Het is goed te weten dat wij niet de enigen zijn die vinden dat het Convenant 'Ruimte voor geven' tussen filantropiesector en overheid in essentie een zielloos contract is. Vijf jaar na de ondertekening (2011) wijst alles erop dat Den Haag onder plichtmatig handgeklap vooral de sector allerlei zaakjes laat opknappen (validatiestelsel), maar zelf hoegenaamd niet geïnteresseerd is in het wezen van de kracht van burgerinitiatief.
Tot die conclusie komt ook de VandenEnde Foundation - een van de grootste cultuurmecenassen van Nederland - in haar nieuwste jaarverslag (2015). Geen kinderachtige kritiek, zeker niet die van Joop van den Ende, die in 2011 nog met grootse beloften van premier Rutte opgetogen het Torentje verliet. De overheid zou maatschappelijke vrijgevigheid beter gaan faciliteren: minder administratieve rompslomp, fiscale stimulansen. Een nieuwe 'big society' van publiek-private broederschap gloorde. Het is allemaal anders gelopen.
Na vijf jaar Convenant is de 'red tape' alleen maar dikker en langer geworden. Zeker, er kwam een fiscaal cadeau: de multiplier voor cultuurgiften. Maar de inkt van dat besluit was nog nauwelijks opgedroogd of de eerste beschietingen vanuit MinFin (gevoed door de Commissie Van Dijkhuizen) duidden al op afschaffing: het zou allemaal niet werken, die 'rijken-regeling', en vooral te veel kosten. De ambtenaren mogen nu van Wiebes de zakjapanner er weer bij pakken. Vanuit de sector, de wetenschap, de fiscale praktijk en de vakpers wordt nu met alle macht getracht Den Haag ervan te overtuigen hoe onzindelijk het is om uitgaven voor giftenaftrek te zien als 'kosten'.
Wat zich hier wreekt is een volkomen gebrek aan centrale regie en visie vanuit het genoemde Torentje. Wie 'filantropie' laat coördineren vanuit Justitie & Veiligheid, coördineert vanuit een historisch wantrouwen en vanuit controle en toezicht. Alle goedwillende beleidsambtenaren - en die zijn er ontegenzeggelijk - ten spijt. En lieve hemel, wat een gigantische toezichtstoren van Babel is intussen niet gebouwd. Als ijverige mieren hebben de sectorbestuurders zich gezet aan Het Validatiestelsel en groot is natuurlijk de lof vanuit het toekijkende Binnenhof: goed gedaan sector! Maar in vijf jaar tijd is het niet gelukt om iets veel wezenlijkers tot stand te brengen: een diep wederzijds begrip van het belang van maatschappelijke vrijgevigheid in een snel veranderende samenleving. Gebaseerd op vertrouwen. Niet op een geestloze kosten-batengrondslag. En voor alle duidelijkheid: 'zelfregulering' is op zichzelf geen 'visie' als het in de praktijk neerkomt op onwetendheid, voortkomend uit dito onverschilligheid.
De lessen voor onze sector zijn deze. Laten we onze handen dichtknijpen dat de overheid afziet van een Algemeen Verbindend Verklaring van het toezicht: vanaf het begin was dat een onzalig plan. Alsof het vertrouwen van het publiek in de overheid een goede basis zou zijn voor herstel van vertrouwen in de filantropie. Hoe naïef kun je zijn...
Laten we onze autonomie dus koesteren. Laten we onze zaakjes zelf goed regelen en onze aandoenlijke hoop op beantwoording van onze liefde door de overheid inruilen voor een verstandshuwelijk. It's over honey!
Wat we absoluut niet moeten opgeven: ons geloof in eigen kracht.
In een getrumpeerde wereld is iedereen meer dan ooit op zoek naar houvast, een overkoepelend idee, leiderschap, de menselijke maat. Op zoek naar dialoog en het vermogen naar elkaar te luisteren. Op zoek naar verbinding en vertrouwen in de kracht van een pluriforme samenleving.
Dát is ons convenant. Niet met de overheid, maar met de samenleving.
Politiek en overheid