Dit is de laatste column van FM's VS-correspondent Sofie Vriends. Sofie vertrok na haar afscheid als Hoofd Beleidsprogramma van de VFI in in 2008 met haar gezin naar Seattle. Begin 2011 keert ze terug. Naar Nederland. Dit is haar laatste column uit de bakermat van de filantropie: "Amerika dwingt je te kiezen!"
Amerika dwingt je te kiezen!
Niet alleen zit het jaar er weer bijna op, ook loopt mijn avontuur in Amerika ten einde. Door nieuwe ontwikkelingen op het banenfront van manlief hebben we besloten met het hele gezin weer terug te komen. De afgelopen tweeëneenhalf jaar beleefde ik gekke, geweldige, teleurstellende en "eye-opening" ervaringen in de nonprofit sector van dit enorme land. En daarom, met gemengde gevoelens, een laatste bericht vanuit Seattle.
Veel zaken waren herkenbaar: dezelfde schandalen over salarissen en iritaties over agressieve marketing, discussies over impact meten en hetzelfde gerommel bij de koepelorganisaties. Maar interessanter is een lijst met de grootste verschillen tussen de filantropiesector in Amerika en Nederland, zoals ik ze heb ervaren.
Wat direct opviel is dat nonprofits hier, veel meer dan in Nederland, hèt sociale vangnet zijn. De aangeboren aversie van Amerikanen om belasting te betalen en de kaalslag in de overheidssteun aan mensen die het in hun eentje niet redden maken nonprofits niet alleen onmisbaar maar echt het aller-allerlaatste redmiddel voor miljoenen Amerikanen.
En daarmee hangt samen dat iedereen aan fondsenwerving doet. De politie, scholen, bilbiotheken, ziekenhuizen, de naschoolse opvang en deze week zelfs mijn eigen huisarts vragen om donaties om hun organsiatie draaiende te houden. Bij werkelijk ieder aspect van ons publieke leven werden we geconfronteerd met de vraag wat we er zelf aan bij willen dragen. Het houd je zeker scherp, maar het is soms wel vermoeiend.
Zo ontvang ik iedere week wel een aantal mailtjes van allerlei organisaties of ik een petitie wil tekenen of wil komen protesteren bij het gemeentehuis tegen een nieuwe wet die hun missie beinvloedt. Veel meer dan in Nederland richten organisaties zich hier op advocacy. Het mobiliseren van mensen voor jouw missie, het opkomen voor jouw doel en beïnvloeden van de politiek met de steun van de achterban is hier vast onderdeel van de goededoelenpraktijk.
En hoewel het aandeel van vermogensfondsen ook hier niet meer dan 13% van het totale geefgeld inneemt, is hun zichtbare rol veel groter. Agendasettend, zichtbaar, proactief en soms ook arrogant bewegen ze zich op de filantropische markt en weten ze maatschappelijke bewegingen op gang te brengen. Wat dat betreft is het oorverdovend stil in Nederland.
En dat brengt me bij het belangrijkste verschil dat ik hier heb gevoeld. Door de urgentie van de sociale problemen om je heen, maar ook de politiek beladen sfeer wordt iedereen gedwongen bewuste keuzes te maken. Onder het mom van "je bent wat je geeft" is je betrokkenheid bij goede doelen een reflectie van je politieke, levensbeschouwelijke en sociale identiteit. Dat zie je in het groot met major donors, die vrijwel allemaal een politieke signatuur hebben en daar ook voor uitkomen en graag hun naam verbinden aan goede doelenorganisaties.
Maar ook de gewone man wordt hier gevraagd om directe betrokkenheid. Het debat is scherper, de problemen groter, en toch geven goede doelen hier je meer het gevoel dat jij er zelf wat aan kan doen. Meer dan alleen geld geven, maar ook actief uitkomen voor je keuzes en zelf de boer op gaan voor je organisatie. Het moge duidelijk zijn dat ik me niet kan vinden in de politieke keuzes van veel Amerikanen en ronduit verdrietig ben om de erbarmelijke staat van dit land. Maar ik blijf bewondering houden voor de positieve handen-uit-de-mouwen-mentaliteit om met particulier initiatief problemen in je directe omgeving op te lossen.
Het zijn prachtige jaren geweest en vol nieuwe moed, een beter beeld van wie ik ben en waar ik voor sta, en een rugtas vol ervaringen kom ik me graag weer mengen in de Nederlandse goededoelenpolder.