'Geduld en uithoudingsvermogen onmisbaar'

René Bekkers strijdt tegen wetenschappelijk wangedrag

Prof. Dr. René Bekkers. 
Prof. Dr. René Bekkers. 
5 september 2024
Interview | | Wetenschap

De opening van het Academisch Jaar 2024 – 2025 is een feit. René Bekkers, hoogleraar Filantropie aan de VU in Amsterdam, verrast vriend en vijand met een opmerkelijke uitbreiding van zijn leeropdracht. Naast filantropische studies zal hij zich in de komende jaren ook toeleggen op de bestudering en ontwikkeling van mechanismen die de betrouwbaarheid, integriteit en transparantie van wetenschappelijke inspanningen moeten garanderen en waarborgen. Een vraaggesprek.



In zijn eigen vakgroep en binnen de Vrije Universiteit was zijn missie al langer bekend. Toen in 2015 elf vrouwelijke geografen in Noord-Amerika met hun massaal gedownloade manifest ‘Slow scholarship’ een frontale aanval openden op het wetenschappelijke productiviteitsregime in neoliberale geest (‘From content to counting’), was Bekkers al met dit belangwekkende thema bezig.    

Zijn invalshoek is helder: wetenschappelijke carrières worden sterk gestuurd door prikkels. Deze leiden tot onwenselijke effecten die niet vaak naar buiten komen. Ze ondermijnen de betrouwbaarheid van de wetenschap. Daar wil hij iets aan doen zodat de wetenschap betrouwbaar blijft en wetenschappers integer opereren. Een missie die goed aansluit bij de academici die de VU graag ziet: open, persoonlijk en verantwoordelijk.

Wat was het doorslaggevende argument voor deze ‘carrière split’?

Bekkers: ‘In 2011 werd Diederik Stapel, een voormalige Tilburgse hoogleraar sociale psychologie, ontmaskerd als wetenschapsfraudeur. Toen dacht ik: wat hebben we eigenlijk voor mechanismen in de wetenschap om dit soort fraudeurs te ontdekken. En vervolgens ben ik daar, naast mijn leeropdracht bij filantropische studies, ingedoken.’

Geen midlifecrisis dus?

‘Dat niet, maar ik dacht wel bij een jaargesprek met mijn leidinggevende: het onderzoek Geven in Nederland staat. Het kan op allerlei manieren verbeterd worden. Dat leidde tot de vraag: is er nog een extra uitdaging? Het haakje met de filantropie is de parallel tussen genereuzer geefgedrag en betere wetenschap. Beide vergen een extra investering. Bovendien kan transparantie ook het filantropisch bedrijf verder helpen. Denk aan effectief altruïsme.’

Waar zit de grootste uitdaging?

‘Het bevorderen van de hygiënefactoren die ervoor zorgen dat wetenschappelijk wangedrag geen kans krijgt. Ik geef vaak het beeld van de ijsberg. Zo nu en dan wordt fraude terloops ontmaskerd. Dat is stellig het topje van de ijsberg. Er is veel meer wangedrag dat zelden naar buiten komt. Ik snap dat want als je alles wat misgaat zonder context aan de grote klok hangt, dan denkt de buitenstaander: wat een rotzooi is het daar.’

‘Toch wil je een zekere mate van transparantie in de hoop om daarmee wangedrag te voorkomen. In de afgelopen decennia zijn er in de wetenschap steeds meer mechanismen ingeslopen die wangedrag in de hand werken. Let wel: wangedrag, geen fraude. Want fraudeurs zullen er altijd blijven. De analyse van de psychologie van de affaire Stapel is in dat opzicht gruwelijk interessant.’

Wat te doen?

‘Je kunt barrières opwerpen waardoor het moeilijker wordt voor onderzoekers om zich op dit hellende vlak – van slordig werken, hier en daar onderzoek iets spannender voorstellen dan het feitelijk is – te laten afglijden tot dingen verzinnen die nooit gebeurd zijn. Het probleem zit vooral in het middensegment. Niet alles goed bijhouden, hier en daar de kantjes er vanaf lopen, iets te gemakkelijk concluderen wat handig uitkomt. Als we deze praktijken aanpakken, maken we de wetenschap beter. Geen sinecure. Dé uitdaging: geduld en uithoudingsvermogen.’

Als wetenschapper zult u dit spanningsveld ook zelf ervaren …

‘Er is veel concurrentie. Bij elke carrièrestap op de piramide moeten veel mensen afvallen. Van alle mensen die promoveren kan maar een klein deel verder als postdoctoraal onderzoeker of universitair docent. Daarvan kan een nog kleiner deel verder. Om te beslissen wie verder mag en wie niet hebben universiteiten promotiecriteria bedacht. Die zijn uit gemakzucht vaak kwantitatief geformuleerd. Denk aan het aantal citaties, het aantal toegekende beurzen. Ze zeggen weinig over de kwaliteit van het onderzoek.’

‘Deze kwantitatieve criteria lenen zich voor strategisch misbruik. Hoe harder je op deze criteria wordt afgerekend, des te groter de verleiding om daar creatief mee om te gaan. Er komen steeds meer gevallen naar boven waaruit blijkt dat prestige te koop is. Bijvoorbeeld citaties van artikelen die nooit gepubliceerd zijn. Zulke vormen van fraude komen helaas ook voor in de wetenschap. Maar het gesprek over wetenschappelijke integriteit moet in vele wetenschapsgebieden nog beginnen.’

Wordt ook het Centrum voor Filantropische Studies wijzer van uw inspanningen?

‘Transparantie in de wetenschap helpt ook de effectiviteit van filantropie. Voor alle nobele doelen in de filantropie heb je onafhankelijke wetenschappelijke kennis nodig. Hoe red je meer levens? Hoe boek je gezondheidswinst? Hoe zorg je dat mensen minder in armoede komen? Hoe ga je ongelijkheid tegen? Om kennis te ontwikkelen over wat werkt en wat niet is transparantie over interventies en programma’s die de filantropie kan financieren belangrijk. In feite hetzelfde dilemma als waar de wetenschap voor staat.’

Het lijkt een windmolengevecht: vechten tegen bureaucratische systemen …

‘Inderdaad. Wetenschappelijk wangedrag is zo diep geworteld. Zie maar eens de promotiereglementen bij een bedrijf te veranderen. En de wetenschap is niet één bedrijf maar een internationaal onderling samenhangend ecosysteem. Er zijn veel mensen die wel verandering willen, maar er zijn ook mensen die met gevestigde belangen in het bestaande systeem.’

Heeft u veel contact met gelijkgestemden op andere universiteiten?  

‘Er is een groeiende beweging van metawetenschappers: zij doen onderzoek naar onderzoek. Centrale vragen: hoe werkt de wetenschap eigenlijk? Hoe kun je carrière maken? Waarvan is dat afhankelijk? Eén factor is bijvoorbeeld de complexiteit van taalgebruik in wetenschappelijk werk. De wetenschap is er voor iedereen, maar zij is door ondoorzichtig taalgebruik niet toegankelijk voor iedereen. Een wetenschappelijk tijdschrift is vaak niet te lezen voor een buitenstaander.’ 

‘Als je een onderzoeksvoorstel indient, blijken beoordelaars een voorkeur te hebben voor ingewikkeld taalgebruik, wetenschappelijk jargon. Dus dezelfde inhoud, maar ingewikkelder opgeschreven maakt meer kans dan dezelfde inhoud eenvoudig geformuleerd. Het levert je eerder geld op. Dat is een ontdekking in de metawetenschap die ongemakkelijk is. Want je hoopt juist dat wetenschappers hun onderzoek in de media eenvoudig en helder kunnen uitleggen.’

Progressie vraagt om een uitgekiend instrumentarium? 

‘Ik wil bijdragen aan de gemeenschap metawetenschappers, niet zozeer door problemen te agenderen, de fraudesignalering, maar door onderzoek en hulpmiddelen te produceren die wangedrag voorkomen. Ik ben bezig met anderen, onder wie softwareontwikkelaars, om een nieuwe set van indicatoren te ontwikkelen die iets zegt over de transparantie van de wetenschap. Zodat mensen waardering krijgen voor de solide opzet van een onderzoek.’

‘Het betreft een brede set aan indicatoren waarover wetenschappers het eens zijn dat zij duiden op kwaliteit van onderzoek. We proberen wetenschappers te bewegen die indicatoren consequent te gebruiken. Dus hoe kun je zorgen voor gedragsverandering? Het is in wezen eenzelfde vraag als die van de fondsenwerver die mensen probeert te bewegen tot meer geven. Betere wetenschap bedrijven is een offer dat meer tijd, geld en energie kost dan bij de huidige praktijken het geval is.’

Hoe kijkt u aan tegen nieuwe generaties onderzoekers?

‘Ik ben optimistisch. Jongere onderzoekers zijn duidelijk meer actief bezig met transparantie en open science, bijvoorbeeld door data te delen en hun onderzoeksplannen te pre-registeren. Daar kunnen veel oudere onderzoekers nog wat van leren.’

Wat is uw boodschap bij de opening van het Academisch Jaar?

‘De universiteit is een mooi voorbeeld van een publieke dienst die door het zogeheten new public management aan allerlei bedrijfsmatige principes is onderworpen. Met hele negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het onderzoek. Er kwamen meer studenten terwijl de budgetten nauwelijks meegroeiden. Als wetenschap een wedstrijd wordt, waarbij alleen telt wie als eerste finisht, soms met gebruik van twijfelachtige praktijken om daar te komen, dan zitten we op hellend vlak.’

‘Steeds meer mensen willen daar vanaf. Dat heeft tijd nodig. Langzamerhand, door de juiste mensen op de juiste posities te krijgen, keert het tij. Veel oudere wetenschappers profiteerden van het oude systeem en doen er alles aan om hun belangen zo lang mogelijk veilig te stellen. Ik heb veel vertrouwen in de nieuwe generatie. Het dinosaurusprobleem lost zich vanzelf op. Nieuwe mensen willen de wetenschap duidelijk anders aanpakken.’