Hoe hou je bij teruglopende inkomsten toch je resultaat op peil? Met die vraag worstelt op dit moment bijna de hele BV Nederland. Er wordt massaal in de kosten gesneden en reserves worden aangesproken. Dat geldt niet alleen voor de for profit-sector, maar ook in nonprofit-land worden er majeure saneringen doorgevoerd. In onderwijs, zorg, welzijn en cultuur probeert iedereen Jan Splinter door de winter te krijgen. Er zijn echter branches waarin de reactie op teruglopende inkomsten, nu ja, nogal verrassend genoemd kunnen worden. Ik kreeg vorige week een persbericht van goede doelenkoepel VFI op mijn bureau, waarin beweerd wordt dat de donateur ondanks de crisis blijft geven! Dat is voorwaar goed nieuws, dat door alle landelijke media ook als zodanig werd overgenomen.
Maar het persbericht bevatte ook heel wat minder fraai nieuws: door minder subsidies en het uitblijven van tsunami’s en andere rampen waren de totale inkomsten uiteindelijk gedaald met een dikke 8 procent. Is het glas dan half vol of half leeg? Mmm. Ik zou zeggen, in elk geval 10 procent minder vol dan eerst.
Maar nu komt een zinsnede die zo naturel wordt geformuleerd, dat je bijna zou vergeten hoe merkwaardig deze is:
“Het gevolg van de teruglopende inkomsten is dat organisaties minder kunnen besteden aan hun doelstellingen. Sommige goededoelenorganisaties houden hun doelbesteding op peil door hun reserves aan te spreken.”
Maar minder inkomsten betekent niet noodzakelijkerwijs dat je minder kunt besteden! Je kunt bijvoorbeeld je reserves aanspreken, zoals sommige goede doelen klaarblijkelijk doen. Waarom alleen sommige goede doelen dit doen is niet duidelijk. Waarom niet allemaal? Daar zijn reserves toch voor?
Een andere nogal voor de hand liggende mogelijkheid om de besteding op peil te houden, is: snijden in je kosten! Deze optie wordt in het persbericht niet eens gesuggereerd. En dat is ronduit merkwaardig. In allerlei nonprofit-sectoren vinden harde bezuinigingen en saneringen plaats op wat doorgaans de grootste kostenpost is: het personeel, maar bij sommige goede doelen is dit klaarblijkelijk geen issue.
Begrijpt u mij niet verkeerd: ik gun iedereen zijn baan en pleit helemaal niet voor een ontslaggolf in de goede doelensector, maar je zou op zijn minst mogen verwachten dat goede doelen die ervoor kiezen minder te besteden, aan de samenleving laten weten waarom zij daarvoor gekozen hebben. Welke argumenten liggen daaraan ten grondslag? Waarom gaat er bij sommige goede doelen minder geld van donateurs naar de doelbesteding en niet minder geld naar het personeel? Daar kan misschien een heel goede reden voor zijn. Bijvoorbeeld omdat het meeste personeel zich bezighoudt met de doelbesteding. Ik weet het niet. Ik laat het me graag uitleggen. Wat in elk geval niet uit te leggen valt, althans niet aan mij, is dat het een soort natuurwet is dat goede doelen bij minder inkomsten dus minder besteden aan de doelstelling. Alsof goede doelen geen verplichting hebben om winst te maken, dat wil zeggen maatschappelijke winst.
Ik zou zeggen: noblesse oblige. Wie werkt met maatschappelijk kapitaal, heeft de dure plicht daarover in alle opzichten goed verantwoording af te leggen en keuzes over de besteding toe te lichten. Op basis van die transparantie kunnen donateurs dan beslissen of zij goede doelen blijven steunen of niet. Volgens het persbericht van VFI doen die donateurs dat nog steeds heel trouw. Een vertrouwen dat klaarblijkelijk heeft geleid tot de gedachte bij sommige goede doelen dat dit tot in lengte van dagen wel zo zal blijven. Dat lijkt me niet alleen een moreel verwerpelijke, maar ook gevaarlijke hypothese. Oude zekerheden en paradigma’s verkrummelen snel onder een structurele crisis die zijn weerga niet kent in de na-oorlogse geschiedenis van onze welvaartstaat. Vertrouwen van donateurs uit het verleden is daarom geen enkele garantie voor de toekomst.
Governance & Finance