Recentelijk viel bij een bevriende bestuurder een brief op de mat met daarin de aankondiging dat er op korte termijn een bezoek van de inspecteur verwacht kon worden. De stichting in casu, voor dit verhaal is hun naam niet relevant, werd zoals bij elke controle, vriendelijk, edoch behoorlijk dwingend verzocht om een waslijst aan zaken aan te leveren vooraf, als ook een tweede waslijst aan zaken paraat te hebben op de dag van de controle zelf.
Kort daarop viel een tweede brief op de mat, waarbij de datum vastgelegd werd; de toon, kortom, was gezet.
De inspectie namens (niet door) het ANBI-team was streng, maar rechtvaardig. Het bleek dat de inspecteur wel een paar aan- en opmerkingen had ten aanzien van het vermogen (de overige bevindingen zoals uitkering bij opheffing van batig saldo aan een andere stichting met gelijkwaardige statutaire doelstellingen e.d. zijn voor nu even van ondergeschikt belang).
Ten aanzien van dat vermogen werd gesteld, dat in de statuten 'keihard' omschreven moet staan dat het een eeuwigdurend vermogen moet betreffen. Is dat niet duidelijk, dan zou het zo maar kunnen zijn dat het vermogen 'op moet'. Dit is van belang voor vooral de oudere stichtingen, die er goed aan doen te controleren of ze ergens hebben benoemd dat de schenker(s) van weleer, dit ook echt zo eeuwigdurend hebben nagelaten.
►ANBI.nl: 'Eigen vermogen moet beperkt blijven'. De instelling mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling van die instelling. Het is toegestaan om verkregen vermogen in stand te houden als de erflater of schenker dit heeft bepaald. Een ANBI dient haar vermogen conform de statutaire doelstelling feitelijk te besteden aan haar doelstellingen.
Dat 'eeuwigdurende karakter' heeft ook andere implicaties – immers, welke vermogensgroei mag er aangehouden worden, teneinde het vermogen in stand te houden? Onderstaande grafiek geeft goed weer dat deze discussie nog wel eens tot zeer afwijkende opstellingen van enerzijds de Belastingdienst, anderzijds het bestuur kan leiden...

De grafiek geeft het verschil tussen inflatie en de ontwikkeling van de welvaart weer – bijgehouden van einde Tweede Wereldoorlog tot en met 2015. U begrijpt dat de Belastingdienst de vermogensgroei als waardevast (CPI) zal kunnen bekijken, terwijl een penningmeester mogelijk pas tevreden is als de feitelijke welvaartskoopkracht (de rode lijn) zal zijn bijgehouden... Het verschil is een magere 2.6% per jaar, maar vooralsnog is deze grafiek en de implicatie ervan voor vermogensfondsen niet meegenomen in enige discussie van toekomstige regelgeving en zelfregulering voor en door vermogensfondsen. Het lijkt me verplicht huiswerk voor zowel vermogensfondsen zelf, als hun toezichthouders en koepels ...