Schimmelpenninck constateert dat 'een aanzienlijk deel van de Quote-500 weinig opheeft met schenkingen, filantropie of andere financiële inspanningen waaruit oprechte vrijgevigheid blijkt.' Heeft dat te maken met de stereotype Hollandse nuchterheid, de behoefte om anoniem te zijn of betreft het hier een sluimerend calvinistisch schuldgevoel?
Het antwoord dat de Quote-500 er toch zelf hard voor heeft gewerkt, gaat er bij Schimmelpenninck niet in: 'Onzin natuurlijk. Iedere ondernemer profiteert van de goede ligging, welvaart, onderwijs, infrastructuur en politieke stabiliteit die Nederland tot zo'n prettig handelsland maken. In tijden waarin tegenstellingen in de maatschappij vervelend groot worden is het dan ook niet gek om eens na te denken over hoe je anno 2016 verantwoordelijk rijk kunt zijn.'

Econoom, buitengewoon hoogleraar en voormalig Robeco-bestuurder Jaap van Duijn vindt Nederlandse miljonairs gierig en egoïstisch. 'Het terugploegen van rijkdom, zoals dat wordt genoemd, is een kwestie van beschaving. Waar in Amerika de rijkelui bijna als vanzelfsprekend de bibliotheek in hun geboorteplaats laten opknappen of allerlei studiebeurzen weggeven, is het in Nederland oorverdovend stil op het gebied van de filantropie.'
Van Duijn maakt wel een verschil tussen ondernemers en topmannen. 'Terwijl ondernemers over het algemeen meer risico's hebben genomen op weg naar hun fortuin en daarbij vaak ook nog banen hebben gecreëerd, zie je bij hen een groeiende bereidheid om te geven. Zeker de laatste jaren. Bij de topmanagers daarentegen ... Mensen als Jeroen van der Veer, Jan Bennink en Rijkman Groenink (respectievelijk ex-Shell, Numico en ABN Amro, red.) hebben extreem veel geld verdiend in loondienst, maar willen alles voor zichzelf houden.'
Calvinistisch gewortelde traditie
DDB-hoofdredacteur Edwin Venema: 'Nederland is in principe een zeer filantropisch land. In Amerika is het gemiddelde bedrag dat wordt uitgegeven aan filantropie zo'n anderhalf tot twee procent van het bbp; in Nederland ligt dat op zo'n 0,8 procent. Niet slecht voor een land met een veel hogere belastingdruk. We geven namelijk ook nogal veel via de blauwe envelop. Toch blijkt het hier vooral de middenklasse te zijn die vrij veel geeft met bijvoorbeeld maandelijkse donaties. De top blijft achter.'
Het gebrek aan openheid heeft volgens Venema een culturele verklaring. 'Nederland heeft behoorlijk veel oude familiefondsen en in die zin een rijke filantropische traditie. Die traditie is echter wel heel calvinistisch geworteld. Goldschmeding is daar een goed voorbeeld van; hij komt uit de VU-hoek. Geven wordt in die kringen nog gedomineerd door de leer van de evangelist Mattheüs: de linkerhand mag niet weten wat de rechterhand doet. Dat houdt in dat je je er nooit op voor mag laten staan dat je goed doet. Goed doen moet in Nederland in stilte.'