De opleiding behandelt vier modules. Vervolgens moeten cursisten in een afstudeerthese laten zien dat zij opgedane kennis kunnen toepassen in de praktijk van een vermogensfonds. Schuyt: ‘Ze leggen zo’n fonds als het ware langs de filantropische meetlat.’ Volgens hem zijn de geanalyseerde fondsen daar erg blij mee. Regelmatig worden cursisten gevraagd om bestuurslid te worden bij het fonds dat ze uitgeplozen hebben.
Meer informatie:
https://vu.nl/nl/onderwijs/professionals/cursussen-opleidingen/besturen-van-filantropische-fondsen/overzicht
Scriptie van Anneloes Tros over het Oranje Fonds
Dertiger Anneloes Tros is adviseur Filantropie & Partnerschappen bij het Oranje Fonds. Ze bekwaamde zich in internationale ontwikkelingsstudies en is inmiddels twaalf jaar werkzaam in de non-profitsector, de afgelopen vijf jaar bij het Oranje Fonds. In haar werk heeft ze veel te maken met bestuursleden van vermogensfondsen en de kwesties waarmee bestuurders te maken hebben zoals bestedingsdruk en opvolgingsproblematiek.
Wat vindt u van de postacademische opleiding Besturen van Filantropische Fondsen?
Tros: ‘Ik ben er blij mee, het is een heel goede opleiding. De groep studenten is divers wat leidt tot interessante dialogen en veel uitwisseling. Dat neemt niet weg dat er verbeterpunten zijn. De achtergrond van de studenten varieert van accountants tot medewerkers van charity desks van banken. Dit betekent dat ook het kennisniveau verschilt. De een is bekend met de jaarrekening, de ander heeft daar niet of nauwelijks ervaring mee.’
U koos voor een baan bij het Oranje Fonds en schreef daar uw scriptie over?
‘Het in Utrecht gevestigde Oranje Fonds (80 medewerkers) vind ik een aantrekkelijke werkgever wegens zijn mooie missie en de iets bredere doelstelling. Het Oranje Fonds staat voor een samenleving waarin iedereen meedoet en niemand er alleen voor staat. Dat doet het fonds door sociaal initiatiefnemers te versterken en waar mogelijk met elkaar te verbinden. Het is een hybride fonds met een vermogen dat is gegroeid naar € 255 mln.’
Hoe kwam u tot welke conclusies?
‘De opleiding kent vier modules. In de afstudeerfase laten studenten zien dat ze de opgedane theorie kunnen toepassen in de praktijk van een vermogensfonds. Een van mijn conclusies is dat het Oranje Fonds qua governance een stevig fonds is met een one-tier board. Dat is een monistisch bestuursmodel waarbij de toezichthouders (niet-uitvoerende bestuurders) deel uitmaken van het bestuur. Goed voor de informatievoorziening en de betrokkenheid.’
Wat zijn aanbevelingen?
‘Het Oranje Fonds is onlangs, na meer dan tien jaar, gewisseld van vermogensbeheerder. Het is goed om te kiezen voor een lange-termijn beleggingsbeleid en dit wel regelmatig te evalueren. Dus dat is een aanbeveling die ik doe aan vermogensfondsen. Daarbij kan het helpen om periodiek een ALM (asset liability management) -studie te doen. Hiermee kan een fonds een goede balans bewaken tussen onttrekken van middelen uit het vermogen voor doelbesteding en dat wat nodig is voor instandhouding van het fonds.'
‘Daarnaast constateer ik dat het besturen van en toezichthouden op filantropische fondsen doorgaans vrijwillig is, maar niet vrijblijvend. Het kost tijd en vergt energie. Een divers samengestelde board kan de kwaliteit van de besluitvorming ten goede komen. Zelf ben ik bestuurslid van de Stichting Move, waar kinderen en studenten zich door heel Nederland inzetten voor buurtprojecten. Ik kon mij dus goed inleven in de governance van het Oranje Fonds.’
Scriptie Fiona Buruma over Dioraphte en Fonds Schiedam Vlaardingen e.o.
Fiona Buruma is opgeleid als econometrist aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Na een loopbaan in de commerciële sector is ze al weer tien jaar actief in de non-profitsector. Ze is nu drie jaar werkzaam als hoofd Financiën & Bedrijfsvoering bij twee vermogensfondsen: Stichting Dioraphte, dat goede doelen steunt in Nederland en Afrika, en Fonds Schiedam Vlaardingen e.o., dat lokaal maatschappelijke projecten steunt. Daarnaast is ze actief als zelfstandig adviseur.
Buruma: ‘De opleiding verschafte een brede kijk op de filantropie. Medestudenten vormden een gevarieerd gezelschap. Velen waren actief als werknemer of bestuurder bij filantropische fondsen. Deze diversiteit leidde tot interessante gesprekken. De financiële module was voor mij gesneden koek, maar van de andere drie modules heb ik het nodige opgestoken.’
U koos voor een scriptie over twee vermogensfondsen. Leg eens uit?
‘De titel is ‘Noblesse Oblige’, ondertitel: ‘Het besturen van vermogensfondsen: een privilege met verplichtingen’. Tegenlezers vonden de paragraaf over rollen van beide fondsen jegens de overheid interessant. Het Fonds Schiedam Vlaardingen e.o. en Stichting Dioraphte verschillen nogal. De vermogens zijn vergelijkbaar, maar het ene fonds is regionaal actief; het andere internationaal. De impact van het regionale fonds is voelbaarder in de haarvaten van de samenleving, tegelijkertijd is het bereik van een (inter)nationaal fonds groter.’
Verder in uw scriptie gaat u uitgebreid in op de samenstelling van besturen?
‘Het onderwerp governance spreekt mij zeer aan, op dat vlak is nog veel te winnen. De Code Goed Bestuur voor vermogensfondsen en corporate foundations wordt momenteel gereviseerd. Mijn these geeft ter overweging om ook te kijken naar de samenstelling van het bestuur, in het bijzonder de openbare werving, het minimale aantal bestuursleden en het belang van heterogeniteit in het bestuur.’
U bent niet over één nacht ijs gegaan?
‘Ik heb de bestuuurssamenstelling van meer dan dertig fondsen vergeleken. Het is een oproep tot een meer open blik bij het werven van nieuwe bestuursleden. Zodat de variëteit in leeftijd, gender, achtergrond, ervaring, netwerk et cetera toeneemt en zal leiden tot betere besluitvorming inzake het behalen van de doelstelling. Zo zou je je kunnen voorstellen dat in het bestuur van een armoedefonds een ervaringsdeskundige plaats neemt aan de bestuurstafel.’
Dus minder ons-kent-ons?
‘Wie de functie bekleedt van bestuurder van een vermogensfonds, heeft de morele plicht om deze rol verantwoordelijk te vervullen. Dit ten gunste van de belanghebbenden en in lijn met de bedoelingen van de oprichters, die hun vertrouwen aan dit tijdelijke bestuur hebben gegeven. Gelukkig zijn er opleidingen als deze en ook initiatieven zoals Blikverruimers, die de bestuurlijke status quo challengen.’