Deze week berichtte de Volkskrant over het interim-directeurschap van Fons van Rooij bij goede doel Make a Wish. Van Rooij declareerde voor zijn tussenklus van vier maanden ruim een halve ton, zoals in het jaarverslag gemeld. ‘Voor de beloning van directeuren van goede doelen zijn door de branche normen vastgelegd, maar voor wat interimmers van zo'n organisatie mogen verdienen gelden geen regels’, constateert de Volkskrant, dat bij koepel VFI navraag deed. VFI staat open voor zulke afspraken over interim-vergoedingen, zegt directeur Gosse Bosma. Hij vraagt zich wel af of er een specifieke norm voor zulke bijzondere gevallen moet komen, of dat goede doelen zelf moeten uitleggen hoe ze een interimmer inschakelen en betalen.
Dat laatste lijkt ons de enige verstandige denkrichting. Het is weer de bekende Pavlov-reflex om vermeende uitwassen of misstanden te bestrijden met nog meer regels en plafonds. Die normeringen geven vooral schijnzekerheid en hebben in de praktijk ook vaak nog een prijsopdrijvend effect: ze stuwen vooral salarissen die onder de norm zitten op. En regels zijn net konijnen: voor je het weet, zie je door de regels geen enkel goed doel meer.
Voor goede doelen is de gouden regel – ‘pas toe, of leg uit’ – in dit soort gevallen meer dan afdoende. Donateurs van goede doelen stemmen met hun portemonnee: als ‘Make a Wish’ niet goed kan uitleggen wat het rendement is op de investering in interimmer Van Rooij (efficiëntere organisatie, duurzamer verdienmodel, goede nieuwe directeur enzovoort), dan pas heeft de organisatie een probleem.
Tot die tijd stemming maken over honoreringen en nog meer goede doelenpolitie op de been brengen is echte Bühne-politiek en voer voor boze burgers en gefrustreerde vakgenoten.
Validatie & Toezicht