Bron: https://diversdenhaag.nl/interview/sanne-ten-bokkel-huinink/
DDB100
Sanne ten Bokkel Huinink, nr. 5 in DDB Top 10
2 januari 2025
Profiel | Simone van Heiningen | DDB100
Rond de jaarwisseling 2024 / 2025 publiceren we traditiegetrouw profielen van de Top 10 van de DDB 100, de ranking van invloedrijke professionals in de filantropie. Vandaag een profiel van Sanne ten Bokkel Huinink, directeur van Fonds 1818. 'Vellen we niet te snel een oordeel over het verloop van zo'n projectplan of financiële verantwoording, die met de beste wil van de wereld zijn opgezet?'
Witte man, dubbele achternaam, woonachtig in het keurige Benoordenhout en directeur van een vermogensfonds. Naar verluidt heeft hij zelfs een grijs pak in de kast hangen. Sanne ten Bokkel Huinink, die zijn talenten sinds medio 2018 inzet voor het Haagse Fonds 1818, is zich bewust van het feit dat het cliché op de loer ligt. De residentie heeft een gespleten persoonlijkheid: aan de ene kant van de bijna 6 kilometer lange Laan van Meerdervoort het van oudsher rijke zand, aan de andere het van oudsher arme veen. And never the twain shall meet… Er is Ten Bokkel Huinink veel aan gelegen die verschillen te overbruggen en diversiteit heeft ook binnen de eigen organisatie zijn continue aandacht. Praat wat langer met de man en ieder cliché vliegt overigens het raam uit. Neem zijn carrièrepad, waarbij hij er in 2008 voor koos om vanuit de ivoren PWC-toren de lift richting maaiveld te nemen. Vervolgens was hij o.a. rentmeester van Stichting Boschuysen en de Fundatie van Renswoude, twee kleinere Haagse vermogensfondsen. Daarna werd hij directeur van het grootste, Fonds 1818, dat jaarlijks zo’n 11 miljoen euro doneert aan circa 1500 Haagse sociale projecten. Hier zet hij zich nu onvermoeibaar in voor nauwere banden met de doelgroep en voegt persoonlijk de daad bij het woord. Zo houdt hij ook zelf spreekuur voor aanvragers en trekt er zoveel mogelijk op uit, het veld in. ‘We erkennen dat de afstand te groot is tussen ons en de diversiteit aan mensen in de stad. Er is natuurlijk ook wel een barrière. Je moet om te beginnen het initiatief nemen om naar ons toe te komen. En vervolgens veel vragen beantwoorden over je goede idee, voordat je geld krijgt. Als je dan ook de Nederlandse taal niet zo goed machtig bent, sta je al snel op achterstand. Veel organisaties in de stad die hun roots hebben in een andere cultuur dan de Nederlandse, zijn gewend om hun (financiële) verantwoording anders te doen dan wij. Met als gevolg dat ze bij ons door de mangel genomen worden. Mijn vraag is dan: klopt het niet, of kijken wij met een andere bril naar zo’n verantwoording dan zij gewend zijn? Vellen we niet te snel een oordeel over het verloop van zo’n projectplan of financiële verantwoording, die met de beste wil van de wereld zijn opgezet? Is het wel fair om het dan zomaar af te serveren? En zou het niet beter zijn met hen in gesprek te gaan, dan alleen per e-mail te communiceren?’