Onlangs ontving het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking van de Samenwerkende Hulp Organisaties (SHO) de bestedingsverantwoording van vijf miljoen euro, geld dat door het ministerie in het kader van de tsunami-actie was gegeven. Dat betekent niet dat men in Den Haag nu spint van tevredenheid, want over de besteding van het regeringsgeld had volgens de minister eerder en in alle openbaarheid gecommuniceerd moeten worden.
Marie-Christine Lanser is woordvoerder van minister Van Ardenne. Zij stelt dat de minister blij is dat het verslag nu op tafel ligt. “Maar het was netter geweest wanneer de SHO al eerder gecommuniceerd had over de besteding van dit publieke geld. In principe is de minister niet meer dan een doorgeefluik. Er is immers sprake van geld van de belastingbetaler. In de publiekscommunicatie is hier echter geen aandacht aan besteed. De SHO hield vast aan verslaglegging na één jaar.”
Dat vindt Wim Brouwer, die namens de SHO het woord voert, niet zo vreemd. “Er is een convenant gesloten, waarin is vastgelegd dat na een jaar verslag zou worden gedaan van de besteding van het geld van de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Dat verslag over 2005 ligt er nu. In die zin houden we ons netjes aan de afspraken.”
Hoe valt het feit dat de cijfers die nog steeds niet openbaar zijn te rijmen met de roep om transparantie? Brouwer: “Als SHO hebben we transparantie en openheid hoog in het vaandel staan. In dit geval is het echter zo dat de cijfers nog niet definitief zijn. De SHO heeft geen rechtspositie. De afzonderlijke deelnemende organisaties moeten hun jaarverslagen nog goed laten keuren. De accountants zitten er nog op. Zodra de cijfers definitief zijn zullen we deze in de openbaarheid brengen.”
Overigens maken ook de door het publiek rechtstreeks aan de SHO gegeven gelden deel uit van de begrotingen en jaarrekeningen van de deelnemende organisaties. Waarom over deze gelden wel gecommuniceerd is naar het publiek – ondanks het blijkbaar nog niet definitieve karakter van de jaarverslagen – weet Brouwer niet duidelijk te maken. Ook is niet duidelijk waarom de minister nu de nog niet definitieve cijfers heeft gekregen. Niet definitieve cijfers waren ook enkele maanden terug al beschikbaar en bij de waarde van een voorlopig verslag kunnen vraagtekens gezet worden.
Wat Marie-Christine Lanser betreft heeft het ministerie één ding geleerd van de gang van zaken. “We stappen in de toekomst af van de 1-jaars bepaling. We hadden graag gezien dat al eerder over de besteding van het overheidsgeld gecommuniceerd was. Helaas konden we de SHO daar niet toe bewegen.”
Wat gaat er nu met de bestedingsverantwoording gebeuren? Lanser: “Op dit moment wordt er intern naar de cijfers gekeken om tot een oordeel te komen. Zoals te doen gebruikelijk zullen we na de afronding van de interne beoordeling de SHO berichten over onze bevindingen. Daarna zal de Kamer hierover in een periodieke berichtgeving worden geïnformeerd.”
Financiele stand van zaken SHO lid- en gastorganisaties tot en met 31 december 2005 inclusief de bijdrage van het ministerie: