt, maar omdat ik het zelf heel belangrijk vind. Maar ik ben ook een ondernemer. Ik was vroeger al een ondernemer: op Koninginnedag met een kwartje van huis gaan om met vijfentwintig gulden terug te komen, dat vond ik als kind al leuk. En ik vind het heel bevredigend om samen te bouwen. En dat gaat van samen met een klas van dertig kinderen tot aan het diploma de wereld ontdekken tot het met gastdocenten, die een heel erg mooi vak neerzetten, met collega’s zorgen dat er nog meer vestigingen komen. Dus het samen bouwen aan dingen die er echt toe doen. Toen ik ermee begon hoopte ik dat ik na vijfentwintig jaar zou kunnen zeggen dat de Weekendschool overbodig is geworden. En dat ik op mijn 65e de deur op slot zou kunnen doen. Hoewel dat niet meer zo heel realistisch lijkt, is dat is nog steeds het streven. Ik werk altijd toe naar de volgende stap. En die hebben wij intussen gezet door de Weekendschool naar het reguliere onderwijs te brengen.’

Gedragen door de civil society

‘Met onze stap naar het reguliere onderwijs, wordt overheidsfinanciering een ander verhaal. Bij IMC Basis hebben we ook de scholen en de gemeentes nodig. Maar de kern van de Weekendschool blijft altijd de maatschappelijke steun aan het onderwijs: we hebben vierduizend gastdocenten per jaar. We hebben meer dan honderd financiële partners. We hebben meer dan driehonderd pro bono-partners, van advocatenkantoren die ons helpen met arbeidscontracten tot musea die voor ons de deuren opendoen op zondag. IMC Weekendschool wordt geheel gedragen door de civil society. Ik vind het heel natuurlijk om dat zonder de overheid te doen. En ik ben er ook trots op dat we dat al twintig jaar zo doen.’
 
FACTS & FIGURES 2017-2018 
Begroting: €3,6 miljoen
Besteed aan doelstelling: 85%
Besteed aan fondsenwerving: 6%
Besteed aan beheer & administratie: 9%
Aantal FTE: 52
Wekelijks bereik: 2000 leerlingen
Aantal IMC Basisschoolleerlingen: 658
In-kind partners: 200
Vrijwilligers: 4.000
Financiële partners: 120
Alumni: 2.357, (na april 2018 2625)
4/4