Praten over specifieke ziektebeelden en doelgroepen in de zorg is op dit moment niet populair in politiek Den Haag. Men heeft een sterke voorkeur voor wijkgericht werken en voor goede zorg voor ouderen - in het algemeen.
In het beleidsdebat staat het generieke principe centraal. Wanneer we in dit eerste transitiejaar de balans opmaken, moeten we concluderen dat dit niet goed uitpakt voor mensen met dementie. In de week van de Alzheimercollecte en op de Dag van de Mantelzorg debatteerde de Tweede Kamer over het dementiebeleid in Nederland. Het debat ging over de zorg voor dementiepatiënten, de ondersteuning van hun mantelzorgers, het beperken van psychofarmaca en over een samenleving waarin mensen met dementie zo lang mogelijk kunnen blijven meedoen.
Aanleiding voor het debat was de dementiebrief van de staatssecretaris voor VWS, waarin hij veel projecten, initiatieven en vergezichten voor de zorg voor de toekomst noemt. Petje af voor de sector: duizend bloemen bloeien. Maar wat is nu de feitelijke impact van al deze initiatieven voor de 260 duizend mensen met dementie in Nederland? Ondanks de hoera-sfeer van de brief van de staatssecretaris is dit wel de kritische vraag die wij onszelf moeten blijven stellen!
Verdriet achter de voordeur
In de politiek is één ding wel duidelijk: achter menige voordeur is er veel verdriet over het verlies dat met dementie gepaard gaat. Mensen met dementie voelen zich machteloos en onzeker over de toekomst.
Lees het volledige blog van Gea Broekema op Skipr.
(Social) Impact