Sommige rechters weten niet altijd een goed onderscheid te maken tussen doel en middel van een ANBI. Zij volgen daarmee dan een oordeel van de belastinginspecteur als die weigert om dezelfde reden de ANBI-status toe te kennen. ‘Het is dan zaak om in een beroepsprocedure te voorkomen dat de belastingrechter dezelfde fout maakt’, meldt het platform Taxence na een vraaggesprek met Sigrid Hemels, hoogleraar belastingrecht aan de Erasmus.
Om de ANBI-status te verkrijgen moet een instelling aan een aantal voorwaarden voldoen. Een van de belangrijkste voorwaarden is dat de instelling, zoals een goed doel of vermogensfonds, voor ten minste 90% het ‘algemeen nut’ beoogt. Een algemeen belang is niet per se een belang waar iedereen in Nederland het mee eens is, zo stelt Hemels tegenover Taxence. De (beoogde) ANBI mag in ieder geval geen particulier belang nastreven en met al haar algemeen nuttige activiteiten geen winstoogmerk hebben. Bij de beoordeling van deze criteria wil de Belastinginspecteur ‘nog weleens ten onrechte constateren dat een instelling een winstoogmerk heeft terwijl zij in feite alleen maar een winstgevende activiteit ontplooit om zichzelf te voorzien van middelen om het algemeen nut te dienen.’
In zo’n geval zal de instelling voor de rechter moeten proberen haar gelijk te behalen, aldus Hemels. Het is volgens haar goed dan erop te wijzen het doel van algemeen nut van de ANBI bijna altijd ook als bijkomend gevolg kan hebben dat particulieren baat hebben van haar handelingen. Hierop te wijzen in een beroepsprocedure is geen overbodige zaak: Hemels constateert dat ook sommige rechters toch het onderscheid tussen doel en middel niet altijd goed weten te maken.
Bron: Taxence
Tax & Legal