Sectoranalyse VFI 2013: Kleinere goede doelenorganisaties hebben het moeilijk

Sectoranalyse VFI 2013: Kleinere goede doelenorganisaties hebben het moeilijk
Sectoranalyse VFI 2013: Kleinere goede doelenorganisaties hebben het moeilijk
23 september 2014
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

De gemiddelde cijfers over 2013 uit het jaarlijkse Goede Doelenrapport van brancheorganisatie VFI - uitgevoerd door Mazars Accountants - laten enkele positieve tendensen zien. De onderlinge verschillen tussen de leden van de VFI (91 van de 120 deden mee aan het onderzoek) zijn echter groot. Vooral de kleinere organisaties hebben het moeilijk: niet alleen namen nagenoeg al hun inkomstenbronnen af t.o.v. 2012, maar ook hun doelbesteding daalde.



KERNPUNTEN
Totale bestedingen +6,5 procent
(positief: internationale samenwerking; negatief: gezondheid)

Totale inkomsten +7,8 procent
(stijgers: (midden)grote organisaties; dalers: kleine organisaties)

Subisidieinkomsten +14,5 procent
(uitschieter: internationale samenwerking; negatief: daling bij kleine organisaties)

Beleggingsopbrengsten -12,9 procent

Inkomsten uit eigenfondsenwerving +2,8 procent
(gestegen: (midden)grote organisatie; gedaald: kleine organisaties)

Inkomsten uit donaties en giften +1,5 procent

Inkomsten uit nalatenschappen +11 procent

Aantal leden en donateurs -0,8 procent
(positief: toename bij kleinere organisatie; negatief: afname bij grote organisaties)

Kosten eigen fondsenwerving 16,2 procent
(een daling van 0,6 procent t.o.v. 2012)

Grootste werkgever: Leger des Heils

Bestedingen
In totaal hebben goede doelen in 2013 2 miljard euro besteed aan hun doel. Dat is 6,5 procent meer dan in 2012. Een toename trad alleen op bij de grote en middelgrote organisaties. Bij de kleine organisaties nam de doelbesteding licht af. De doelbesteding nam ook niet bij alle aandachtsgebieden toe. De stijging was het grootst bij internationale samenwerking (12,7 procent), daarna volgen natuur, milieu & dieren (4,2 procent) en welzijn en cultuur (3,3 procent). Bij gezondheid nam de doelbesteding af met iets meer dan 3 procent. De omvang van de doelbesteding in verhouding tot de totale inkomsten ligt op 86 procent. Bij grote organisaties is dit 86 procent, bij middelgrote organisaties 83 procent en bij kleine organisaties 91 procent.

Goede doelen ontplooien een veelheid aan activiteiten, waarvan (directe) hulp aan groepen en individuen (in geld uitgedrukt) de belangrijkste is. Ten opzichte van 2012 en 2011 zijn, in de verdeling van de doelbesteding, slechts zeer geringe verschuivingen zichtbaar.

Bij internationale samenwerking ging bijna 83 procent van het budget naar directe hulp en bij welzijn & cultuur 84 procent. Voor gezondheidsorganisaties was het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek de belangrijkste bestedingscategorie, gevolgd door hulp en voorlichting. Organisaties die werkzaam zijn op gebied van natuur, milieu & dieren investeerden 69 procent van het budget in de leefomgeving en besteedden ook een groot deel van de inkomsten aan voorlichting (19 procent).

Inkomsten
De totale inkomsten van de deelnemende goede doelen bedroegen in 2013 2,3 miljard euro, ten opzichte van 2,1 miljard in 2012: een toename van 7,8  procent.

Een toename trad op bij de grote en middelgrote organisaties, maar bij de kleine organisaties was sprake van een daling. Kleine organisaties staan onder druk. Hier namen nagenoeg alle inkomstenbronnen ten opzichte van 2012 af.

De totale inkomsten namen toe bij alle aandachtsgebieden, maar bij de internationale samenwerkingsorganisaties is sprake van de sterkste toename: een toename van 14,5 procent.

Goede doelen verkregen hun inkomsten voor ongeveer 40 procent uit eigen wervingsactiviteiten en 38 procent uit subsidies. Ten opzichte van 2012 nam bij de aandachtsgebieden gezondheid en welzijn & cultuur het aandeel van eigen fondsenwerving in de totale inkomsten in 2013 licht toe: bij gezondheid van 61 procent naar 62 procent en bij welzijn & cultuur van 24 procent naar 28 procent. Bij de overige aandachtsgebieden was er echter sprake van een daling, bij internationale samenwerking van 43 procent naar 37 procent en bij natuur, milieu & dieren van 49 procent naar 45 procent.

De subsidie-inkomsten namen voor alle deelnemende organisaties samen fors toe met 14,5 procent. Het sterkst was deze toename bij internationale samenwerking (27,3 procent). De stijging was ook fors bij de gezondheidsorganisaties (17,1 procent). Bij natuur, milieu & dieren was sprake van een toename van 13,4 procent en bij welzijn & cultuur van 1,3 procent. De bezuinigingen door de overheid hebben in 2013 ten opzichte van 2012 dus niet geleid tot een afname van subsidies. De subsidie-inkomsten namen echter alleen toe bij de grote (15,4 procent) en middelgrote organisaties (10 procent) terwijl bij kleine organisaties wel sprake was van een afname (-23,7 procent).

De beleggingsopbrengsten zijn, na een zeer positief 2012, in 2013 afgenomen met 12,9 procent. De afname van beleggingsopbrengsten deed zich voor bij alle aandachtsgebieden en omvangcategorieën, maar was het sterkst bij gezondheid. Het gaat overigens hoofdzakelijk om een waardevermindering van beleggingen op papier (de zogenaamde ongerealiseerde koersresultaten).

Eigen fondsenwerving
In totaal zijn de inkomsten uit eigen fondsenwerving ten opzichte van 2012 licht gestegen met 2,8 procent. Alleen bij de grote en middelgrote organisaties namen de inkomsten uit eigen fondsenwerving toe (respectievelijk 2,6 procent en 5 procent). Bij kleine organisaties was sprake van een daling (-4 procent). Alhoewel er sprake is van een lichte toename van de totale inkomsten uit eigen fondsenwerving, staan bepaalde inkomsten onder druk. Het betreft vooral de inkomsten uit sponsoring (-7,9 procent). Deze daling van sponsorinkomsten lijkt, net als in voorgaande jaren, te kunnen worden verklaard door de mindere economische situatie waar Nederland zich in 2013 in bevond. Maar ook de inkomsten uit contributies en collecten liepen terug, beide -2,5 procent. Wat betreft de negatieve ontwikkeling van de inkomsten uit collecten wordt een daling die in 2010 is begonnen, voortgezet. De daling in inkomsten uit contributies is te wijten aan het feit dat mensen zich steeds minder voor langere tijd binden aan eenzelfde organisatie.

De inkomsten uit donaties en giften zijn echter opnieuw licht gestegen ten opzichte van het vorige jaar (1,5 procent). Ze maken meer dan de helft van de inkomsten uit eigen fondsenwerving uit (55 procent) en zijn voor alle aandachtsgebieden behalve natuur, milieu & dieren de belangrijkste inkomstenbron binnen eigen fondsenwerving. Voor organisaties werkzaam op het gebied van natuur, milieu & dieren maken contributies het belangrijkste deel uit van de totale inkomsten uit eigen fondsenwerving.

De totale inkomsten uit nalatenschappen zijn ook gestegen (11 procent) en zijn, na donaties en giften de belangrijkste inkomsten uit eigen fondsenwerving (22 procent). Bij organisaties werkzaam op het gebied van internationale samenwerking en bij natuur, milieu & dieren was er echter sprake van een daling van de inkomsten uit nalatenschappen van respectievelijk 10,5 procent en 7,1 procent. De internationale samenwerkingsorganisaties ontvingen samen met de gezondheidsorganisaties in 2013 het grootste aandeel uit het totaal aan inkomsten uit nalatenschappen (respectievelijk 31 procent en 38 procent). Van de totale inkomsten uit nalatenschappen, een bedrag van ruim 207 miljoen euro, kwam 77 procent ten goede aan de 25 aan het onderzoek deelnemende grote organisaties, 20 procent aan de middelgrote en slechts 3 procent aan de kleine organisaties.

Steun uit de samenleving
Uit vergelijkbare cijfers uit 2012 en 2013 blijkt dat in 2013 het aantal leden en donateurs nagenoeg gelijk is gebleven: een daling van 0,8 procent. Bij alle aandachtsgebieden behalve internationale samenwerking was sprake van een afname. Deze afname was het grootst bij natuur, milieu & dieren. Alleen bij kleine organisaties steeg het aantal leden en donateurs, bij grote en middelgrote organisaties was sprake van een afname.

In 2013 waren er honderdduizenden vrijwilligers en collectanten actief. Bij welzijn & cultuur zijn de meeste vrijwilligers actief. De gezondheidsorganisaties hebben het grootste aantal collectanten aan zich gebonden.

De goede doelenorganisatie
Er is 6,5 procent meer besteed aan het doel, de kosten voor beheer en administratie en fondsenwerving zijn afgenomen. Kleine en middelgrote organisaties besteden verhoudingsgewijs meer aan fondsenwerving en beheer en administratie dan grote organisaties. Deze kosten bedragen bij kleine organisaties 16,4 procent van de totale bestedingen, bij middelgrote organisaties 14,6 procent en bij grote organisaties 9,1 procent.

Tegenover de inkomsten uit eigen fondsenwerving staan de kosten van eigen fondsenwerving. Deze kosten mogen volgens de regels van het Centraal Bureau Fondsenwerving niet hoger zijn dan gemiddeld 25 procent van de inkomsten eigen fondsenwerving over een periode van drie jaar. In 2013 bedroegen de kosten gemiddeld 16,2 procent van de inkomsten eigen fondsenwerving, een iets lager percentage dan in 2012 toen dit 16,8 procent was.

De percentages laten ten opzichte van 2012 geen opzienbarende schommelingen zien. Bij kleine organisaties is er sprake van een geringe procentuele toename en bij grote en middelgrote organisaties van een geringe afname. Kleine organisaties hebben - ondanks een iets grotere investering in eigen fondsenwerving dan in 2012 - geen toename van de inkomsten uit eigen fondsenwerving kunnen bereiken.

Goede doelen als werkgever
Bij VFI aangesloten goede doelen volgen de in 2005 vastgestelde beloningsregeling voor directeuren. Deze is gebaseerd op de - door de commissie Wijffels opgestelde - Code Goed Bestuur voor goede doelen en houdt ondermeer rekening met de omvang en complexiteit van de organisatie. Het maximumsalaris is afgeleid van het maximum dat geldt voor rijksambtenaren. Het gemiddelde jaarinkomen van een directeur (bestaande uit brutosalaris, vakantiegeld, eventuele eindejaarsuitkering en variabele beloning) was op full time basis in 2013 € 97.133.

In 2013 telden de deelnemers aan het onderzoek een kleine 11.000 betaalde voltijdbanen, waarvan circa de helft in het aandachtsgebied welzijn & cultuur: het Leger des Heils is de grootste werkgever onder de VFI-leden. In de internationale samenwerking is ruim een derde van de banen te vinden.

Wilt u het volledige Goede Doelenrapport 2014 downloaden? Klik hier.