De nieuwe staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, heeft onlangs een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de giftenaftrek in Nederland.* Het is plezierig dat de bewindsman constateert dat er groot draagvlak is voor de regeling, en daarom wil hij hem voortzetten, maar de vraag waarom dat draagvlak zo groot is komt niet aan de orde. Daarentegen valt op aan deze brief (en dat is wellicht erg Nederlands) is dat het voornamelijk gaat over de kosten en de handhaafbaarheid van de regeling. Dat roept de vraag op hoe de Nederlandse politiek aankijkt tegen de rol van maatschappelijke organisaties en hoe dat zich verhoudt tot andere landen.
We denken wel eens dat wij in Nederland uniek zijn, maar de meeste landen kennen een systeem van giftenaftrek, bijvoorbeeld de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en België, maar ook een land als India. In Italië kun je zelfs bij de belastingaangifte een klein deel van de te betalen belasting (0,5 procent) toekennen aan een goed doel naar keuze. Kennelijk wordt overal het belang wel ingezien van private organisaties die zich inzetten voor publieke doelen, of het nu gaat om cultuur, welzijn, gezondheid, ontwikkelingssamenwerking en, niet te vergeten, de kerken.
Wat mij opvalt aan de brief van de staatssecretaris is het halfslachtige karakter van de argumentatie. Het komt misschien omdat hij het er in zijn portefeuille een beetje bijdoet, naast andere grote klussen. De Engelsen kennen al heel lang een aparte staatssecretaris voor de Third Sector en onderstrepen het belang dat zij hechten aan deze sector die heel veel maatschappelijke taken oppakt, ook taken die bij ons door de (gemeentelijke) overheid worden uitgevoerd. In de VS is die grote inbreng van maatschappelijke organisaties ook te zien, maar is de afstand tot de overheid groter. De aftrekregeling is daar nog genereuzer dan bij ons, zonder een drempel van 1 procent of een plafond van 10 procent van het inkomen.
Een ander verschil met de VS is de grotere rol voor wat daar wordt genoemd: planned giving, ofwel het inpassen van je giften in je algehele financiële planning voor de toekomst. De overheid heeft dat fiscaal gefaciliteerd en daaruit spreekt waardering voor de rol van de civil society. In Nederland is die planned giving nu ook mogelijk, dankzij het baanbrekende werk van mijn DDB-Expert 'Tax & Legal' Ineke Koele, die de mogelijkheid van Gedeeld Geven heeft geschapen. Tot dusverre is dat jammer genoeg nog niet zo opgepakt door de fondsenwervers in onze sector, noch door de financiële adviseurs van vermogende particulieren.
Hebben we het in ons land als sector laten afweten in het promoten van onszelf en onze rol in de samenleving? Voor zover ik het van een afstand heb kunnen waarnemen, hebben onze belangenorganisaties het vuur uit de sloffen gelopen om politiek Den Haag te overtuigen van het belang van de civil society in het algemeen en de giftenaftrek in het bijzonder. Ook hoogleraar filantropie Theo Schuyt heeft onvermoeibaar in artikelen en speeches gewezen op het belang van de civil society.
Kennelijk is dat niet genoeg geweest voor een royale erkenning van het belang van de sector en daarom denk ik dat we meer moeten doen. Als sector hebben we een hele grote achterban van bestuursleden en vrijwilligers, maar we hebben die nooit gemobiliseerd richting de politiek. Een goede vriend en collega van mij uit de VS zegt altijd: ‘All politics is local’. Daarmee bedoelt hij dat politici vooral luisteren naar hun eigen kiezers. In de VS zitten die in hun eigen staat en niet in Washington. De Alzheimer-organisatie in de VS heeft daarom aan ieder lid van het congres een vrijwilliger gekoppeld die in de thuisstaat bij lokale bijeenkomsten aandacht vraagt voor hun onderwerp. Dit is een groep van meer dan 500 belangenbehartigers die steeds hun boodschap vertolken naar de leden van het congres en daarmee ook succes hebben gehad, want Alzheimer is de enige ziekte waarvoor het budget voor wetenschappelijk onderzoek substantieel is verhoogd in de laatste jaren (van 0,5 naar 2 miljard dollar).
Misschien is dat een voorbeeld voor onze sector om meer te doen en op alle niveaus aandacht van de politiek te vragen. Wat mij betreft zetten we dan vooral in op een ruimere giftenaftrek (weg met de drempel van 1 procent van het belastbaar inkomen!) en op verbetering van de rechten van vrijwilligers. Wat mij betreft zou het wegnemen van de drempel in de giftenaftrek gepaard kunnen gaan met het verstrekken van een fiscaal attest aan de gever (en misschien ook de Belastingdienst). Dat betekent extra werk voor de fondsenwervende goede doelen, maar ook een extra contactmoment en meer service aan de donateurs.
Wij nemen als sector de overheid heel veel werk uit handen en doen dat vaak goedkoper en efficiënter en met een minimum aan bureaucratie. Die rol van civil society zal alleen maar toenemen in de toekomst, dus we hebben een sterk verhaal. Laten we dat dan ook uitdragen!
*meer over de kabinetsreactie? lees ook het opiniestuk van DDB-Expert Ineke Koele.
Politiek en overheid