Van der Steur: regels bestuurders duidelijker

Minister Van der Steur wil meer duidelijkheid voor bestuurders
Minister Van der Steur wil meer duidelijkheid voor bestuurders
14 juni 2016
Nieuws | | Governance & Finance

Minister Ard van der Steur van Veiligheid & Justitie heeft een plan ingediend bij de Tweede Kamer dat moet leiden tot meer duidelijkheid voor bestuurders en commissarissen bij verenigingen, coöperaties en stichtingen. Ze moeten volgens de minister beter in het Burgerlijk Wetboek kunnen terugvinden wat ze moeten en mogen. Ook komt er een basisregeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders die hun werk niet naar behoren doen. Voor onbezoldigde bestuurders van niet-commerciële verenigingen en stichtingen wordt een uitzondering gemaakt en gelden soepeler regels.
 
De regeling is niet alleen van belang voor verenigingen en stichtingen in de zorg, het onderwijs en de volkshuisvesting, maar bijvoorbeeld ook voor goede doelen. Het wetsvoorstel sluit onder meer aan bij de aanbevelingen van de Commissie Behoorlijke Bestuur, onder voorzitterschap van Femke Halsema, om de kwaliteit van bestuur en toezicht bij instellingen in de semipublieke sector te verbeteren.
 
Duidelijke wettelijke basis
‘Voor NV’s en BV’s bevat de wet heldere regels voor bestuur en toezicht. Bij andere rechtspersonen is dat nog niet altijd het geval. Dat leidt regelmatig tot onzekerheid. Het wetsvoorstel brengt daar verandering in en geeft bijvoorbeeld een duidelijke wettelijke basis voor een raad van commissarissen bij een vereniging of een stichting’, aldus de minister. Ook wordt in de wet vastgelegd dat er kan worden gekozen voor een monistisch bestuursmodel, waarbij de taken binnen het bestuur verdeeld worden over uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. 
 
Soepeler regels voor onbezoldigde bestuurders
Als het voor bestuurders en toezichthouders duidelijker is wat er van hen wordt verwacht, kunnen zij beter op hun prestaties worden afgerekend en wordt het eenvoudiger slecht functionerende bestuurders en toezichthouders te vervangen. Ook komt er een basisregeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders die hun werk niet naar behoren doen, ook in geval van faillissement. Voor onbezoldigde bestuurders van niet-commerciële verenigingen en stichtingen wordt een uitzondering gemaakt en gelden soepelere regels. Van der Steur wil voorkomen dat vrijwilligers zich uit angst voor claims bijvoorbeeld niet meer als bestuurder van een buurtvereniging of sportclub inzetten.
 
Tegenstrijdig belang
Daarnaast wordt voor stichtingen geregeld dat bestuurders en toezichthouders niet mogen meebeslissen over een onderwerp waarbij zij een tegenstrijdig belang hebben. Dit moet voorkomen dat een persoonlijk belang wordt gediend en niet het belang van de stichting. Verder wordt het mogelijk behalve bestuurders ook toezichthouders van een stichting door de rechter te laten ontslaan. Ontslag door de rechter is in bepaalde gevallen nodig, omdat stichtingen geen leden of aandeelhouders hebben die het bestuur en de toezichthouders in de gaten kunnen houden. Ook worden de gronden van het ontslag verruimd. Zo kunnen bestuurders en toezichthouders van een stichting op verzoek van het openbaar ministerie of belanghebbenden worden ontslagen vanwege verwaarlozing van hun taak.
 
Validatiestelsel
De voorstellen van Van der Steur betreffen een verduidelijking van het Burgerlijk Wetboek voor bestuurders en commissarissen in de (semi)publieke sector. Binnen het nieuwe validatiestelsel voor de filantropiesector worden specifiekere normen geformuleerd voor governance van charitatieve organisaties. Deze normen hebben vooralsnog geen wettelijke basis en worden op basis van vrijwilligheid geaccepteerd. Wel bestaat de mogelijkheid dat de normen in de toekomst via een zogenoemde Algemeen Verbindend Verklaring door de overheid verplicht worden gesteld voor alle charitatieve organisaties en hun bestuurders.