In hun strijd tegen de toenemende regelgeving hebben tal van brancheverenigingen elkaar vorig jaar gevonden. Met als recent wapenfeit de brandbrief aan het nieuwe kabinet. Een van de elf ondertekenaars is de PO-raad, die als sectororganisatie voor het primair onderwijs haar eigen specifieke belangen heeft om de verantwoordingsdruk van de ketel te halen.
‘Laat duidelijk zijn dat we ons absoluut niet afzetten tegen toezicht en controle’, benadrukt Anko van Hoepen, vicevoorzitter van de PO-raad. ‘Er gaat tien miljard euro per jaar naar het primair onderwijs en dat is veel geld. Dat willen we ook heel graag verantwoorden. Maar op een andere, horizontale, manier.’
Impact verantwoordingsdruk
De extra regels zijn volgens Van Hoepen niet het probleem. Het gaat vooral om de bijkomende verantwoordingsdruk. ‘De wetgever onderschat de impact daarvan op de organisatie. Er gaat zoveel tijd, geld en energie op aan controles in de ‘verticale lijn’ dat we niet toekomen aan de verantwoording die écht van belang is: aan de samenleving.’
Rosanne de Groot, senior manager bij BDO en betrokken bij de branchegroep Maatschappelijke Organisaties, herkent de problematiek en pleit ook voor een andere aanpak van toezicht en controle. ‘De noodkreet vanuit de branche is terecht en wij vinden het belangrijk dat geluid te versterken. De onnodige controlekosten rijzen de pan uit en niemand wordt er beter van.’
Rekening ligt bij de branche zelf
Van Hoepen benadrukt dat de intentie van veel nieuwe regelgeving helemaal niet verkeerd is. ‘Niemand is tegen het aanpakken van pesten, of het waarborgen van de privacy van kinderen en medewerkers. Om twee recente voorbeelden te noemen. Maar het aantal verplichtingen is voor de scholen fors toegenomen en op de uitvoering daarvan moeten andere instanties weer nauwgezet controleren. En of die regels het beoogde effect bereiken, is nog maar zeer de vraag.’
De reflex: strengere regelgeving
Ondertussen loopt de druk op, terwijl het beschikbare budget niet toeneemt. ‘De rekening komt bij de branche zelf te liggen. En wanneer de nieuwe regelgeving niet de gewenste resultaten oplevert, is de gebruikelijk gang van zaken om er nog een schepje bovenop te doen. Dat is de reflex, nog strengere regelgeving. In plaats van de bestaande regels eerst te beoordelen en misschien tot de conclusie te komen dat het best minder kan.’
Herkenbaar mechanisme
Vanuit het perspectief van de accountant is het mechanisme herkenbaar van nog strengere regelgeving bij geen of onduidelijke resultaat. Bovendien zien De Groot en haar collega’s veel gemiste kansen voor nuttige controles, waar de hele maatschappij baat bij heeft. ‘Je vraagt je soms af, waar doe ik het voor? Bijvoorbeeld als je een schoolgids erbij moet pakken om vast te stellen dat juf Ria op een bepaalde datum inderdaad groep 3 onder haar hoede had. Die kostbare tijd kun je veel efficiënter inzetten. Zo lijkt het ons een beter idee om op een paar thema’s te controleren, of jaarlijks te rouleren op een aantal thema’s. Nu is het alles, ieder jaar.’
Als het jaarverslag maar op orde is
Meer vertrouwen in schoolbesturen zou wonderen doen, stelt Van Hoepen. ‘Dan heb je de ruimte om in een lokale context te laten zien wat je doet met het geld. Voorbeeld daarvan is het systeem ‘Scholen op de kaart’, dat scholen helpt een eerlijke presentatie te geven aan ouders en andere belanghebbenden. Dit systeem bestaat al lang, maar door alle regeldrukte krijgen scholen en schoolbesturen niet de tijd zichzelf te laten zien. Alle focus ligt op het jaarverslag. Als dat maar in orde is. Maar behalve de accountant en het ministerie leest niemand dat ding.’
Belangrijke rol voor accountant
Van Hoepen ziet in de accountancy een belangrijke partner om het tij te keren. ‘De toegevoegde waarde van accountants strekt zich verder uit dan als adviseur voor het schoolbestuur. Zij kunnen een belangrijke rol vervullen in politiek Den Haag. De accountant signaleert tenslotte zaken bij schoolbesturen en kan als onafhankelijke partij beter aangeven dat er veranderingen moeten komen.’
Schril contrast
De Groot, die namens BDO soms aanschuift bij het overleg met het ministerie, onderschrijft die toegevoegde waarde voor haar beroepsgroep. ‘Wij benadrukken in Den Haag het belang van nuttig toezicht. Mijn ervaring is de laatste jaren wel dat OC&W nogal eens schermt met de toegenomen regels binnen de accountancy. Onze regels zijn inderdaad strikter geworden, maar de impact daarvan staat in schril contrast met het versterkende effect van de toegenomen regels binnen het onderwijs.’
Schaarste aan accountants
Negatief bijeffect van de huidige situatie is de schaarste aan accountants die in staat zijn om instellingen te helpen bij het voldoen aan alle regelgeving. ‘Die trend is zichtbaar in de gehele publieke sector’, beaamt De Groot. ‘Dat heeft te maken met een gebrek aan capaciteit en tijd om bepaalde specifieke kennis in de vingers te krijgen. En alleen met genoeg mensen met specifieke kennis van zaken kun je controles op een efficiënte en kwaliteit hoogwaardige manier uitvoeren. Daarom trekken veel accountantskantoren zich terug. Die ontwikkeling is dus absoluut inherent aan de toegenomen regelgeving en de bijkomende complexe controlesystemen.’
Beter onderwijs
Het laatste woord is aan Anko van Hoepen, die graag ziet dat alles wat er in het onderwijs gebeurt, te herleiden is tot beter onderwijs. ‘Daar moet het over gaan. Daar moeten de regels voor bedoeld zijn. En ja, daar horen regels bij over privacy en anti-pesten. Zolang de verantwoording maar gericht is op een betere besteding van het geld, bestemd voor onderwijs.’
Organisatienieuws