VFI blij met rol overheid in nieuw stelsel

21 januari 2015
Nieuws | | Validatie & Toezicht

VFI, koepel van goede doelen in Nederland, is blij met de rol van de overheid in het nieuwe validatiestelsel. ‘Het is aan de private sector om zichzelf te reguleren, waarbij de overheid een aanvullende rol speelt door datgene wat wij hebben bedacht algemeen verbindend te verklaren.’ Aldus VFI-voorzitter Jan Jaap de Graeff tijdens zijn nieuwjaarstoespraak voor leden en genodigden afgelopen dinsdag.

De Graeff ziet een niet-dominante overheidsrol als een beleidslijn die in overeenstemming is met de wensen van de leden van de VFI: ‘Al zal het nog wel wat finetuning vragen om de rolverdeling goed te preciseren. Of daarvoor, dan wel om andere redenen, op afzienbare termijn een nieuw convenant nodig is, en zo ja tussen en met wie precies, dat zal 2015 leren. Persoonlijk neem ik daarbij de positie in van ‘nee, tenzij’: wij moeten onze schaarse energie en middelen primair steken in het nemen en organiseren van onze eigen verantwoordelijkheid.’

Heldere positionering
De Graeff ziet het nieuwe jaar 2015 vooral als een jaar waarin zijn vereniging handen en voeten moet geven aan een heldere positionering en een dito communicatie daarover met de buitenwereld. De Graeff: ‘Wij hebben vorig jaar binnen onze vereniging gesproken over de hoofdlijnen voor de positionering van goede doelen, met als trefwoorden verbindend zijn, werken aan oplossingen, en transparantie. Vanmiddag  zijn we begonnen dat nader in te vullen, onder andere met behulp van Mark van Eck. Die had het vooral over transparantie en merk. Hij hield ons een spiegel voor, en zei onder meer dat je als goed doel duidelijk moet maken wat het publiek  mag verwachten, dat je aan die verwachtingen moet voldoen, dat je vooral niet voortdurend het verwachtingspatroon moet veranderen, en dat je aan de voorkant moet laten zien wat je aan de achterkant bent. Een goede start in het nieuwe jaar, waarbij het er binnen de VFI om gaat onze leden te ondersteunen bij de invulling van eerdergenoemde hoofdlijnen, ieder op zijn eigen manier en passend bij de eigen identiteit. En dat graag op een praktische, niet te gecompliceerde manier.’

Vertrouwen in CBF
Nu de contouren van het nieuwe validatiestelsel steeds scherper worden, komt het volgens De Graeff in 2015 vooral aan op uitwerking. De Graeff sprak daarbij expliciet zijn vertrouwen uit in toezichthouder CBF: ‘Een nieuwe gedragscode (inhoudelijk afgeleid van de code-Wijfels), daardoor geïnspireerde en door onze sector ontworpen normen waarop toezicht  wordt gehouden, een modern toezichtarrangement dat ruimte biedt aan ontwikkeling en innovatie, transparantie voor  het publiek, dat zijn de belangrijkste ingrediënten van het validatiestelsel. Die ingrediënten gaan wij in 2015 uitwerken. Met veel dank overigens aan het Centraal Bureau Fondsenwerving, dat zichzelf opnieuw heeft uitgevonden, met wie wij het afgelopen jaar goed hebben samengewerkt, en dat in een nieuw jasje gestoken ook in de toekomst onze toezichthouder zal blijven.’

Samenwerking in de sector
Hoewel De Graeff lovend was over de samenwerking in de sector binnen de SBF (waarvan VFI de belangrijkste financier is) op het validatiestelsel-dossier, liet hij de mogelijkheid open voor een verandering in 2015: ‘Als het gaat om de ontwikkeling van het validatiestelsel ook dank aan de andere partijen met wie de goede doelen samenwerken in de Stichting Samenwerkende Branche-organisaties SBF: de vermogensfondsen en de kerken. Dat samenwerkingsverband heeft, onverlet de verschillen die er zijn, nut gehad, door elkaar te inspireren en waar nodig ten opzichte van de overheid positie te kiezen. In 2015 zullen wij ons overigens beraden over de wijze waarop wij de samenwerking in filantropisch Nederland zullen voortzetten, nu de grootste klus er in hoofdlijnen bijna op zit.’