CBF-voorzitter Jaap Nawijn (foto) heeft het rapport Toekomst toezicht filantropie op 7 november in Den Haag aangeboden aan staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie en SBF-voorzitter Van Eijck. Het rapport is tot stand gekomen met brede medewerking van belanghebbenden uit de gehele filantropische sector. Het voorstel voor een nieuw stelsel van toezicht en kwaliteitsverbetering dat in het rapport wordt geschetst, gaat uit van zelfregulering. Het toezicht wordt zo ingericht dat de sector het zelf uit kan voeren. De overheid kan daarbij de zelfregulering helpen, door de normen die de sector ontwikkelt algemeen verbindend te verklaren.
Consultatieronde
De aanbieding van het rapport is het sluitstuk van een opmerkelijke tournure bij toezichthouder CBF, dat begin dit jaar haar rol binnen een nieuw validatiestelsel leek te verspelen. Zo werd het CBF niet eens genoemd in de aanbevelingen die de onafhankelijke commissie De Jong eerder deed aan staatssecretaris Teeven, die vanuit de overheid het overleg met de sector – vertegenwoordigd door de SBF – coördineert.
Na het wegvallen van directeur Adri Kemps en voorzitter De Wijkerslooth, organiseerde het CBF-bestuur met interim-directeur Dedan Schmidt in de zomermaanden onder andere een uitgebreide consultatieronde langs veel belanghebbenden in de filantropiesecto; deed onderzoek onder donateurs, consumenten, gemeenten, vrijwilligers en diverse belanghebbenden uit de sector, en analyseerde hoe toezicht in andere landen en branches is georganiseerd.
Kwaliteitsverbetering en professionalisering
Uit de gesprekken met belanghebbenden, zoals goede doelenorganisaties en donateurs, kwam naar voren dat de gewenste situatie een combinatie is van controle op harde normen en inhoudelijke auditgesprekken waarin in dialoog wordt besproken hoe organisaties het beter kunnen doen. Kwaliteitsverbetering en professionalisering zouden hierin een belangrijke plaats moeten hebben.
Belangrijke aspecten van een nieuw stelsel zouden volgens CBF moeten zijn: lerend vermogen, het instellen van een moresprudentieplatform om zaken te verbeteren, eigenaarschap van de sector, beperking van administratieve lasten door ontdubbelen van regels en duidelijk woordvoerderschap van de toezichthouder. Het nieuwe stelsel zou daarbij ook voor kleine en startende organisaties toegankelijk moeten zijn.
Gedifferentieerd model
Het eindrapport (met aanvullingen en aanpassingen op de eerder in Filanthropium Journaal gepubliceerde conceptversie) dat afgelopen vrijdag werd aangeboden aan overheid en SBF beschrijft lijnen voor de inrichting van het stelsel die volgens het CBF optimaal inspelen op de wensen en ontwikkelingen in de sector en de eisen die aan het toezicht worden gesteld. In samenspraak met de sector zijn de opties afgewogen en wordt een uitwerking voorgesteld.
‘Normen verschillen voor grootte en soorten organisaties. Dat geldt ook voor de controle of auditing erop. Die niveaus kennen voor grotere organisaties meer uitgewerkte normen en meer uitgewerkte toetsingen. Een gedifferentieerd stelsel werkt ontwikkeling en professionalisering in de hand’, aldus het CBF.
Zelfregulering
‘Het is goed dat de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie en het CBF samen optrekken en de bestaande kennis aanwenden om de kwaliteit van de sector door middel van zelfregulering verder te brengen. De overheid kan hier een ondersteunende rol in nemen’, aldus staatssecretaris Teeven bij de overhandiging.
SBF-voorzitter Steven van Eijck kenschetste de contouren van het nieuwe systeem als ‘uniek’. Het bouwt voort op wat sinds het convenant 'Ruimte voor Geven' in 2011 in het verband van de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie tot stand is gebracht in het kader van het Validatiestelsel Filantropie.
Voor het CBF-rapport: klik hier
Validatie & Toezicht