Onderzoek: CBF-keur overschat

17 januari 2007
Nieuws | | Validatie & Toezicht

We hoorden het al vaker: het Nederlandse (geef)publiek heeft weinig benul van de taken en missie van het CBF. De controle door het CBF wordt stelselmatig overschat. Recent onderzoek door René Bekkers, in opdracht van Stichting Pequeno, bevestigt dat alwéér. Voornaamste vraag: hoe kan deze overschatting worden aangepakt? Het onrealistische beeld van het CBF-keur zorgt namelijk wél voor een groter vertrouwen in goede doelen.


Nieuw onderzoek, bekende resultaten

Nieuw is het inderdaad niet. Al vaker rees het vermoeden dat Nederlandse gevers weinig benul hebben van de exacte inhoud van het CBF-keurmerk. Ook het Donateurspanel liet dergelijke geluiden horen.



Uit eerder onderzoek van Rene Bekkers (2003) bleek al dat de bekendheid van het CBF-keur samengaat met hogere giften. Nieuw onderzoek van Bekkers, in opdracht van Stichting Pequeno, geeft antwoord op de vraag: hoe accuraat is het beeld dat het Nederlandse publiek heeft van de inhoud van het CBF-keur? Ook interessant: zijn Nederlanders met meer vertrouwen in goede doelen beter op de hoogte van de inhoud van het CBF-keur dan Nederlanders met minder vertrouwen? En ten slotte: geven mensen die een beter beeld hebben van de inhoud van het CBF-keur vaker en meer aan goede doelen?



Groot vertrouwen, weinig kennis

• Bijna 4 op de 10 Nederlanders kent het CBF-keur. Een grote meerderheid weet niet waar het keurmerk precies voor staat. Ook onder degenen die het CBF-keur kennen, geeft een meerderheid een onjuist antwoord op 3 van de 4 vragen over de inhoud van het keurmerk.

• Veel mensen denken dat het CBF een maximum aan overheadkosten oplegt aan deelnemende goede doelen. En zelfs dat het CBF de bestedingen van de goede doelen controleert.

• De meeste mensen zijn wél op de hoogte van het feit dat het CBF-keur een maximum aan fondsenwervingskosten inhoudt.

• De overschatting van de mate van controle op goede doelen, hangt samen met het aantal giften aan goede doelen, niet met een hoger totaalbedrag.



Volgens onderzoeker Bekkers schuilt er een gevaar in de overschatting van de CBF-controle. Als blijkt dat goede doelen fouten maken bij de besteding van geworven geld, of wanneer overheadkosten hoger blijken te liggen dan wat het publiek accepteert (en het publiek ziet graag dat overhead en salarissen bij goede doelen lager liggen dan normaal is), zullen bepaalde goede doelen daaronder lijden. Zoals we al gezien hebben in affaires bij Hartstichting en Plan. Volgens Geven in Nederland vindt het publiek bijvoorbeeld een overheadkostenpercentage van maximaal 14% acceptabel. Organisaties die te ver van dit acceptatieniveau afzitten, kunnen vroeg of laat problemen verwachten, aldus Bekkers.



Bekkers ziet dan ook een taak voor de gehele sector en het CBF in het bijzonder, in het opvoeden van de donateur. Donateurs verwachten dat goede doelen onrealistisch lage overheadkosten hebben. Soms zal het publiek dan nog verrast zijn, want niet zelden liggen de echte overheadkosten ook lager dan mensen vermoeden.


Waarom dit onderzoek?

Irene Mol van Stichting Pequeno, opdrachtgever van het onderzoek: "Wij zijn een vermogensfonds en hebben zelf slechte ervaringen opgedaan met bestedingen van door onze stichting gedane donaties aan andere organisaties. Toen we die organisaties om opheldering vroegen, kregen we soms het idee dat imago en goede naam bij sommige organisaties belangrijker waren dan het aanpakken van misstanden bij projecten. Dat was voor ons een reden om dieper in deze materie te duiken. Wij ontdekten dat er eigenlijk in Nederland geen orgaan bestaat waar klachten over bestedingen van goede doelen kunnen worden ingediend. Het CBF claimt toezichthouder te zijn, maar wij vinden dat dit toezicht voornamelijk ten goede komt aan wervende activiteiten van keurmerkhouders. Controle op de bestedingen van giften op projectniveau vindt niet plaats."



CBF: we doen er alles aan

Adri Kemps, directeur CBF: "Dat klopt, wij controleren de put in Afrika niet. Dat is onmogelijk en niet onze taak. Wel doen wij er alles aan om de inhoudelijke kennis over het CBF-keur te vergroten. Het publiek verwacht inderdaad vaak ten onrechte dat wij álles controleren. Daarom steken wij, vooral het laatste jaar, veel energie in website en folders en paginagrote advertorials, waarin we precies uitleggen wat we wél en vooral ook níet doen. We leren beslist iets van dit soort onderzoeken. Bijvoorbeeld dat we er nog lang niet zijn, qua communicatie, en ook dat we het keurmerk simpel moeten houden."



Kemps onderkent het probleem van het overschatte imago, maar is ervan overtuigd dat dit verschil tussen imago en daadwerkelijke kennis geldt voor alle keurmerken. "Weten mensen precies wat het KEMA-keur of EKO-keur inhoudt? De bekendheid is altijd groter dan de inhoudelijke kennis. Ik durf te wedden, als we drie keer zoveel inspanning leveren, zal nog niet iedereen precies weten waar het CBF voor staat."



Voor publiek of voor goede doelen?

Kemps benadrukt dat het CBF van de aangesloten organisaties eist dat ze transparant en eerlijk verslag te doen van hun bestedingen. "Wij controleren niet hun bestedingen, maar sinds 2005 wel hun controle op hun bestedingen. En wij controleren of ze op basis van ervaringen indien nodig hun beleid aanpassen. En uiteraard varieert de systematiek van controle: een wetenschappelijk instituut heeft een andere bestedingscontrole dan een organisatie die weeskinderen opvangt. En, ten slotte: wij controleren of de organisaties over hun controlesystematiek rapporteren."



Kemps geeft overigens toe dat er nog veel verbetering mogelijk is in die bestedingscontrole en rapportage door organisaties. "Goede doelen moeten nog meer inzicht geven. Je komt er niet meer met successtory's."



De hamvraag: heeft het CBF er geen profijt van dat veel Nederlanders niet exact weten wat het keurmerk inhoudt? Zeker nu alweer is gebleken dat het keur wordt overschat?



Kemps: "Nee, dat vind ik niet. Op de lange termijn heeft iedereen meer aan eerlijke informatie. Zowel over de goede doelen als over ons. Transparantie is in het belang van publiek en goede doelen. En daarbij staat het publiek voorop."



Irene Mol van Pequeno: "Het CBF claimt dat ze het belang van het publiek dient. Dan zou het CBF volledig onafhankelijk van keurmerkhouders moeten opereren. Het CBF claimt ook dat ze voor het belang van de wervende partijen kiest. Dan zou het CBF zich niet meer als onafhankelijke toezichthouder mogen positioneren."