Afgelopen jaar was een mooi jaar voor bedrijfsfilantropie. Een specifieke pagina op de website van De Dikke Blauwe, media-aandacht in alle grote Nederlandse kranten en als persoonlijk hoogtepunt: het besef dat mensen die in dit veld werken echt graag willen innoveren en leren. Maar daar zit voor mij ook meteen een pijnpunt. Ondanks dat er veel goede voorbeelden zijn van organisaties die bedrijfsfilantropie heel serieus nemen, wordt er mijns inziens bij veel organisaties nog echt te makkelijk gedacht over wat er nodig is om bedrijfsmiddelen op zo’n manier in te zetten dat er werkelijk een bijdrage geleverd wordt aan de samenleving.
De mensen die in dit vakgebied werken doen echt hun best, maar kunnen vanwege bijvoorbeeld beperkte capaciteit dat vanuit het bedrijf beschikbaar wordt gemaakt hun bedrijfsfilantropie niet goed vormgeven. Er zijn bedrijfsfondsen die enkele tonnen (of zelfs boven een miljoen) te besteden hebben en de potentie van (tien)duizenden werknemers om (deels) in te zetten, die het moeten doen met een manager voor 1-2 dagen per week. Er zijn zelfs programma’s waar er alleen ambassadeurs zijn die al het fondsenwerk ‘even’ naast hun formele baan erbij doen. Hoe kunnen bedrijven dan echt verwachten dat de managers echt werken aan de professionaliteit en innovatie van je foundation of programma? Hoe kunnen zij dan verwachten dat het geld of andere middelen goed besteed worden om echt het verschil te maken? Want dat is waar het uiteindelijk om gaat.
Een andere observatie is dat mensen zonder enige ervaring in of kennis van de filantropische sector naar voren worden geschoven als manager. Dat is op zich nog niet erg, maar daarbij wordt vaak vanuit het bedrijf aangenomen dat de filantropische sector hetzelfde werkt als de bedrijfssector. Dat er fundamentele verschillen zitten in wat we noemen ‘institutional logics’ tussen de sectoren wordt hierbij genegeerd. Evenals het feit dat impact genereren vaak echt een lange adem behoeft, en anders werkt dan het verkopen van iets meer producten of diensten aan klanten. Met als resultaat dat er een soort van project carrousel is ontstaan bij goede doelen doordat bedrijven alleen korte termijn projecten willen doen. En dan natuurlijk wel graag met ‘echte impact’!
Dit is lastig te veranderen, want als manager heb je dan meer commitment nodig vanuit het bedrijf om het anders aan te pakken. Maar de wil onder mensen die in de (sub) sector werken is zeker aanwezig. Ik denk ook dat wij als onderwijsinstelling kunnen ondersteunen. Mijn voornemen voor 2019 is dan ook om een aantal trainingen en workshops te organiseren. Zo staat er in april 2019 een tweedaagse training gepland in samenwerking met de European Venture Philanthropy Association over ‘Scaling social impact through employee engagement’ (Engelstalig). Daarnaast organiseren we vanuit RSM in het najaar een tweedaagse training over ‘Employee engagement als employer brandingstrategie’ (Nederlandstalig). Ook bekijken we of een basiscursus ‘Bedrijfsfilantropie’ kan worden opgenomen in ons curriculum voor professionals. Hopelijk kunnen hier middelen vanuit het bedrijf worden vrijgemaakt om de manager bedrijfsfilantropie te ondersteunen.
Uiteraard kunnen mensen ook bij andere partijen terecht voor waardevolle bouwstenen voor ontwikkeling, zoals bij de opleiding tot Impact Manager van Avance Impact en Impact Centre Erasmus en de cursussen die de Vrije Universiteit aanbiedt. Deze zal ik dan ook meer en meer onder de aandacht gaan brengen. Alles met als doel om manager bedrijfsfilantropie echt als een professie neer te zetten in onze samenleving. Want we hebben ze nodig.
Alle goeds voor 2019!
P.S. Als iemand input heeft voor workshops, trainingen of een cursus of nog een betere job titleweet voor manager bedrijfsfilantropie, houd ik mij aanbevolen!
►Alle bijdragen van Lonneke Roza voor DDB teruglezen? Klik hier.
Corporate Foundations