Een flink aantal bestuurders heeft zich die kritiek aangetrokken en zich gestort op sociale media en dat heeft een aantal jaren een (zeer) nuttige functie gehad. Ineens kon het publiek rechtstreeks in contact komen met politici en bestuurders. Discussies, verhelderende vragen; het leidde tot echt contact. Het bracht de onderstroom (‘wat leeft er in de samenleving’) goed naar boven. En zelfs massaprotesten en revoluties, zoals de Arabische Lente, werden gefaciliteerd door sociale media zoals Twitter en Facebook. Kortom: het ging over de ‘echte’ wereld en vertolkte wat daar speelde.
Er is intussen wel wat gebeurd. Gebeurtenissen die vragen om herbezinning. Zo moest in 2015 staatssecretaris Martin van Rijn voor een spoeddebat naar de Tweede Kamer, mede op basis van een Twittercampagne. De Telegraaf onderzocht een en ander en schreef later dat niet meer dan 24 Twitteraars verantwoordelijk waren voor meer dan 60 procent van de tweets in deze campagne. De krant onderzocht 120.000 tweets van ruim 6.800 mensen. Uit de analyse zou blijken dat 50.000 tweets te herleiden zijn tot een groep van 24 twitteraars. Als de reacties en retweets worden meegeteld, komt de krant tot bijna 80.000 tweets van de groep. De veeltwitteraars zouden in twee weken tijd meer dan 1.000 tweets per persoon hebben verstuurd![1]
Of wat te denken van deze opmerkelijke reportage in de Volkskrant over zogenoemde ‘bots’. Geautomatiseerde nepprofielen proberen steeds vaker het digitale debat te manipuleren.[2] Dat blijkt een veel (en steeds vaker) voorkomend verschijnsel dan voorheen aangenomen werd. Landen zoals Rusland, actiegroepen en sympathisanten van Donald Trump zouden zich, volgens het artikel, begeven in deze schimmige wereld.
Een kleine rondgang langs een aantal bevriende goede doelen (en mijn eigen ervaring) leert dat ook onze sector te maken heeft met online-activisten en – steeds vaker ook – met zogenaamde ‘internettrollen’[3] (personen die met grote regelmaat online scheld- en haatberichten sturen; dan wel op een soms agressieve en ongepaste wijze hun standpunten verkondigen). Beïnvloeden en vooral ontregelen lijken hier het credo. Meestal niet ingegeven door daadwerkelijke interesse of behoefte aan informatie of debat, maar vastomlijnde ideologische opvattingen als basis. Verder doorvragen bij collega’s en wat onderzoek leidt tot bijzondere uitkomsten. Personen die vanaf tientallen accounts dezelfde boodschap verspreiden, personen die publiekelijk hun donateurschap opzeggen en anderen oproepen dat óók te doen (later blijkt dat géén van de betreffende personen ooit donateur geweest is…). En dit zijn dan nog de fatsoenlijke voorbeelden…
Kortom: de ‘werkelijkheid’ van social media is niet per definitie (meer) de ‘werkelijkheid’ van het echte leven, van wat de samenleving bezighoudt.
Dat neemt het volgende niet weg. Social media waren (en zijn nog steeds) een uitermate goed instrument om een stem te geven aan mensen die onvoldoende gehoord en betrokken worden, om rechtstreeks contact te hebben! Maar, jammer genoeg, en die relativering past: het is niet meer de vox populi die je daarmee in beeld krijgt. De anonieme toetsenbordhelden hebben daarvoor een te dominante positie verworven.
Om te weten wat er speelt in de samenleving zul je contact moeten zoeken, want steun en inzicht in wat mensen beweegt zijn de ‘license to operate’ voor goede doelen. Dat betekent dus: met mensen praten, het land in, je verdiepen in de positie van de ander, dilemma’s delen, opinies ophalen. Social media kunnen daarin zeker een rol blijven spelen[4]. Zaligmakend zijn ze niet.
[1] De hier aangehaalde campagne ging over de late uitbetaling van Persoon Gebonden Budget. Daarover is van alles op te merken – mijn suggestie is niet dat er rond dit thema niets aan de hand zou zijn. Het gaat me hier om de techniek van ‘campaigning’.
[2] Lees hier meer over hoe media omgaan met reacties op social media en nieuwssites: http://bit.ly/1WIA9eX en http://bit.ly/1VeM17h
[3] NRC-columnist Zihni Ozdil publiceerde een interessante beschouwing over de psyche van internettrollen. Lees hier.
[4] Alle nadelen ten spijt, ik zie ook de voordelen en blijf dus actief op social media. Om te vertellen over mijn werk, om de dialoog aan te gaan en vooral om te weten wat anderen beweegt. Mijn twitteradres: @marcvandentweel