Afgelopen tijd hebben we (in samenwerking met financierende partijen) vele maatschappelijke initiatieven mogen ondersteunen. Helaas hebben we ook aanvragen moeten afwijzen. Het is een interessante dynamiek. Er zit iets onbaatzuchtigs in schenken. Je stelt het belang van een ander boven dat van jezelf. Vertrouwen speelt ook een rol. Vertrouwen in de bedoeling en capaciteiten van de ontvanger. De dankbaarheid bij de ontvanger is mooi om te zien, vaak is er ook opluchting. Aan de andere kant misschien ook enig ongemak of verlegenheid, omdat je als ontvanger afhankelijk bent van een ander.
Het is opmerkelijk hoe anders dit is in de economische wereld. De timmerman die mijn kozijnen komt renoveren. Onbewogen heeft hij de situatie bekeken en een offerte gemaakt, waarvan mijn acceptatie nuchter wordt ontvangen. Overigens werkt hij met merkbaar plezier aan de klus. Dat is het niet. Hij heeft duidelijk liefde voor het ambacht dat hij beoefent. Maar nu de tocht is verdwenen en de factuur is betaald, heb ik het idee dat de dankbaarheid in dit geval vooral bij mij zit. De timmerman heeft mij een dienst bewezen, niet andersom. Althans, zo voelt het.
Waarom zijn deze ervaringen zo anders? Ligt hier een vanzelfsprekend verschil aan ten grondslag? Zijn het misschien gewoon twee wezenlijk andere transacties? Het waardeverloop bij economische transactie is in ieder geval directer dan bij schenkingen. Ik betaal voor de waarde die ikzelf ontvang, terwijl de diensten van een maatschappelijk initiatief meestal niet zijn gericht op de donateur.
Maar hoewel de economische transactie simpeler is, is het niet zo dat een donateur niks krijgt voor zijn donatie. Het is mijn doelstelling om mijn huis comfortabeler te maken (en te voorkomen dat ik straks met nog hogere kosten zit). Op eenzelfde manier is het de doelstelling van de donerende partij om het huis waar we met z’n allen samen in leven comfortabeler te maken. Door bij te dragen aan maatschappelijke initiatieven die de straat vergroenen, de buurt leefbaarder maken of bijvoorbeeld eenzaamheid verminderen.
De donateur streeft een doel na dat hij via donaties probeert te realiseren. Vaak ten behoeve van het algemeen nut - ergo de ANBI -, terwijl mijn kozijnrenovatie alleen van particulier belang is. Daar kan ook een onderscheid worden gemaakt. Maar ook dit onderscheid is niet kristalhelder. Want hoewel eenzaamheid een algemeen maatschappelijk probleem is, is de oplossing vaak particulier. En hoewel mijn renovatie in eerste instantie vooral mij dient, verspil ik zo minder energie en zijn we als samenleving beter af.
Ik zie nog een verklaring in de omkering van vraag en aanbod. Waar ik als vragende partij het contact met de timmerman initieer, is het bij schenkingen vaak de aanbodkant die contact zoekt. Het is de initiatiefnemer die zoekt naar organisaties die willen financieren, de initiatiefnemer die hand ophoudend langs de deuren gaat om een bijdrage te vragen voor zijn sympathieke zaak. Daarmee creëert hij de kenmerkende verhouding. Alsof het hem gegund moet worden. Enigszins onterecht, want het gaat niet om gunnen, eerder om waarderen.
Kunnen we, zonder afbreuk te doen aan de positieve dynamiek van schenken, het ondersteunen van initiatieven uit de sfeer van ‘gunstverlening’ halen? Door initiatieven te waarderen op hun belofte en de waarde die zij bieden. Door vanuit onze behoefte actief op zoek te gaan naar partijen die daarin kunnen voorzien. En deze partijen daarvoor te vergoeden.
De meeste initiatieven maken in tegenstelling tot mijn timmerman weinig reclame. Misschien zou het niet verkeerd zijn als hun waarde beter zichtbaar wordt, zodat zij gemakkelijker gevonden worden. Niet omdat we het ze gunnen, maar opdat we hun diensten kunnen waarderen.
(Social) Impact