Ondanks groeiend verzet tegen straatwerving“Het blijft de beste werfmethode”

Ondanks groeiend verzet tegen straatwerving“Het blijft de beste werfmethode”
Ondanks groeiend verzet tegen straatwerving“Het blijft de beste werfmethode”
21 januari 2013
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Er is weer eens een onderzoek verschenen over de kosten van straatwerving. De Vrije Universiteit kwam tot de conclusie dat slechts een klein  deel van het op straat geworden geld bij het goede doel terecht komt. Tel daar de toenemende aversie van de consument tegen straatwerving bij op en dan rijst de vraag: is deze wervingsmethode zijn houdbaarheidsdatum voorbij? Filanthropium vroeg het Kees Jan Heijdra, directeur van straatwervingsbureau Streetwise.

Er is een bel-me-niet-register en de PvdA schreeuwt om een bel-niet-aan-register. Is het spreek-me-niet-aan-register de volgende stap? Juist door dat bel-me-niet-register worden goede doelen meer gedwongen te focussen op de andere werfmethoden. Straatwerving is daardoor sterk in opkomst. Jaarlijks worden ongeveer 400.000 mensen op straat of aan huis geworven. Dat is meer dan twee keer zoveel als vijf jaar geleden.

Straatdonateurs dragen niets bij
Toch verschijnen er steeds meer verhalen in de pers over consumenten die het zat zijn te worden lastig gevallen door wervers op straat. Bovendien is recent weer een onderzoek verschenen over de relatief hoge investeringskosten ervan. René Bekkers van de VU berekende dat het tachtig euro kost om een straatdonateur te werven en dat deze gemiddeld zestig euro per jaar doneert. Dat betekent dat straatdonateurs vijf jaar en vier maanden lid moeten blijven om aan de norm te voldoen. In het eerste jaar - en vaak nog langer - dragen straatdonateurs dus niets bij aan het goede doel.

Voorspelbaar
“Dat is toch net even anders”, vindt Kees Jan Heijdra. Hij is directeur van Streetwise, marktleider op het gebied van ‘direct dialogue donateurwerving’, ofwel straatwerving. Het bureau werft donateurs voor grote goede doelenorganisaties. “Een van de doelstellingen van een goed doel is de geldstroom op gang brengen en groei realiseren. Daarom besteden grote organisaties zo’n acht tot tien procent van hun inkomsten aan fondsenwerving en de kleinere organisaties 25 procent, de CBF-norm. Daartoe kunnen ze gebruikmaken van grofweg zo’n vijf serieuze instrumenten. De meeste goede doelenorganisaties maken gebruik van straatwerving, want het heeft de minste risico’s en is voorspelbaar, zowel wat betreft kosten als wat betreft de opbrengsten.”

En dat werkt, zegt Heijdra. “Het rendement van bijvoorbeeld fondsenwerving via internet ligt, door de beperkte schaalbaarheid, vaak fors lager. Straatwerving is gewoon de beste methode. Als dat niet het geval zou zijn, dan zouden de goede doelenorganisaties toch stoppen met de inzet ervan?”

Aanspreken op relevante momenten
Heijdra onderkent wel dat niet iedereen het fijn vindt te worden aangesproken door straatwervers. “De gemiddelde Nederlander wil niet benaderd worden met een harde vraag om een transactie. Daar hebben wij in ons land een hekel aan. Daarom heeft ons bureau recent een evenemententak opgericht, om er voor te zorgen dat men op relevante momenten wordt aangesproken. We hebben bijvoorbeeld voor Valentijnsdag een actie gepland waarin we rozen gaan uitdelen, waarbij we hopen dat mensen dan en passant donateur worden. Zo zijn we constant op zoek naar manieren om het beter, leuker en effectiever te maken en we merken dat dit werkt.”

Geen alternatief
“Er is altijd wel een Kamerlid die eens in de zoveel tijd gaat roepen dat hij plannen heeft. Ik heb gemerkt dat ze nooit een evenwichtige afweging maken voor ze die plannen bedenken. Want wat is dan het alternatief voor de goede doelenorganisaties? Weer gaan bellen? Dat mogen ze ook al niet meer. Meer telemarketing soms? Er is gewoon geen goed alternatief, dus goede doelen moeten wel.”