Steeds meer Nederlanders lid van informele groepen

13 april 2011
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

AMSTELVEEN (14 april) - Kleinschalige, losse en informele verbanden worden steeds belangrijker. Particulieren die geen geld overmaken naar goede doelen, maar besluiten zelf actie te ondernemen. Niet als verenigingslid, maar als een ‘member' van een internetforum contact met elkaar onderhouden. Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau.

Naar schatting één op de drie Nederlanders neemt regelmatig deel aan activiteiten van informele groepen. Een derde van de amateursporters is actief in een zelfgeorganiseerd verband met familie, vrienden of kennissen. Van de amateurkunstbeoefenaars van 16 jaar en ouder beoefent 16% zijn hobby in een informeel verband.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau volgt al langere tijd de ontwikkelingen in de Nederlandse civil society en het vrijwilligerswerk. De publicatie "Informele groepen" is gericht op mensen die elkaar opzoeken buiten de kaders van formele organisaties.

Neven- en leereffecten
Hoewel bij veel informele groepen ontspanning centraal staat, is er vaak sprake van allerlei neven- en leereffecten. Zoals leren van elkaar en persoonlijke ontwikkeling. De groepen worden door de deelnemers zelf draaiend gehouden. Hoewel informeel, is er sprake van structuur en een zekere regelmaat, met onderlinge afspraken. Opvallend is de vaak intensieve en langdurige betrokkenheid van de deelnemers bij hun groep.

Zelfstandigheid
De zelfstandigheid van de groepen heeft zijn grenzen. Lokale overheden, verenigingen, bibliotheken of woningcorporaties zorgen voor veel input. Patiëntenverenigingen richten bijvoorbeeld zelfhulpgroepen op en buurttuinen en bewonersinitiatieven worden gefaciliteerd door de lokale overheid.