NGDT ontmoet weerstand sector

30 maart 2006
Nieuws | | Filantropie

Ruim een jaar timmert de Nationale Goede Doelen Test, die donateurs op haar website middels een test matcht met goede doelen, nu aan de weg. Tijd voor een update. Weten donateurs en goede doelen de test inmiddels te vinden? Nemen belangrijke spelers in de sector als VFI, CBF en Donateursvereniging het initiatief serieus? En waarom wordt er eigenlijk niet samengewerkt met de verwante Donateursvereniging?  “De contracten lagen al klaar.”

Het leven is niet eenvoudig, maar soms dient zich een meevallertje aan. Voor de Nationale Goede Doelen Test was dat onlangs het bericht dat het in de Ster-zendtijd gesponsord een aantal keren een televisiespotje mocht vertonen. Bart Hartman: “Ik denk dat het veel goeds heeft gedaan voor onze naamsbekendheid onder donateurs en voor ons imago in de sector.”

Basis verbreden
Wat de bekendheid bij het grote publiek betreft stelt Hartman dat nu dagelijks door 250 tot 300 unieke bezoekers de online test wordt gedaan. In totaal zijn dat nu 24.000 invullers. Hoe zit het met de participatie van de goede doelen? “Er doen er nu 125 mee. Grote en kleine doelen,” zegt Hartman. “Het klopt dat we op 500 gemikt hadden eind 2005. Om een inhaalslag te maken gaan we nu zelf de informatie van alle doelen waarvan het CBF cijfers heeft, invullen. Vervolgens benaderen we de betreffende organisaties voor de informatie die niet in de jaarverslagen staat en om de door ons ingevulde informatie te checken. Ook zijn we in gesprek met het ISF, zodat lokale organisaties eveneens kunnen deelnemen. Als de samenwerking met ISF tot stand komt, laten we de eis van een door een externe accountant goedgekeurde jaarrekening voor de ISF-participanten vallen. Met een eventuele deelname van de ISF-participanten spelen we in op de groeiende behoefte van donateurs om te doneren aan een lokaal doel.”

Major donors adviseren
In hoeverre vertaalt het invullen van de test zich ook naar donaties? Is dat onderzocht? Hartman: “Nog niet. Daar hebben we nog geen helder beeld van. Overigens hebben we recentelijk een donatiemodule aan de test gekoppeld. Via deze module is tot dusver ongeveer 3000 euro binnengekomen. Donaties gedaan via de module gaan voor 100% naar de goede doelen. De transactiekosten passen we zelf bij.”

Naast de doorontwikkeling van de test en de site, die binnenkort een nieuwe look en feel krijgt, wordt gewerkt aan andere initiatieven. Samen met het adviesbureau Change Up is gewerkt aan een model waarmee de (maatschappelijke) prestaties  van goede doelen kunnen worden gemeten. Daarvoor is het oor nadrukkelijk in het buitenland te luisteren gelegd. “Ik denk dat we nu een goed model te pakken hebben,” zegt Hartman. “Dat gaan we nu voor de verschillende sectoren uitwerken, te beginnen met de gezondheidssector. Naar analogie van New Philanthropy Capital in Engeland gaan we ook een tak opzetten die op maat gesneden advies aan major donors moet gaan geven.”

Donateursvereniging wilde veto
De doelstellingen van de Nationale Goede Doelentest en de Donateursvereniging lijken nogal complementair. De Donateursvereniging behartigt als het keffertje van de sector de belangen van donateurs terwijl de NGDT zich richt op het bij de hand nemen van diezelfde donateur, zodat zijn donatie bij effectief opererende goede doelen terechtkomt. Waarom eigenlijk allebei apart geopereerd? Is dat niet erg inefficiënt? Hartman: “Eind 2004, toen wij nog aan het begin stonden, hebben we vier maanden lang gesprekken gevoerd met de Donateursvereniging over een eventuele samenwerking. Die samenwerking zou zich primair gaan toespitsen op het verzamelen van informatie van goede doelen. De gedachte bij de Donateursvereniging leefde toen sterk dat wij zouden gaan profiteren van hun naamsbekendheid. Daarop hebben wij gezegd dat we ter compensatie dan de kosten voor het ontwikkelen en vullen van de database wel op ons wilden nemen. Ook boden we aan om een vertegenwoordiger van de Donateursvereniging in ons bestuur op te nemen. Dat bleek niet voldoende. Esther Jacobs wilde een soort veto hebben over de test. Voor ons was dat niet werkbaar.”

Samenwerking
Esther Jacobs vond het prettig dat iemand energie, tijd en geld wilde steken in de goede doelen test. Jacobs: “We vonden het echter jammer wanneer er sprake zou zijn van een apart project. Dat zou alleen maar verwarring zaaien bij donateurs. Daarom streefden we intensieve samenwerking na. Helaas verschilden we van mening over het meten en weergeven van de effectiviteit van goede doelen organisaties. Dat doet de goede doelen test nu door aan de organisaties zelf een cijfer ter beoordeling te vragen. We denken dat door te pretenderen dat die effectiviteit inderdaad meetbaar is een schijnzekerheid wordt geboden aan de donateur. Jammer dat het niet van een samenwerking kwam, want de contracten lagen al klaar.”

Ondanks de scheiding der geesten sluit Hartman niet uit dat in de toekomst de handen alsnog ineen geslagen worden. “De wil was er eind 2004 niet bij de Donateursvereniging. Dan is het beter om je energie in je primaire doelstelling te steken en niet aan een dood paard te gaan trekken. Maar tijden veranderen en ik acht het wel degelijk voorstelbaar dat we op zeker moment in de toekomst toch nader tot elkaar komen.” 

Strijdige belangen
Hoe zit het met de andere partijen in de sector, nemen die de NGDT wel serieus? Onlangs was er een breed brancheoverleg over de coördinatie van infoverzameling in de sector. De NGDT was daar niet voor uitgenodigd, de Donateursvereniging wel. Hartman: “De VFI heeft ons nog niet in de armen gesloten, nee. Op zich begrijpelijk. De belangen verschillen. Zo werken we samen met private bankers aan nieuwe manieren van adviseren van major donors. Die mensen krijgen nu nog de goede doelengids van de VFI. Dat bijt elkaar. Ik constateer eveneens enige schroom bij het CBF. Ik zou graag kennis uitwisselen, maar dat gesprek wil men nog niet aangaan. Daarnaast heb ik het CBF gevraagd een aantal vragen toe te voegen aan de informatieverzoeken die worden neergelegd bij goede doelen met een CBF-keur of een verklaring van geen bezwaar. Dat verzoek is niet gehonoreerd. De NGDT is in zekere zin ook een concurrent. Wanneer een instrument is ontwikkeld om de effectiviteit van goede doelen te meten worden de 25%-drempel en de administratieve voorwaarden die het CBF stelt opeens een stuk minder relevant.”

VFI-directeur Gosse Bosma herkent zich niet in het beeld dat Hartman schetst. Hij zegt dat Hartman tijdens een VFI-bijeenkomst zijn plannen heeft mogen toelichten en bovendien is uitgenodigd om tijdens het Civil Society Congres een presentatie te verzorgen. “We zien de Nationale Goede Doelen Test bovendien niet als concurrent voor onze Goede Doelen Gids. Integendeel: ieder initiatief dat erop gericht is om de communicatie tussen goede doelen en donateurs te verbeteren juichen we alleen maar toe,” aldus Bosma.

Prikkel
Ondanks de door hem geconstateerde weerstand in de sector blijft Hartman doorzetten en voor eigen rekening geld in de NGDT stoppen. “Dat klopt, maar niet tot in het oneindige. Doel is dat door ons initiatief bedrijfsmatig te runnen de NGDT zich op zeker moment zelf zal kunnen gaan bedruipen. Want er komt waarschijnlijk ooit een moment dat ik er niet meer ben om de kar te trekken. Om de kosten te dekken zou in de toekomst een klein percentage van de donaties afgeroomd kunnen worden. Nu betalen we alle gemaakte kosten zelf. Naast de gedoneerde gelden krijgt de test waarde voor de goede doelen, omdat er in marketingopzicht bruikbare informatie uit gaat rollen. Mijn motivatie? Ik denk dat er veel te verbeteren is in de sector. Ik hoop dat wanneer donateurs met behulp van de test gaan schenken aan effectief opererende doelen daarvan een prikkel naar minder presterende organisaties uitgaat om het beter te doen. Zo krik je de hele sector op. Als dat lukt zijn we in onze opzet geslaagd.”