In het streven naar beter toezicht en meer transparantie in de filantropiesector leek het al meer dan een halve eeuw oude stelsel van zelfregulering te sneuvelen door het advies van de Commissie de Jong. Haar voorgestelde stelsel van ‘geconditioneerde zelfregulering’ en een fundamenteel grotere invloed van de overheid werd door een aantal bestuurders in de sector binnengehaald als sinterklaas. Intussen zijn de meesten wel bij zinnen gekomen of wakker geschud door hun kritische achterban: filantropie is van de burgers, niet van een ministerie. Dat is misschien wel het belangrijkste element in de (concept)visie die toezichthouder CBF ontwikkelde na een intensieve dialoog met de belangrijkste stakeholders uit de gehele filantropische sector.
Een opmerkelijke dialoog , want de ‘oude dame’ onder de toezichthouders was het contact met de sector zozeer kwijtgeraakt, dat zij in het advies van de Commissie de Jong aan de overheid volkomen genegeerd werd.
De samenspraak met de sector - in conceptrapport sinds vorige week ook in bezit van Filanthropium - brengt het door velen afgeschreven CBF echter in één klap van het strafbankje terug op het gecompliceerde filantropieveld: met een duidelijke stootrichting en met een - naar het zich laat aanzien - breed draagvlak bij alle stakeholders.
Wij juichen de sectorlijn, zoals verwoord in het voorlopige CBF-advies toe: toezicht en kwaliteitsbevordering onafhankelijk van de sector geregeld, maar wel privaat, met een overheid die op afstand blijft en vooral faciliteert en autoriseert, waar nodig en wenselijk. Een vorm van toezicht die niet is gebaseerd op ‘georganiseerde angst’, maar op de bevordering van kwaliteit en professionaliteit.
De overheid op gepaste afstand is mooi, maar op welke afstand precies en hoe kan de brede werking van een stelsel dan toch gegarandeerd worden? Het CBF is daar in zijn conceptvisie niet heel concreet over. Het kan gaan om horizontaal toezicht, algemeen verbindendverklaringen of door bevoegdheden toe te kennen aan de private toezichthouder. Waarom zo vaag? Was de kritiek op het advies van de Commissie de Jong immers niet ook: te weinig concreet over de uitvoering? The devil is in the details…
Het meest praktisch antwoord op deze vraag is dat de duivel vooral zit in de eindeloze Poolse landdagen over die details. Niet de duivel, maar de dood zit soms in details. Voordat iedereen er weer zijn plas over heeft gedaan, zijn we rustig een jaar verder. Intussen staat alles al geruime tijd on hold en hangen de deadlines uit het Convenant opnieuw aan een elastiek. Wat nu de hoogste prioriteit moet hebben: een brede visie met voldoende draagvlak onder de belangrijkste stakeholders arresteren en gáán. Het CBF heeft met haar opmerkelijke tournure en dialoog daarvoor een stevige voorzet gedaan. Maar het doelpunt moet worden gemaakt door de SBF.
De invulling van de samenwerking met de overheid is primair het huiswerk van de suprakoepel, waarin fondsenwervers, vermogensfondsen en kerken gerepresenteerd zijn. SBF is dé gesprekspartner van de overheid namens de sector. Die overheid wil graag een handje geholpen worden met een heldere en breed gedragen sectorvisie, die Den Haag moet verlossen van de hoofdpijn die het advies van de Commissie de Jong daar teweegbrengt. Teeven noch Wiebes zitten te wachten op een nieuw overheidsregister (dubbel werk) of een nieuwe ambtelijke dienst (blik ambtenaren), een verzwaring van de regeldruk of een interdepartementele oorlog over het toezichtsrecht op ANBI’s.
We moeten hardop durven zeggen dat meer overheidsbemoeienis, zoals door De Jong c.s. voorgesteld, geen goede oplossing is voor het communicatie- en imagoprobleem van de sector. Dat wil zeggen: vooral van fondswervende organisaties. Meer overheid, dus meer vertrouwen van consumenten in de sector? Daar is echt veel meer voor nodig: de wil om waarlijk transparant en professioneel te zijn. Die wil kun je niet opleggen vanuit de overheid. Die moet vanuit de sector zelf komen.
Het is evident dat het huidige stelsel van zelfregulering een grondige opknapbeurt behoeft, maar dat stelsel hoeft niet door de overheid geconditioneerd te worden, meer dan nu het geval is. Als het SBF-bestuur - dat al grote inspanningen gepleegd heeft om de afspraken in het Convenant uit te voeren - nu de gelederen sluit (inclusief de kerken, die er helaas een handje van hebben op cruciale momenten een eigen plan te trekken), dan moet die mooie voorzet van het CBF hard en trefzeker ingeknikt worden: sector blij, Teeven blij, Wiebes blij. En hopelijk ook de gevers en ontvangers blij. Als dat laatste het geval is, zijn ook onze volksvertegenwoordigers minder geneigd om populistische bühnepolitiek te bedrijven naar aanleiding van affaires. Die laatste worden door geen enkel stelsel uitgebannen: goed doen blijft ten diepste nu eenmaal mensenwerk.
Zijn de problemen daarmee opgelost? Nee natuurlijk. Het wordt een lang proces, met vallen en opstaan: zelfreguleren is een echt werkwoord. Aan de slag dus.
Wilt u weten wat de hoofdpunten zijn uit het CBF-advies voor een nieuw stelsel voor toezicht en kwaliteitsverbetering voor de filantropiesector? Klik hier
Wilt u in 5 minuten bijgepraat worden over het nieuw te vormen validatiestelsel? Klik hier
Wilt u weten wat ir. Han A. Schuringa vindt van het CBF-advies? Klik hier
Validatie & Toezicht