Onderstaand artikel van Lonneke Roza vormt het derde deel in onze serie ‘De wetenschap komt naar u toe’. Tweewegverkeer tussen onderzoekers en beleidsmakers, filantropieprofessionals en journalisten is cruciaal om de juiste (onderzoeks)vragen te stellen. Voeding vanuit de praktijk voorkomt dat de academie een ivoren toren wordt. Tegelijkertijd kunnen impulsen vanuit de wetenschap de filantropie ook verrassende inzichten geven en innovatie stimuleren.
►Lees artikel 1: Startartikel van de initiatiefnemers Pamala Wiepking, Lonneke Roza, Karen Maas, Theo Schuyt en René Bekkers.
►Lees artikel 2: Science for more generous societies, van Pamala Wiepking
De meeste vragen die centraal staan in mijn onderzoeken komen uit de praktijk. Het zijn de vragen die corporate foundation of MBO-managers, en mensen uit non-profitorganisaties aan mij stellen. Ik wil graag meer medewerkers betrekken bij mijn foundation of programma: hoe doe ik dat? Hoe kan ik mensen intern overtuigen dat we hier middelen voor vrij moeten maken? Maar ook: waarom lukt het ons niet om betekenisvolle samenwerkingen aan te gaan met het bedrijfsleven? Hoe kan ik dit zo goed mogelijk organiseren? Allemaal praktische vragen die zijn vertaald naar wetenschappelijk relevante vragen, er samen met bedrijven en maatschappelijke organisaties onderzoek is gedaan. Op basis van deze samenwerking zijn er verschillende wetenschappelijke publicaties gedaan. Zo heb ik mijn dissertatie echt te danken aan de samenwerking met het veld. Zowel voor mijn onderzoeksvragen, als data verzameling, interpretatie en toepassing.
In het bijzonder heeft hieraan het kennisplatform[1]tussen 8-10 corporate foundations en bedrijven bijdragen die ik samen met Lucas Meijs heb opgezet. Deels hebben zij onderzoek gefinancierd om uren beschikbaar te maken voor onderzoek naar MBO, maar belangrijker nog voor kennisontwikkeling: ik heb toegang gekregen tot hun observaties, ervaringen en hun organisaties om daar enquêtes uit te sturen en interviews te houden. We kwamen 3-4 keer per jaar bij elkaar om kennis uit te wisselen; zowel wetenschappelijke kennis als wel kennis die zij opdoen in de dagelijkse praktijk. Om de kennis die we daar samen hebben opgedaan breder toegankelijk te maken zijn er inmiddels infotainments, radioprogramma’s, brochures en binnenkort zelfs tools beschikbaar. Niet alleen op basis van mijn eigen onderzoeken, maar ook op basis van (wetenschappelijk) onderzoek van mijn collega’s over heel de wereld. Ik ben ervan overtuigd dat we met z’n allen veel hebben geleerd van elkaar en geloof dat we trots zijn dat we dit met elkaar hebben kunnen opzetten en ontwikkelen.
Annette van Waning (Impact Manager Vebego & Directeur Vebego Foundation): ‘Dit netwerk heeft de unieke eigenschap dat het wetenschappelijke inzichten en praktische vertalingen en vraagstukken over maatschappelijke betrokkenheid combineert en elkaar laat versterken waardoor het werk- en kennisveld zich kan ontwikkelen.’[2]
Maar wij hebben ook echt tijd en energie moeten steken om elkaar te begrijpen; om gedeelde ambities te creëren en tot een vorm te komen dat voor iedereen werkt. Dat het er 8-10 zijn, betekent dat er soms een organisatie afviel en soms een organisatie bij kwam. Soms kom je ook niet tot elkaar. Spreek je een andere taal of heb je een andere agenda. Daarnaast is het voor een wetenschapper ook soms lastig om je relaties goed te managen; immers word ik niet afgerekend op de praktijkpublicaties, lezingen, workshops of de (brainstorm) sessies. Ik word afgerekend op wetenschappelijke publicaties en de scores die ik krijg op onderwijs. En andersom geldt het ook: veel managers worden niet afgerekend op wat ze bijdragen aan de sector- of kennisontwikkeling, maar wat zij bijdragen aan de organisatie. Maar ben er wel van overtuigd dat beiden meer diepgang in hun werk krijgen door samen te werken.
Tot slot blijkt wel hoe moeilijk het is om echt onderwijs aan te passen aan wat interessant is voor de sector. Naast de inhoud is het ook voornamelijk de context van de universiteit, dat echt zijn beperkingen heeft. Zo mag je niet zomaar nieuwe vakken opzetten, laat staan een master. En als je dat wilt, duurt dat jaren en zonder geld om het te financieren duurt het nog langer. Maar het is wel nodig, ook om goed geïnformeerde en ontwikkelde nieuwe mensen voor te bereiden op werken in de sector. Een mooie nieuwe uitdaging die we samen kunnen aangaan?
Ik ben een gelukkig mens; ik mag tijd maken om interessante vragen te beantwoorden, meedenken met organisaties hoe het nog beter kan en studenten inspireren om de wereld een beetje beter te maken. Ik pretendeer niet dat elk onderzoek kennis oplevert waar de praktijk (direct) wat aan heeft, ook niet vanuit mijn onderzoeken. Bovendien vind ik niet dat iedere onderzoeker een dergelijk platform moet starten en alle onderzoeken een combinatie van wetenschap en praktijk moet zijn. Fundamenteel onderzoek is hard nodig. Wel hoop ik dat met mijn bijdrage zowel wetenschappers als praktijkmensen laat inspireer om elkaar te versterken als dat wenselijk en mogelijk is. Dat het niet vanzelfsprekend gaat, is ook duidelijk. Maar het is meer dan de moeite waard!
[1]Dit platform liep van 2014 tot en met 2017. In 2018 is er de samenwerking gezocht met European Venture Philanthropy Association om een breder platform te ontwikkelen kennis stimuleert op zowel in Nederland als op Europees niveau.