De dagbladen grossieren als vanouds in dit jaargetijde in komkommernieuws. De Volkskrant van dinsdag opende zelfs over de volle breedte met: ‘Erfenissen redden goede doelen’. Dat bericht wordt gebracht met de air van een grootse journalistieke trouvaille, die het natuurlijk niet is. Al jarenlang vormen de nalatenschappen een steeds belangrijker bron van inkomsten. Sterker nog: al tien jaar geleden landde hier het begrip ‘Gouden Eeuw van de filantropie’ uit de VS. Daar werd op basis van nuchtere socio-demografische gegevens al voorspeld dat de babyboomgeneratie bij overlijden een groter deel van hun vermogen zou nalaten aan het goede doel. Veel grotere goede doelenorganisaties hebben het afgelopen decennium ook geïnvesteerd in nalatenschappenwerving. Het is dus goed te constateren dat de rendementen daarvan nu statistisch significant zijn, maar zoals de Volkskrant te suggereren dat erfenissen nu als manna uit de hemel komen vallen, getuigt van weinig benul. Nalatenschapswerving is keihard werken. Geven met de koude hand gaat niet vanzelf.
Zijn erfenissen dan toch feitelijk niet ‘de redding’ van ‘de goede doelen’, zoals de Volkskrant kopt?
Nee.
Op dit moment zijn de inkomsten voor goede doelen voor het grootste deel nog steeds afhankelijk van giften van levende private donors. Geven met de warme hand is en blijft cruciaal op basis van opgebouwd vertrouwen. Organisaties die er niet in slagen om een goede relatie met hun donoren op te bouwen – crisis of niet - kunnen bij de notaris wachten op testamenten tot ze een ons wegen. Zonder een warme handreiking bij leven, geen financiële redding na de dood. Die cirkel vierkant te maken is volksverlakkerij.
Nalaten