In FM#5 publiceerde FM uitgebreid over de inhoud van de aangepaste ministeriele regelingen. Lees ook: ANBI uitgelegd voor mensen met weinig tijd. Maar hoe denken kopstukken uit de sector over het nieuwe regime?
Paul Schmitz, directeur van het ISF, geeft aan dat zijn inzet bij het overleg met het ministerie vooral ook lag op het onafhankelijkheidscriterium en het minimum aantal leden van een bestuur. Zijn achterban bestaat vooral uit lokale organisaties en organisaties uit de zorgsector. Het is niet ongebruikelijk dat er minder dan drie bestuursleden zijn bij bijvoorbeeld zorginstellingen. Zeer blij is hij ook met de mogelijkheid dat dat beleidsbepalers/professionals van een organisatie ook zitting nemen in het bestuur van een steunstichting. Deze constructie is in de praktijk namelijk veel voorkomend. Liever had Schmitz de passage hierover echter in de regeling zelf gezien, en niet in de toelichting.
Jan Scherphuis, voorzitter van het FIN, is zeker tevreden over de uitkomst. Hij zet wel een kanttekening: ‘The proof of the pudding is in the eating'. Bijzonder blij is hij dat bij reservevorming niet te ‘rigide' regelgeving is aangehouden en de vereisten nu redelijk zijn. Een ‘welvaartsvaste' instandhouding van vermogen is hiermee zeker mogelijk. Tevens is hij blij dat er bij Good Governance in de regeling zelf minder gefocust is op familierelaties. Tot slot is Scherphuis tevreden dat ook bestuurders een redelijke vergoeding mogen ontvangen, dit is volgens hem ook niet ongebruikelijk bij de grotere fondsen. Internationaal ziet Scherphuis nog allerlei drempels die genomen moeten worden. Een aantal hiervan zijn ook besproken binnen het EFC-verband.
Gosse Bosma, directeur van het VFI, vindt het een ‘overzichtelijke regeling' waarbij gelukkig ook de transparantie goed is meegenomen. Wel vindt hij dat de publieke bekendmaking ‘steviger' had gekund. Hij ziet het wel als een opmaat voor verdere transparantie van de filantropische sector. Niet alleen omdat iedere potentiële donateur moet weten welke gift aftrekbaar is, maar ook omdat de rol van ANBI's dan duidelijker is in onze Civil Society. VFI is samen met CBF ook een eigen internetsysteem aan het opzetten die deze transparantie verder gaat invullen. Andere partijen mogen ook meedoen. Bosma hoopt dat ook de overheid nu eindelijk een duit in het zakje zal doen.
Jacques Klok en Jaap Broekhuizen hebben namens de gezamenlijke kerken (CIO) in SBF-verband constructief gesproken met de medewerkers van het Ministerie van Financiën over de ANBI-regeling. Uit tekst en toelichting blijkt voldoende dat er bij de toepassing van deze regeling voldoende rekening is gehouden met de eigen aard en organisatievrijheid (zie artikel 2:2 BW) van de CIO-achterban, de kerkgenootschappen in Nederland. Dat waarderen Klok en Broekhuizen.
Het gesprek met het Ministerie en de Belastingdienst zal worden voortgezet over de verdere uitvoering van de regeling. Dan zal nader worden ingegaan op allerlei praktische vragen. In maart zullen zij de regeling nader toelichten naar de achterban. FM zal nadien nog een keer bij het CIO hierop terugkomen.
Adri Kemps, directeur van het CBF, vindt het goed dat er nu eindelijk duidelijkheid is. Hij ziet dat ANBI-regeling voortbouwt op de keurmerkeisen. Alle CBF houders zullen daarmee volgens hem dan ook voldoen aan de nieuwe regeling. Wel ziet hij een duidelijke verzwaring van de administratieve last voor de ongeveer 12.000 kleinere organisaties. Hij hoopt en verwacht van de belastingdienst een zekere mate van proportionaliteit naar omvang en activiteiten. Ook ziet hij enige onduidelijkheden. Wat wordt bijvoorbeeld nu precies bedoeld met financiële administratie? En Kemps vindt het begrip ‘instelling' een ruim begrip. Anders dan de nieuwe ANBI regeling hanteert het CBF nog steeds de vereiste van Nederland als vestigingsplaats. Een goede kwalitatieve toetsing van administratie en de verschillende juridische systemen maken het binnen de huidige mogelijkheden onmogelijk om buitenlandse ANBI's te toetsen door het CBF. Hij vindt het aan het ministerie om hier meer mogelijkheden voor te verstrekken.
Ineke Koele, advocate en fiscaliste bij Van Mens & Wisselink, vindt de nieuwe ANBI-regeling een goed gelukt ‘liberaal en flexibel Hollands framework'. Wel vraagt ze zich sterk af of Den Bosch voldoende mankracht zal hebben. Tegelijk ziet ze voldoende creatieve mogelijkheden als adviseur. Maar ze had het liefst iets meer duiding gezien daar waar nu vooral de oude jurisprudentie geldend blijft. Als voorbeeld noemt ze de doelstellingsreserve. Wat Koele zeker gemist heeft is een betere regeling voor ‘nieuwe filantropen' met tevens een privé belang. Nederland had zich veel meer op de kaart kunnen zetten als internationaal vestigingsland voor ANBI's. In september hoopt zij haar proefschrift klaar te hebben waarin juist aandacht besteed wordt aan flexibilisering van internationale geldstromen (op successie- en schenkingsgebied) om ‘landlock's' zoveel mogelijk op te lossen.
Wino van Veen, advocaat bij Baker&McKenzie en wetenschappelijk medewerker op de VU, is blij dat er geen kwantitatieve vereisten zijn gesteld, waardoor de regeling wat soepeler is. Eveneens is hij blij dat de Code Wijffels en CBF-kenmerken zijn meegenomen in de regeling. Bovendien is de rangschikking zoals die er nu ligt goed.
Dat de Raad van Toezicht als beleidsbepalers word beschouwd bij de bezoldiging vindt Van Veen civiel rechtelijk niet juist. Bovendien vraagt hij zich af waarom er dan tevens geen maximum vergoeding voor bestuurders is aangegeven. Hij vermoedt hier een meer politiek gevoelige reden. Overigens zal in november een studie verschijnen van Baker&McKenzie over rechtspersonen en Civil Society in de Europese Unie.
Adriaan Peijnenburg, manager Van Lanschot, vermoedt dat ‘echte' vermogensfondsen geen ANBI-erkenning zullen aanvragen. Van Lanschot verleent diensten aan vele religieuze instellingen. Peijnenburg vraagt zich af op welk ‘niveau' deze instellingen de regeling gaan aanvragen, ‘de aartsbisschop, de bisschop, deken, pastoor of congregatie?'. Hij verwacht ondanks deze regeling dat de echt ‘stille fondsen' nog steeds onbekend zullen blijven en daarmee de filantropische sector als geheel nog steeds onvoldoende bekend zal zijn. Tevens vraagt hij zich af hoe een juist ‘plafond' van reserves vast te stellen bij met name hybride fondsen.
Teetse Holtrop, sinds kort directeur non-profit voor Oyens & Van Eeghen, is zeker positief over de regeling. De ingezette lijn van transparantie wordt ook in deze regeling verder doorgezet. Hij vindt het ook normaal dat een instelling die een fiscale faciliteit verkrijgt aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Dit geld volgens hem niet alleen voor publiek verkregen gelden, maar ook voor die afkomstig zijn van particulieren. Als beheerder van aanstaande nieuwe ANBI's verwacht hij wel een grotere administratieve lastendruk. Maar deze druk is volgens hem beperkt en hij ziet dit dan ook als een goede verplichting.
De komende maanden zal FM verdere aandacht besteden aan de nieuwe regeling. Verwacht wordt dat in mei of juni de huidige ANBI's een verzoek krijgen van de belastingdienst voor indiening van de rangschikking als ANBI. Degenen die nog niet als zodanig zijn aangemerkt zullen zelf actie moeten ondernemen.
Download hier de complete tekst van de gewijzigde ANBI-regeling.