De verklaring die overheid en filantropiesector, vertegenwoordigd door de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie, zouden geven op donderdag 30 augustus over de afspraken die zij gemaakt hebben over toezicht en verantwoording is tot nader order uitgesteld. Als reden voor het uitstel worden “agendaproblemen” genoemd. De verwachting is dat er voor de verkiezingen op 12 september duidelijkheid zal komen, zo vernam Filanthropium Journaal uit welingelichte bronnen.
De afspraken tussen overheid (i.c. de ministeries van Veiligheid & Justitie en van Financiën) en sector over toezicht en verantwoording vloeien voort uit een van de acht concrete doelstellingen die in het vorig jaar juni afgesloten Convenant “Ruimte voor geven” zijn geformuleerd. Uiterlijk in het tweede kwartaal van dit jaar zou een gezamenlijk visiedocument gereed moeten zijn. Met een “moderne visie op verantwoording en toezicht” zouden vervolgens concrete instrumenten moeten worden ontwikkeld en worden toegewerkt naar “de realisatie uiterlijk in het derde kwartaal van 2013 van één keurmerkstelsel, dat tenminste toegankelijk moet zijn voor alle grote en kleinere fondsenwervende instellingen en waarmee het toezicht uitvoerbaar, haalbaar en betaalbaar is.” Vervolgens zal worden onderzocht of het nieuwe keurmerk een rol kan spelen bij de toekenning van de ANBI-status aan charitatieve organisaties door de Belastingdienst.
Algehele publicatieplicht
Naar het gezamenlijke visiedocument wordt met spanning uitgekeken. Het zal antwoord geven op de vraag of er bijvoorbeeld een algemene publicatieplicht van de jaarstukken komt. In een artikel in dagblad Trouw van vorige week wordt gesteld dat de koepel van vermogensfondsen FIN intussen een succesvolle lobby heeft gevoerd tegen zo’n algemene publicatieplicht. De FIN zou zich succesvol verzet hebben tegen openbaarmaking van gegevens, omdat dit de levende donoren die schenkingen doen in gevaar kan brengen. Het zou nadelig voor hun privacy zijn en criminele activiteiten kunnen uitlokken.
Publiek geld
De vermogensfondsen zouden het volgens Trouw onterecht vinden dat zij op één hoop worden gegooid met de fondsenwervende goede doelen. Een uitgangspunt waarmee CDA-kamerlid Omtzigt, die er al kamervragen over stelde, het volledig oneens is: “Zij krijgen enorme fiscale voordelen en dat is wel degelijk publiek geld. Door hun verzet krijg ik steeds meer het gevoel dat zij iets te verbergen hebben dat het daglicht niet kan velen. Ik vrees dat wat bepaalde stichtingen doen op het randje van belastingconstructies zit. Daar geven we geen belastingontheffingen voor.”
Doelstelling in convenant
De doelstelling toezicht en verantwoording uit het convenant “Ruimte voor Geven” luidt als volgt:
Afspraak 8 - Toezicht en verantwoording
Transparantie in de sector is een belangrijke drijfveer voor het publieksvertrouwen in de sector filantropie. De burger die geeft en het bedrijf dat bijdraagt willen zeker zijn dat de giften en sponsoring aan het beoogde doel besteed worden en dat deze ook effectief zijn. Negatieve publiciteit over bijvoorbeeld directeursalarissen of de effectiviteit van grote geldinzamelingsacties bij natuurrampen heeft laten zien dat de impact van de media op het vertrouwen groot kan zijn.
Transparantie over prestaties met behulp van keurmerken en gedragscodes helpen om het vertrouwen te herstellen of hoog te houden. De ministeries van Veiligheid en Justitie en van Financiën en de SBF hebben uiterlijk in het tweede kwartaal van 2012 een gezamenlijk document opgesteld met daarin een moderne visie op toezicht en verantwoording. Aan de hand van dit document kunnen vervolgens concrete instrumenten worden ontwikkeld. Bij de uitwerking van deze visie wordt toegewerkt naar de realisatie uiterlijk in het derde kwartaal van 2013 van één keurmerkstelsel, dat tenminste toegankelijk moet zijn voor alle grote en kleinere fondsenwervende instellingen en waarmee het toezicht uitvoerbaar, haalbaar en betaalbaar is. Onderzocht zal worden of dit keurmerk in de toekomst een rol bij de toekenning van de ANBI status kan spelen. Op basis van het visiedocument zal de SBF verder uiterlijk in het vierde kwartaal van 2013 een gedragscode gereed hebben voor alle aangesloten organisaties, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan vraagstukken van governance, beloning en maatschappelijke prestaties. Hierin wordt rekening gehouden met het verschil tussen fondsenwervende instellingen en vermogensfondsen alsmede het onderscheid tussen grote(re) en kleine(re) organisaties.”
Politiek en overheid