Onze fondsenwereld is eigenlijk altijd wel een beetje in rep en roer, maar recentelijk weer een beetje méér, met de introductie van het zogenoemde UBO-register én de aankondiging van de introductie (mei volgend jaar) van pan-Europese data privacywetgeving. De commotie is begrijpelijk, want wat we met z’n allen aan het doen zijn is wat mij betreft zo langzaamaan totaal onbegrijpelijk aan het worden...
Wat is er aan de hand?
Welnu, in het kader van antiterrorisme- en witwasbestrijding, is besloten dat iedereen met een belang van méér dan 25% in enige rechtspersoon, vindbaar moet worden in een openbaar register dat bij de Kamers van Koophandel zal worden geadministreerd. De vermoedelijke bedoeling is dat hiermee iedereen die iets schimmigs van plan is, wel twee keer zal nadenken alvorens een BV op te tuigen. Dat op zich is al een interessante gedachte, want dit publiekelijk bekendmaken van de uiteindelijke eigenaren van rechtspersonen, zal vooral voor mensen die kwaad in de zin hebben, weinig bedreigend overkomen. Een terrorist of witwasser is meestal creatiever dan we ze inschatten…
Eenzelfde tendens zagen we eerder ook al bij de trustbedrijven. Met het onthullen van de Panama Papers kwam de discussie ook in een stroomversnelling terecht: allemaal boeven! zie je wel! snel meer wet- en regelgeving want dat lost alles op!
Nu is de essentie van de intentie wat mij betreft in orde. Je wilt als maatschappij dat participanten aan het economisch verkeer zo eerlijk mogelijk handelen. Met het fijnmaziger maken van wetten en regels, creëer je echter ook meer gaatjes waar je doorheen kunt glippen…
Zo ben ik bang dat als je een trust voor louter criminele doeleinden gebruikte, je deze nu doodsimpel vermijdt door in een kantorenverzamelgebouw wat bedrijfjes te stichten, waardoor je niet langer onder de verstikkende regelgeving van trusts valt. Het UBO-register moet dan met wat additionele stichtingen en meerdere aandeelhouders dus ook nog wel te omzeilen zijn.
Zoals bijna altijd, zijn diegenen die geen kwaad in de zin hebben sowieso weer aan de beurt: een bestuurder aanstellen, of statutair zetel laten verschaffen via een trust, wordt elk jaar duurder vanwege wet- en regelgeving. Angst voor ontvoeringen en kidnapping kan nog altijd aangevoerd worden om registratie in het UBO-register te voorkomen, maar je zult van goeden huize moeten komen. En hoezeer ook de zoekfunctie in principe in één richting wordt mogelijk gemaakt (je kunt van een rechtspersoon terugvinden wie de eigenaren zijn), gelooft u mij maar dat er binnen no time bedrijven zullen opstaan die database-informatie zodanig koppelen, dat bij het invoeren van de naam van een persoon, je ook meteen kunt zien van hoeveel rechtspersonen deze meneer of mevrouw de UBO is.
Onze stichtingen ontspringen de dans ook niet - gemakshalve worden de bestuurders van een (vermogens)stichting als UBO aangemerkt. Natuurlijk dient opgemerkt te worden dat er in de wet wél op toegezien moet worden dat de privacy gewaarborgd blijft van degene die aan het zoeken is naar u.. Chargeren doen we graag, maar u bent dus openbare informatie als u uw vermogen in rechtspersonen aanhoudt of een stichting bestuurt. Uw beoogd kidnapper daarentegen moet zich wél in alle privacy deze informatie eigen kunnen maken…
Op welke oorspronkelijke vraag (van de maatschappij) zijn al deze nieuwe wetten, regels en impliciete verdenkingen dan nu het antwoord?
Volgens mij zijn we transparantie aan het inzetten om aan een soort van nieuwsgierigheidsbeginsel te voldoen. Hoezo denken we met z’n allen dat het publiekelijk bekendmaken van informatie over eigendom van rechtspersonen, zal leiden tot het prudenter, eerlijker en completer worden van de juridisch/fiscaal/financiële gedragingen van enig persoon?
Mogelijk dat ik in herhaling val, maar als we deze vraag beperken tot onze sector, dan is het toch zinvoller om vanuit de ANBI-status te eisen dat verslaglegging naar de relevante autoriteiten zo compleet mogelijk wordt? Een fondsenwerver is toch sowieso al transparant om de doodeenvoudige reden dat er anders steeds meer donateurs zullen afhaken vanwege onbehagen over de toelichting op wat er opgehaald wordt en hoe dat geld dan besteed wordt.
Maar een vermogensfonds, waar bijvoorbeeld een vermogende familie achter schuilgaat en waar één zoon of dochter van de familie zitting heeft in het bestuur, moet toch niet het startpunt worden van nieuwsgierigen die de informatie aanwenden om te gaan publiceren waar de familie allemaal belangen in aanhoudt? Dat was toch nooit de bedoeling van het goed doen met een deel van het vermogen?
Langs deze weg pleit ik voor een einde aan deze tsunami van nieuwe wetten en eisen: je kunt niet privacy en vooral het recht daarop vastleggen in Europese wetten die tegelijkertijd vereisen dat je als eigenaar van een bepaald belang in een rechtspersoon of stichting, datzelfde recht op privacy verspeelt. Toch…?
Het nieuwsgierigheidsbeginsel dateert al van vóór onze strijd tegen het terrorisme, dat is er alleen bijgehaald om vragen van kritische mensen te pareren.
Als we écht menen dat de vraag waarop dit alles het antwoord moet zijn, luidt dat de sector per definitie verdacht is, dan pleit ik voor een betere financieel/juridische kadering van waar goede doelen aan moeten voldoen. De verslaglegging daarover is dan bepalend voor het al dan niet nader onderzoeken van de handel en wandel. En als je ANBI’s voordat ze de status toegewezen krijgen alvast iets moeilijker vragen om informatie meegeeft, dan is en blijft publicatie over de wijze waarop de ANBI opereert, een gezonde commerciële/maatschappelijke afweging, in plaats van een ‘moetje’ om onder impliciete verdenking uit te komen.
Het glas kan ook halfvol zijn, niet altijd slechts halfleeg. Misschien zou de sector niet onder Justitie moeten vallen…
Governance & Finance