‘Toon me uw landschap, en ik zal zeggen wie u bent’, besloot WNF-directeur Johan van de Gronden de 16e Victor Westhoff-lezing - en hij kon niet anders dan constateren dat de bezieling uit ons landschap verdwenen is. De Nederlandse natuurbescherming staat volgens Van de Gronden op een kruispunt. De maatschappelijke betrokkenheid bij natuur is hoog. Duizenden vrijwilligers zetten zich in. Nergens ter wereld zijn er zoveel gegevens over de natuur als hier. En er zijn de afgelopen decennia belangrijke stappen gezet. ‘Maar we ontkomen niet aan een morele herbezinning op onze natuur. We zullen op zoek moeten naar de bezieling in ons natuurbeleid, zodat er weer plaats is voor bescheidenheid, terughoudendheid en matiging.’
De jaarlijkse Westhoff-lezing, vernoemd naar prof. dr. Victor Westhoff, de invloedrijkste naoorlogse natuurbeschermer in Nederland, heeft zich ontwikkeld tot een gezaghebbend en inspirerend platform dat het veld van de natuurbescherming jaarlijks bijeen brengt en een breed publiek weet aan te spreken. Voor de 16e editie was WNF-directeur Johan van den Gronden uitgenodigd. De titel van zijn lezing, ‘Een onbegrepen werelddeel’ ontleende Van den Gronden – die filosofie studeerde - aan het gedicht Ethica (1949) van Victor Westhoff.
Bezield landschap
Uit het gedicht spreekt een ongemak met morele vergezichten en een liefde voor het particuliere. Een eeuw eerder zou geestverwant en Nederlands natuurbeschermer van het eerste uur, Frederik Willem van Eeden nog spreken van een ‘bezield landschap’ en zonder aarzeling een parallel trekken tussen morele verheffing en natuurstudie. Volgens Van de Gronden lijkt onze tijd de band tussen het schone en het goede definitief doorgeknipt, terwijl wetenschappers, van oudsher de hoeders van ‘het ware', zich voor laten staan op het uitbannen van waardeoordelen. Het gevolg is een verschraald debat over het nut van de natuur, een onthechte beschrijving van opeenvolgende successiestadia van ecosystemen en een technocratisering van het natuurbeheer. Van den Gronden hield zijn gehoor voor dat we op zoek naar een nieuw anker van samenhang waarbinnen de levende natuur gedijt en de samenleving floreert.
‘We moeten ons doodschamen’
Van de Gronden, in het vakblad Landwerk: ‘De maatvoering is zoek, en dat zie je letterlijk terug in ons landschap. De overbemeste Engelse raaigraslanden zonder bloemen of kruiden, staan wat mij betreft ook symbool voor moreel en cultureel verval. Moeten we trots zijn op een agrarische sector die volkomen is doorgeslagen? Nee, we moeten ons doodschamen.’
Ultieme nutsbenadering
Half april presenteerde staatssecretaris Sharon Dijksma de nieuwe rijksvisie op natuur, ‘Natuurlijk verder’. Johan van de Gronden werd getroffen door iets wat hem al lange tijd dwars zat: de ultieme nutsbenadering van de Nederlandse natuur. ‘Het enige waar we oog voor hebben is de productieve waarde van natuur. Dijksma doet met haar natuurvisie of economie en ecologie prima samengaan en we de beschermingsplicht van de overheid kunnen delegeren aan burgers en bedrijven’, aldus Van de Gronden in Landwerk.
Hollandse koehandel
‘Wij deinzen terug voor een morele discours over natuur. Als wij over natuur praten, hebben we het over ecosysteemdiensten, opbrengsten uit recreatie en de baten voor onze gezondheid. Daar is niks mis mee, totdat we ergens gas willen winnen of de veestapel willen uitbreiden. Als we natuur niet beschouwen als een moreel goed - als de mogelijkheid om het verhevene te ervaren - staan we uiteindelijk met lege handen. Dan ontstaat er een Hollandse koehandel en wordt dat stukje verloren natuur wel weer ergens anders gecompenseerd – en dat is precies wat er tegenwoordig gebeurt’, aldus Van de Gronden tegenover Landwerk.
VS als inspirerend voorbeeld
Volgens Van de Gronden is de bezieling in het natuurdiscours er wél in de Verenigde Staten. ‘Ik heb grote bewondering voor de Amerikaanse natuurreservaten, niet zozeer vanwege hun schoonheid, maar omdat de ziel van de Amerikanen daar zo nauw mee verbonden
is. Het jonge Amerika had geen culturele rijkdom, zoals het oude Europa, maar wél ongerepte wildernis. De eerste pioniers ervoeren de woeste kracht van die oorspronkelijke natuur, en dat gevoel hebben de natuurbeschermers in Amerika óók willen beschermen. In de Amerikaanse Grondwet is de mogelijkheid om de oorspronkelijke wildernis te kunnen ervaren, zoals de eerste kolonisten, vastgelegd als burgerrecht. Als je dat recht afneemt, ontdoe je de bevolking van een deel van haar identiteit. Amerikanen zien de natuurparken als hún kathedralen. Ik zou willen dat Nederlanders ook zo’n band hadden met hun landschap.’
Meer informatie over de Victor Westhoff-lezing en voor bestelling van de tekst van de 16e lezing door Johan van de Gronden: http://www.ru.nl/westhofflezing
Bekijk de Filanthropium Capitool-sessie met Johan van de Gronden: http://vimeo.com/99711759
Personalia