Het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy verdient lof voor haar laatste studie naar de hoeveelheid vermogensfondsen en hun totale besteding. Het zicht op deze van oudsher weerbarstige onderzoeksgroep van filantropische fondsen is verbreed, maar de aannames zijn op een aantal punten echter ook ‘zeer optimistisch’ en er blijven nog veel onderzoeksvragen open. Dat zeggen de VU-wetenschappers René Bekkers, Barry Hoolwerf, en Barbara Gouwenberg van het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland in hun kanttekeningen bij het onlangs gepubliceerde ECSP-rapport.
Bekkers, Hoolwerf en Gouwenberg van het VU Centrum voor Filantropische Studies komen na bestudering van het ECSP-rapport ‘Filantropische fondsen in kaart’ hiernaar gevraagd door De Dikke Blauwe met de volgende reactie:
Hoeveel vermogensfondsen zijn er in Nederland en wat besteden zij per jaar?
Deze vragen stonden centraal in het onderzoek van het ECSP dat 28 maart gepubliceerd werd. De cijfers gepresenteerd in het onderzoek kunnen tot verwarring leiden, omdat de doelpopulatie van instellingen die het ECSP als ‘fondsen’ heeft meegeteld veel ruimer is dan in het monitor-onderzoek Geven in Nederland van de Vrije Universiteit Amsterdam. Ook heeft het ECSP gewerkt met optimistische veronderstellingen om tot een schatting te komen. Onderzoekers van de VU geven een toelichting op basis van het rapport.
Hoe is het ECSP te werk gegaan?
Van 756 instellingen zijn de jaarrekeningen verwerkt. Daarin stond gemiddeld voor €1,18 miljoen aan bestedingen. Het gemiddelde wordt sterk vertekend door de aanwezigheid van een klein aantal grote instellingen. De instellingen waarvan geen jaarrekening beschikbaar was zijn waarschijnlijk kleiner dan de instellingen die wel een jaarrekening hebben. Toch is het gemiddelde vervolgens gebruikt om een extrapolatie te maken van de bestedingen van alle 935 instellingen, ook die waarvan geen jaarrekeningen bekend waren. De schatting is daardoor waarschijnlijk te hoog.
Vooral veel kleine fondsen gevonden
GIN rapporteerde vorig jaar over de bestedingen van 72 zuivere vermogensfondsen, vermogensfondsen in brede zin en fondsen die jaarlijks gevoed worden door één structurele inkomstenbron afkomstig van een familie of bedrijf, en kwam uit op €435 miljoen. Het ECSP komt in deze categorieën uit op een aantal van 777 fondsen, die samen €558 miljoen besteden. De meer dan 700 fondsen die het ECSP heeft opgespoord bovenop de 72 grootste die de VU al in beeld had besteden gezamenlijk €123 miljoen, minder dan een kwart van het totaal.
Fondsenwervende instellingen meegeteld
Een tweede vertekening treedt op doordat voor het gemiddelde de bestedingen van fondsenwervende instellingen zijn meegeteld. Een groot bedrag uit de analyse van het ECSP, €312 miljoen, komt namelijk van 149 zogenaamde ‘hybride fondsen’. Dit zijn instellingen die actief fondsen werven en daar een deel van hun inkomsten uit ontvangen. Het ECSP heeft geen bovengrens aangegeven voor wat het deel van de inkomsten mag zijn dat de instelling uit fondsenwerving ontvangt om nog als ‘vermogensfonds’ mee te tellen.
De scheidslijn tussen geldwervende fondsen enerzijds en hybride fondsen anderzijds is in de praktijk niet scherp. Veel geldwervende fondsen hebben immers een opgebouwd vermogen. Door hybride fondsen in een onderzoek naar vermogensfondsen mee te nemen, bestaat bovendien de kans op het gevaar van dubbeltellingen: hybride fondsen kunnen namelijk donaties hebben ontvangen van (zuivere) vermogensfondsen.
In GIN worden hybride fondsen daarom meegeteld als fondsenwervende instellingen. De gemiddelde bestedingen zijn in het ECSP overzicht €2,41 miljoen per hybride fonds, meer dan drie keer het gemiddelde aan bestedingen van de vermogensfondsen die niet actief fondsen werven (€0,72 miljoen). Als we deze bestedingen als uitgangspunt voor de schatting nemen, komen we op totale bestedingen door fondsen van €674 miljoen.
Onbekende instellingen meegeteld
De aanname van het ECSP dat er naar schatting ongeveer 300 ‘niet-geïdentificeerde’ fondsen bestaan die gezamenlijk €150 miljoen besteden is zeer optimistisch. Er zijn geen aanwijzingen dat deze fondsen bestaan. De kaart van Nederland laat witte vlekken zien in nieuwe polders, gebieden waar weinig mensen wonen en waar weinig economische activiteit is. Het is waarschijnlijk dat er in deze gebieden ook daadwerkelijk geen of nauwelijks fondsen zijn.
Ten slotte
Het VU Centrum voor Filantropische Studies juicht meer inzicht in het landschap van vermogensfondsen toe. Wij maken ons met Geven in Nederland al sinds 1995 sterk voor betrouwbare en zo volledig mogelijke cijfers over de filantropische sector in Nederland. Geven in Nederland is dan ook een veel gebruikt naslagwerk voor de filantropische sector en beleidsmakers. Onderzoek naar vermogensfondsen is bijzonder lastig. In het belang van een heldere analyse hebben we bovenstaande kanttekeningen gemaakt. Het ECSP verdient een compliment voor het vele werk dat zij in het overzicht van filantropische instellingen heeft gestoken. Het zicht op vermogensfondsen is hierdoor verbreed. De jaarverslagen bieden echter een beperkte basis voor inzicht in hoe deze fondsen werken. We hopen de komende jaren in samenwerking met de fondsen tot verdieping van dit inzicht te komen.
►Auteurs: René Bekkers, Barry Hoolwerf, en Barbara Gouwenberg, 10 april 2018
►Voor het artikel met de belangrijkste bevindingen: klik hier.
⇒Wilt u het volledige ECSPonderzoek lezen? download de pdf onderaan dit artikel
Vermogensfondsen