Sneak preview: de oratie van 'loterijprof' Pamala Wiepking

Sneak preview: de oratie van 'loterijprof' Pamala Wiepking
Sneak preview: de oratie van 'loterijprof' Pamala Wiepking
18 maart 2021
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Op vrijdag 19 maart houdt prof. dr. Pamala Wiepking haar inaugurele rede ter aanvaarding van de leerstoel ‘De maatschappelijke betekenis van goede doelen loterijen’ bij het Centrum voor Filantropische Studies aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor De Dikke Blauwe licht Pamala Wiepking vast een tipje van de sluier op.

Pamala Wiepking staat al jaren hoog in de DDB100 ranking van meest invloedrijke Nederlanders in de filantropie. Naast hoogleraar aan de VU is zij inaugural Visiting Stead Family Chair in International Philanthropy aan de Lilly Family School of Philanthropy. Na begin 2019 een half jaar in Indianapolis te hebben gewoond met haar gezin, is het plan om eind december 2021 terug te keren, ditmaal voor een jaar. Dankzij het online masterprogramma bereikt Pamala haar studenten uit heel Amerika vanaf haar zolderkamer in Reeuwijk.

Hoe uniek zijn de goede doelen loterijen in Nederland?
‘De goede doelen loterijen in Nederland zijn vrij uniek, hoewel er ook andere goede doelen loterijen bestaan in de wereld. Maar het is uniek hoeveel geld er sinds 1989 aan goede doelen is gegeven door de nationale goede doelen loterijen in Nederland. Onder de nationale goede doelen loterijen verstaan we de Nationale Postcode Loterij, de Bank Giroloterij en de Vrienden Loterij. Dit zijn de grootste drie en zij dragen gezamenlijk voor meer dan 500 miljoen euro per jaar bij aan goede doelen.  Zij zien zichzelf als social enterprises en verkopen loten om hun beneficianten te kunnen ondersteunen. Er zijn ook andere goede doelen loterijen die heel veel goed doen, maar zij nemen een andere plek in binnen het filantropielandschap en zijn meestal verbonden aan een goed doel zelf, zoals Jantje Beton of KWF Kankerbestrijding.’

Wat is er bijzonder aan de manier van steunen van de goede doelen loterijen?
‘Over het algemeen zijn er twee manieren waarop (vermogens)fondsen goede doelen organisaties steunen. In zo'n 70% van de gevallen gaat dat door middel van projectfinanciering. De manier waarop goede doelen loterijen schenken – lange termijn financiering die niet geoormerkt is en vrij besteedbaar – is zeldzaam.  Volgens veel mensen biedt die manier van schenken veel voordelen, blijkt uit onze eerste onderzoeksresultaten gebaseerd op 22 interviews met ontvangers van dat vrij besteedbare geld. Om maar even met een coronavoorbeeld te komen: stel je hebt projectfinanciering gekregen voor de herinrichting van een schoolplein, maar je merkt dat kinderen ’s ochtends hongerig naar school toe komen. Bij projectfinanciering mag je met dat geld geen ontbijt kopen voor de kinderen, bij vrij besteedbaar geld wel. Tot mijn grote verbazing is nog nooit wetenschappelijk onderzocht wat de effectiviteit op de lange termijn is van deze unieke manier van vrij besteedbaar schenken, zoals de goede doelen loterijen dit doen. Dat is waar mijn onderzoeksteam en ik ons op gaan richten.’

Hoe meet je die effectiviteit?
‘De hoofdonderzoeksvraag van de eerste fase is: wat zijn de effecten van vrij besteedbaar geld op de effectiviteit van de ontvangende organisaties? In hoeverre waren zij in staat om hun doelstellingen te realiseren? Om te bepalen of een organisatie effectiever is, willen dr. Arjan de Wit en ik niet alleen onderzoeken wat de organisatie of de funder zegt, maar ook wat de eindontvanger vindt; de mensen die geholpen zouden moeten worden met dat geld. Zijn die ook echt geholpen? In de filantropie wordt de eindontvanger veel te vaak vergeten in onderzoek en zelfs in de praktijk. Terwijl juist die mensen het beste weten waar ze mee geholpen zijn. Ze zijn bijvoorbeeld ook zelden vertegenwoordigd in besturen. Ik wil hier een lans breken voor het vergroten van de diversiteit van besturen; ook de mensen die jouw doelgroep zijn moeten hierin vertegenwoordigd zijn. Luister naar ze. Betrek ook kinderen bij beleidsprocessen; zij hebben zulke creatieve ideeën en vinden het zo mooi om bij te kunnen dragen aan een betere wereld.’

Waar loop je tegen aan in je onderzoek?
‘Tot mijn grote frustratie zijn er bijna geen goede cijfers beschikbaar over goede doelenorganisaties in Nederland. We maken gebruik van cijfers van het CBF, maar dat zijn geen representatieve gegevens omdat het alleen de keurmerkorganisaties betreft. Het probleem is gebrek aan financiering van onderzoek. Ik ben vanaf 2002 betrokken bij Geven in Nederland en élk jaar weer is het een probleem om geld voor het onderzoek te krijgen. Terwijl iedereen die cijfers gebruikt, het is een collectief goed. Gelukkig is er nu een coalitie van sectororganisaties die het helpt financieren en dat is heel mooi. In de Verenigde Staten is het onderzoek van een heel ander niveau. Dat was ook een van mijn redenen om naar de Lilly Family School of Philanthropy te vertrekken. In de VS is het belang van de sector algemeen erkend, ook omdat die, anders dan in Nederland, voor veel sociale voorzieningen zorgt. Psychologen, economen, historici; allemaal doen ze onderzoek naar filantropie. Het Center for Philanthropic Studies aan de VU is natuurlijk een inspirerende omgeving, maar klein en lastig te financieren. Net als in de filantropiesector betreft het grotendeels projectfinanciering. Behalve mijn unieke leerstoel: dat is vrij besteedbaar geld geschonken door de Nationale Postcode Loterij.’

Heb je al opmerkingen gehad over dat je leerstoel over goede doelen loterijen mogelijk is gemaakt door de Nationale Postcode Loterij?
‘Nog niet. Wat ik wel heb gedaan toen ik solliciteerde, is de vraag gesteld hoe we mijn onafhankelijkheid als deze leerstoelhouder kunnen garanderen. Als wetenschapper is mijn onafhankelijkheid het hoogste goed en iedereen kan bedenken dat hier een vorm van belangenverstrengeling kan ontstaan. De Benoemingsadviescommissie heeft dat uitgebreid onderzocht. Theo Schuyt, René Bekkers en Sigrid van Aken zijn instrumenteel geweest in het instellen van de leerstoel en hebben ervoor gezorgd dat die onafhankelijk is: ik ben niet buitengewoon hoogleraar, maar gewoon hoogleraar om die onafhankelijkheid te garanderen.’

Hoe gaan jij en je onderzoeksteam verder na deze eerste fase?
‘Ik wil eerst zeggen dat er al veel goed werk is gedaan op het terrein van de effecten van vrij besteedbare financiering. Misschien geen wetenschappelijk onderzoek, maar er is ontzettend veel praktijkonderzoek en rapporten van mensen binnen de sector zelf. Maar toch is er een grootschalig of ander type onderzoek nodig om ergens hardere uitspraken over te kunnen doen. De interviews die we hebben afgenomen zijn een eerste oriënterende fase. Nu gaan we verder met kwantitatieve studies: wat doet dat vrij besteedbare geld bijvoorbeeld met andere inkomsten? Stopt de overheid met financieren? Stoppen donateurs met geven? Of is een toekenning van vrij besteedbaar geld juist een stimulans voor anderen om meer te financieren? Daar gaan we nu naar kijken. Zijn er kanttekeningen? Vrij besteedbaar geld gaat vaak naar grote gevestigde organisaties die al een band hebben met een financier. Voor gemarginaliseerde groepen is er dus minder kans om vrij besteedbaar geld te ontvangen. Daar willen we ook onderzoek naar doen.

Het zou mooi zijn als mensen hier meer over gaan nadenken. Projectfinanciering is niet de enige manier waarop je geld kunt geven, maar ook niet de enige manier waarop je geld kunt vragen. Want er ligt een rol voor de ontvanger hier. Bouw een relatie op met een financier en durf vervolgens de discussie aan te gaan: Weetje wat wij echt nodig hebben? Geld dat we vrij kunnen besteden. Ik verwacht dat best een aantal financiers daarvoor open staat, maar vaak niet beseft dat die noden zo hoog zijn.’

Volg vrijdag 19 maart 2021 van 15.45-17.00 uur de oratie van Pamala Wiepking live via deze link.

Meer artikelen en interviews van en over Pamala Wiepking in De Dikke Blauwe lees je hier!

Bron: Geven in Nederland 2020