Het sectorbrede initiatief van de nieuwe Impact Challenge kan helpen het vertrouwen in ontwikkelingssamenwerking terug te winnen. Maar laat die taak in godsnaam niet over aan de media.
Vraag eens aan een willekeurige Nederlander of hij denkt dat ontwikkelingssamenwerking helpt. Grote kans dat deze persoon zijn handen vol twijfel ten hemel heft: hij weet het niet. Hij hoopt natuurlijk van wel, maar hij weet het niet. Er is immers alweer honger in de hoorn van Afrika. Natuurlijk blijft hij geven. Je moet immers blijven proberen. Maar of het echt iets uithaalt?
De sector worstelt hevig met de vraag waar deze breed gevoelde twijfel bij het publiek vandaan komt. Meer transparantie was de afgelopen jaren het toverwoord. Daarom doen ngo’s inmiddels enorm hun best met mooie resultatenrapportages en oogstrelende jaarverslagen, waarin iedereen precies kan zien wat de directeur verdient. Het gaat zelfs zo goed, dat PwC niet langer de Transparantprijs uitreikt omdat ‘het doel is bereikt’. Bravo.
Nul komma nul vooruitgang
Maar is meer transparantie wel het medicijn? Ik vrees van niet. Uit Brits onderzoek weten we intussen waar het publiekswantrouwen vooral vandaan komt. Dat zit ‘m niet in het gebrek aan heldere jaarverslagen - die lezen mensen toch niet. Het zit ‘m ook niet in de directeurensalarissen - al wordt daar overzees ook hevig over gemopperd. Dé demotivator is de rotsvaste overtuiging dat er nul komma nul vooruitgang is geboekt. Dat denken niet alleen de Britten: ook 82 procent van de Nederlanders meent dat extreme armoede even erg is gebleven of zelfs erger is geworden. Een kind kan dan de enige mogelijke conclusie trekken: ontwikkelingssamenwerking heeft nul geholpen.
De boze pijlen moeten om te beginnen naar nieuwsmedia, de belangrijkste kennisbron voor Henk en Ingrid. In die media wordt elk hoopvol verhaal over dalende kindersterfte overschaduwd door gemiddeld drie droeve berichten over hongersnood, grimmige dictators en uitbuiting van lage-lonenwerkers. Blijf dan nog maar eens geloven dat het beter gaat. Daar bovenop komen de ontwikkelingsorganisaties. Ook die vullen zendtijd en krantenkolommen met de boodschap dat het nog immer bitter slecht gaat. Slechts een op de zeven ngo-advertenties laat zien dat er ook iets is bereikt. Nog minder advertenties laten zien hoe mensen in ontwikkelingslanden zélf hun leven verbeteren. Zo leren ze het Nederlandse publiek dat de ellende blijft voortduren, dat mensen ginder het niet zelf kunnen en dat wij het dus moeten doen. Nog steeds…
Gesputter
Mijn kritiek levert nogal eens gesputter op van ontwikkelingsorganisaties. Op hun website staat immers wél dat ze duizenden mensen aan schoon water of zaaigoed hebben geholpen. Dat klopt. Maar wie leest dat? Ook tref ik weleens ngo’s die de verduivelde media de schuld geven dat er zo weinig aandacht is voor vooruiting in Afrika. Tjsa. Zelf rampspoed de wereld in slingeren en de nieuwsmedia verwijten dat die nooit iets positiefs schrijven?
Ik ben daarom blij met de warme aandacht voor effectief altruïsme en nieuwe initiatieven als de Impact Challenge. Ze gaan over de vraag wat ‘goed doen’ daadwerkelijk oplevert. Ze kunnen een belangrijke rol spelen in het terugwinnen van het publieksvertrouwen. Helaas doen de eerste berichten over de invulling van de Impact Challenge ook mijn tenen krullen: ik lees dat het doel vooral is om ‘sectorbrede kennis te verdiepen, van elkaar leren en te discussiëren’. Oei, dat klinkt navelstaarderig. Zo laat de Impact Challenge haar belangrijkste taak liggen: het grote publiek over die impact vertellen. Het grote publiek laten zien en geloven dat er vooruitgang is en dat goede doelen daaraan bijdragen.
Mijn advies aan de initiatiefnemers van de Challenge: laat die taak om het publiek te bereiken in godsnaam niet over aan de nieuwsmedia. Doe dat zelf. Niet alleen op je eigen websites, maar ook op prime time televisie. Ja, dat kost geld. Maar heb eens het lef om daarvoor je beurs te trekken. Er is heel veel te winnen.
Fondsenwerving