Hebben we u schokkend nieuws te melden of waren het vooral de komkommers? Ja misschien toch wel: geen echt nieuws, maar toch altijd schokkend. Eens in de zoveel tijd is er wel een eruptie van volkswoede over de salarissen van goede doelendirecteuren, een klassiek hoofdpijndossier. Het ongenoegen daarover is terug te vinden op social media en in de ingezonden brievenrubrieken van de dagbladen. Zo ook een ingezonden stuk van Harm Slot in het AD onlangs met de titel ‘Is de directeur zelf het beoogde goede doel?’ Een vraag die vervolgens een hele rits aan nieuwe, overwegend zeer negatieve reacties opriep.
Dit is wat Harm Slot en enkele tientallen critici denken over goede doelen en hun directeuren:
- het meeste werk bij goede doelen wordt door vrijwilligers gedaan: het hoge salaris van de directeur staat daarmee in geen enkele verhouding
- 50.000 euro is wel de uiterste limiet, maar eigenlijk is een onkostenvergoeding voldoende
- de directeuren zouden zich moeten schamen
- het salaris is een kenmerk van een verziekte mentaliteit
- het zijn graaiers en ze hebben nauwe connecties met de politiek
- het zijn feitelijk bedrijven met dito gemene marketingtrucjes
- ze willen alleen komen als er camera’s zijn of als er publiciteit is
- werken voor een goed doel is geen dagtaak en zou per definitie vrijwillig moeten zijn
- de collectanten moeten aan de deur het salaris recht praten wat krom is
- de meeste directeuren hebben al een overheidsbaan
- directeuren hebben geen takenpakket waarvoor ze zoveel geld hoeven te ontvangen
- veel goede doelen hebben wel vijf of zes duurbetaalde directeuren
- fondsenwerving via de tv kost een godsvermogen dat door de donateurs moet worden opgehoest
- van alle giften komt slechts tien procent aan bij het goede doel
Nu zou je die ‘riedels’ kunnen afdoen als een onuitroeibare vorm van onbegrip en ontevredenheid die nimmer geadresseerd kan worden. Je zou er je schouders over kunnen ophalen, alleen al omdat de meningen en beschuldigingen soms zo extreem zijn, dat daar geen enkel kruid tegen gewassen lijkt. Waar komen die beelden vandaan? Is alles toe te schrijven aan een laag IQ of aan de rancune van maatschappelijk ontevredenen die het complotdenken voedt? Of zou de door veel goede doelen zelf actief gepropageerde ‘liefdewerk-oud papier-mythe’ hier mede debet aan zijn?
Simpele oplossingen zijn er niet. Een salarisplafond is een actieve vorm van zelfregulering, maar is alleen en geïsoleerd natuurlijk niet afdoende. Wat zegt zo’n, zelfs gelimiteerd salaris nu eigenlijk zonder de context van wat een goede doelenorganisatie wel en niet vermag? Die bedding ontbreekt nog vaak in de communicatie van goede doelen. Zowel op individueel als collectief niveau. Het salarisdossier is een veelkoppige draak die niet met één transparantiezwaard bestreden kan worden.