Kijk eens naar het plaatje hieronder. Het toont de overlevingskans van kleine kinderen per land. Links zie je de ontwikkelingslanden: grote gezinnen, hoge kindersterfte. Rechtsboven vind je de ontwikkelde landen: kleine gezinnen, lage kindersterfte. De vraag is: wat klopt er niet aan deze figuur?
Je bent niet de enige die nu waarschijnlijk vertwijfeld naar het plaatje staart. Ik had het ook niet meteen door. En datzelfde gold voor tientallen medewerkers van ngo’s en Buitenlandse Zaken die ik afgelopen maanden deze figuur liet zien. Niemand, maar dan ook niemand had een idee wat er mis mee was.
Grammofoonplaat
Wat er niet klopt? De figuur is uit 1965! Zo zag de wereld er toen uit. Hieronder vind je de figuur uit 2017. We groeien allang toe naar één wereld met kleine gezinnen en lage kindersterfte. Maar de achterhaalde, vijftig jaar oude tweedeling hangt in ons hoofd als een groef in een grammofoonplaat.
Dit prikkelend staaltje ‘visual storytelling’ komt uit Factfulness (Feitenkennis), het postuum verschenen boek van Hans Rosling. De Zweedse arts overleed vorig jaar op 68-jarige leeftijd aan alvleesklierkanker. In zijn laatste levensjaar maakte Rosling, met zoon Ola en schoondochter Anna, een lezenswaardig ‘zelfhulpboek voor helder denken’.
En dat is hard nodig. Want door onze verstofte ideeën denken we ten onrechte dat ze in heel Afrika en grote delen van Azië nog met acht kinderen triest voor een hut zitten, wachtend op onze hulp. Dat draagt bij aan heel wat goedbedoelde ellende. Het motiveert ‘onze’ tienermeisjes bijvoorbeeld om in Cambodja schattige weeskindjes te helpen (lees op stopweeshuistoerisme.nl over de schadelijke gevolgen). Het creëert pedante Europese studenten die Afrikaanse verplegers gaan vertellen hoe het moet (lees het proefschrift van Judith van de Kamp). En het leverde Syrische asielzoekers de vraag op of ze wel weten hoe een wasmachine werkt (lees De Correspondent).
Rechte lijn
Factfulness komt niet alleen met feiten, maar zoekt - en dat maakt het boek zo leuk - vooral een antwoord op de vraag waaróm we er zo naast zitten. Volgens Rosling verstoren alledaagse, menselijke instincten ons perspectief op de wereld. Neem bijvoorbeeld het ‘kloofinstinct’; de neiging om de wereld overzichtelijk in tweeën te delen. Goed en fout, zwart en wit, ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen. Het is dit instinct dat zorgt dat we een plaatje van vijftig jaar oud in ons hoofd blijven houden.
Zo passeren nog negen ‘instincten’ de revue. Zoals het rechte-lijninstinct: de neiging om te denken dat trends uit het verleden zich onveranderd zullen voortzetten. Door het rechte-lijninstinct overschatten we het toekomstige aantal kinderen in de wereld. In 2100 zijn dat er twee miljard, precies evenveel als vandaag. Ook een mooie is het eenperspectiefinstinct, de neiging om alles van dezelfde kant te bekijken. Kijk eens naar activisten die dagelijks bezig zijn met de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Rosling merkte dat deze groep bar slecht scoorde op vragen over gendergelijkheid: door hun eenzijdige blik zagen ze de vooruitgang op dit terrein niet meer.
Vier levels
Op de schop dus, met dat achterhaalde wereldbeeld. We moeten ons mentale plaatje vervangen door een beter exemplaar. Rosling stelt voor om, analoog aan computerspelletjes, te praten over vier ‘levels’. Het leven van mensen in deze levels wordt prachtig geïllustreerd met het fotoproject Dollar Street van schoondochter en co-auteur Anna Rosling Rönlund. Level 1, extreme armoede, betekent lopen, water halen uit de beek, en slapen op een mat op de grond. Mensen in level 2, met een inkomen tot 8 dollar per dag, hebben een fiets, een waterpomp in de buurt en een simpel matras. Level 3, tot 32 dollar, betekent een brommer, een tapkraantje in huis en een goed bed. En mensen in level 4, de hoogste inkomensgroep, hebben een auto, een mengkraan en een boxspring. Overal ter wereld.
Er bestaat, kortom, geen kloof tussen arm en rijk, tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen: veruit de meeste mensen zitten in het midden, in level 2 of 3. De kloof is een berg.
Nu nog de slag naar de praktijk. Hoe krijgen we dit nieuwe mentale model bij het grote publiek tussen de oren? Van media, activisten en politici verwachtte Rosling geen wonderen; het meegeven van een correct wereldbeeld is niet hun kerntaak. Dat kan ik beamen, al doen we bij World’s Best News ons stinkende best om daar iets aan te veranderen. Een rol zag Rosling wel voor het onderwijs, dat leerlingen kan voeden met een beter begrip van wereldwijde ontwikkelingen. Maar uiteindelijk zijn het mensen zelf die het moeten doen. Zij moeten zich blijven inspannen om hun instincten te temmen en naar de data te kijken. Het lezen van dit boek is een goed begin.
Recensie