Het is een cartoon uit de jaren tachtig – en één die nu niet meer zou kunnen (woke!). Een man van middelbare leeftijd zit in een leunstoel, rookt een pijp en leest de krant. Naar zijn eega, die in de keuken bezig is met de vaat, roept hij iets over driehonderd doden bij een ongeluk met een veerboot in Bangladesh. Een reactie blijft uit. Als hij vervolgens voorleest dat twee straten verderop een auto-ongeluk heeft plaatsgevonden, spoedt zijn echtgenote zich uit de keuken om daar meer over te horen. Het oud-Hollandse gezegde ‘Het hemd is nader dan de rok’, is nu eenmaal een objectief gegeven. En het is van alle tijden (en niet specifiek Nederlands), want het gezegde stamt al uit de Romeinse tijd: ‘Tunica propior pallio est’.
De enorme bereidwilligheid van de Nederlandse samenleving om in actie te komen voor mensen uit de Oekraïne illustreert het ‘hemd-en-rok-gevoel’ (zo’n sterke betrokkenheid hebben we niet eerder meegemaakt als het gaat om vluchtelingen). Hier-en-daar leidt dit ook tot enige mate van verontwaardiging. Waarom voelen we niet eenzelfde compassie voor, bijvoorbeeld, mensen uit Syrië? Er zit ergens het ongemak van de ‘dubbele standaard’.
Maar het is goed verklaarbaar (of het je nu aanstaat of niet). En ik zou er geen grote woorden als ‘xenofobie’ op willen plakken (en tegelijkertijd de zorg willen delen voor financiële en mentale verdringingseffecten). Laten we wel zijn: de analogie met de cartoon verklaart immers veel. Mensen uit de Oekraïne lijken (ook uiterlijk) op ons. Althans op een groot deel van de Nederlanders. De ‘roots’ en religieuze opvattingen van de Oekraïne zijn vergelijkbaar met die in onze samenleving. Er zijn stedenbanden en sportieve- en culturele uitwisselingen. En sinds de ramp in Tsjernobyl zijn er al dertig jaar hulpacties voor mensen in dat gebied - en komen kinderen van daar hier op vakantie. En vergeet ook niet: de grens met de Oekraïne ligt slechts op 1.400 kilometer afstand van Utrecht. Toscane is verder! Mentaal en geografisch is het land dichtbij.
Het gevoel van ‘naoberschap’ zorgt er dan ook voor dat Nederlanders niet afwachten tot overheid of instanties in actie komen. Het is een dynamiek die ik niet veel vaker heb gezien. Ik zag van nabij hoe bijvoorbeeld een groep betrokken burgers, binnen enkele uren, een touringcar charterde om Oekraïense vluchtelingen op te gaan halen. De lokale burgemeester sprak daarop zijn zorg voor ‘goedbedoelde chaos’ uit. En daar had hij een punt. Dat is een reëel risico. Feit is wel dat door het ‘hemd-rok-gevoel’ mensen zèlf in actie willen komen. Het gevoel ‘ik moet iets doen’, is nu enorm sterk – en daar moet instant gevolg aan worden gegeven.
De rationaliteit zegt wellicht dat het beste wat je nù kunt doen is geld storten op Giro 555 – en vertrouwen op de competenties en ervaring van overheid en hulporganisaties (waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat je niet zelf iets zou kunnen of moeten doen, nu of straks!). Maar dit gaat niet meer alleen over ratio. Zie alleen al het enorme aantal mensen dat zich bereid heeft verklaard om Oekraïense vluchtelingen in huis te nemen. Iets waar veel meer bij komt kijken dan mensen zich vooraf waarschijnlijk beseffen. En dan is het mooi om te zien dat er een organisatie is als Takecarebnb, die vluchtelingen koppelt aan Nederlandse gastgezinnen (en ook vertelt wat wel en niet werkt) in afwachting van een meer structurele oplossing.
Deze organisatie slaat daarmee de brug tussen degelijke rationaliteit en (volop) ruimte voor burgerkracht. Effectieve hulp en ‘grassroot-acties’ kunnen samengaan, zo blijkt. Een mooie institutionele symbiose waarmee hoofd en hart verbonden worden, met ‘naoberschap’ als brandstof.
#######################
Meer over burgerkracht is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. ‘Marktgericht, missiegedreven’ kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers.
Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.