De beleidsmedewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan de Radboud Universiteit in het kader van zijn promotie aan een databank met informatie over de geografische keuzes die 's werelds grootste NGO's maken met betrekking tot de besteding van hun budgetten. In de database zijn de vijftig grootste hulporganisaties ogenomen. Elk van deze organisaties spendeert meer dan tien miljoen dollar aan internationale hulp en ontwikkelingssamenwerking.
Een van de opvallendste conclusies die Koch trekt is dat hulporganisaties zich niet gedragen conform de voorspellingen van zijn collega-wetenschappers. Waar regeringen focussen op landen met fatsoenlijk bestuur, omdat de meetbaarheid van de resultaten van het ingezette ontwikkelingsbudget dan groter is, verwacht de wetenschap dat internationaal opererende fondsen een ander werkterrein opzoeken. Niets is minder waar, aldus Koch.
Volgens de onderzoeker spelen non-gouvernementele organisaties ‘ kluitjesvoetbal'. Zij richten zich op donor darlings als Honduras, Nicaragua, de Palestijnse gebieden en Zambia. Deze landen ontvangen een veelvoud van de hulp die naar bijvoorbeeld Jemen, Guinee en de Centraal-Afrikaanse Republiek gaat. In dat laatste land wist Koch met pijn en moeite vier actieve hulporganisaties op te sporen. Ter vergelijking: in Tanzania blijken vijfenzeventig hulporganisaties actief.
Koch geeft in de Volkskrant een verklaring voor het klitgedrag van de fondsen. "De gebaande paden volgen, is goedkoper en je slaagkansen zijn veel groter. Westerse ngo's volgen niet alleen elkaar, maar blijken ook het gedrag van de overheid, hun belangrijkste geldschieter, te kopiëren. Ook in landen als Nederland, waar organisaties vrij mogen kiezen in welk land ze hun geld spenderen."
Lees ook het artikel Uncharted Territories: the geographical choices of aid agencies in het augustusnummer van The Knowledge Broker (pagina 9-12)