Uitspraak Europees Hof met verstrekkende gevolgen voor fondsen?

13 april 2006
Nieuws | | Tax & Legal

Het Europees Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan in een zaak tegen Italiaanse foundations die hun wortels hebben in het bankwezen. Het Hof stelt dat foundations die economische activiteiten ontplooien – hetzij als aandeelhouder hetzij door goederen en diensten aan te bieden – in strijd met Europese wetgeving opereren. Een uitspraak met verstrekkende gevolgen?

De ruling van het Hof bevat passages die zich specifiek richten op fondsen die het maatschappelijk nut dienen, een speciale belastingstatus genieten en zelf, of via andere rechtspersoonlijkheden activiteiten ontplooien die als economisch kunnen worden aangemerkt. Het Hof noemt als voorbeeld het als aandeelhouder (direct of indirect) hebben van een aanmerkelijk belang in economische entiteiten en het op commerciële basis aanbieden van goederen en diensten.

Wat het Hof betreft zijn dergelijke activiteiten in strijd met de Europese mededingingswetgeving. Immers: door hun speciale belastingstatus worden de fondsen in principe gesubsidieerd bij het ontplooien van die eerdergenoemde economische activiteiten. Andere marktpartijen hebben dat (oneigenlijke) voordeel niet. Het Hof merkt in dergelijke gevallen de “staatshulp” aan als onwettig.

De zaak bij het Europese Hof werd in 2004 aangespannen op verzoek van het Italiaanse Hooggerechtshof. De gevolgen van de ruling kunnen aanzienlijk zijn, omdat zij bedrijven een opening biedt om een procedure aan te spannen wanneer zij denken dat zij oneigenlijke concurrentie ondervinden van algemeen nut instellingen. Overheden zouden bovendien kunnen besluiten om strenger te gaan toezien op algemeen nut instellingen en de artikel 24-status minder vlot toe te kennen of weer in te nemen wanneer economische activiteiten door het fonds in kwestie worden ontplooid.