Koenders ziet weinig in radicaal nieuw systeem van WRR

21 januari 2010
Nieuws | | Ontwikkelings samenwerking


AMSTELVEEN (21 januari) - De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) bepleit “een forse wijziging” van de organisatie van de Nederlandse ontwikkelingshulp waar dit jaar 4,7 miljard euro mee gemoeid is.


Minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking noemde het voorstel “een constructieve bijdrage aan het debat over ontwikkelingshulp”, maar plaatst kanttekeningen bij het voorstel om een aan de overheid gebonden organisatie - NLAid- op te richten.


Minder pretentie, meer ambitie

Het voorstel is te lezen in het 352 pagina’s tellende rapport “Minder pretentie, meer ambitie” dat de WRR op 18 januari gepresenteerd heeft (helemaal naar beneden scrollen om pdf te laden). De raad pleit voor een speciale dienst zoals de Amerikanen en de Britten die ook hebben. In navolging van USaid zou deze organisatie NLAid kunnen gaan heten. NLAid zou volgens de WRR los moeten staan van de Nederlandse ambassades, die zich niet meer met ontwikkelingshulp moeten bemoeien.


Serieuze afweging

Koenders verwierp het idee niet op voorhand maar wil eerst zelf een grondige analyse maken. Volgens Koenders “vereist het voorstel van de WRR een serieuze afweging als alternatief voor het huidige model”, zo zei hij in dagblad Trouw. Hij wil tegelijkertijd het huidige systeem niet loslaten, omdat er “ook veel voordelen verbonden zijn aan de huidige structuur waarbij de besteding van ontwikkelingsgelden gedelegeerd is aan ambassades en de politieke integratie van beleid is gewaarborgd”.

Koenders vreesde bovendien dat NLAid zou kunnen leiden tot nieuwe bureaucratie en dat zou een stap terug kunnen zijn in een tijd dat de overheid gevraagd wordt te bezuinigen.



Zelfredzaamheid

Volgens de WRR moet hulp mee bijdragen aan het zelfredzaam maken van landen en minder accent leggen op directe armoedebestrijding.  Het beleid moet zich “duidelijker oriënteren op grote mondiale vragen”. De WRR stelt onder meer voor:


* Het aantal landen waar Nederland rechtstreeks hulp aan verleent moet terug van de huidige 36 naar hooguit tien;

* Hulp moet zich concentreren op zaken waar Nederland sterk in is of wil zijn, zoals landbouw, watermanagement of opbouw van de rechtsstaat;

* Het beleid moet zich minder fixeren op de 0,7 procent van het nationaal inkomen die jaarlijks aan hulp wordt besteed;

* De hulpverlening moet meer los komen te staan van de Nederlandse ambassades;

* Minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking, PvdA) zegt in een reactie te hopen dat het rapport niet zal leiden tot een “smalle discussie” over de 0,7 procent.


Het voorstel van de WRR om het aantal landen waar Nederland ontwikkelingshulp aan geeft terug te brengen tot tien, bestrijdt Koenders. De PvdA-minister wijst erop dat het aantal partnerlanden de afgelopen jaren als is verminderd van honderd naar veertig en dat hij nog verder terug wil. “Het getal van tien lijkt tamelijk willekeurig.”

Over het voorstel om de vaste afdracht voor ontwikkelingssamenwerking van 0,7 procent van het nationaal inkomen los te laten, zei de bewindsman: “Ik zou het teleurstellend vinden als dit interessante rapport van de WRR leidt tot een smalle discussie over de 0,7-procentsnorm.”


‘Teveel nadruk op economische groei’

Organisaties voor ontwikkelingssamenwerking reageerden genuanceerd op het maandag gepubliceerde WRR-rapport over ontwikkelingshulp. Volgens drie grote hulporganisaties Hivos, Oxfam Novib en ICCO, legt het rapport de nadruk teveel op economische groei als vorm van duurzame ontwikkeling. Lees hier hun reactie.

 


Lees hier over De laatste utopie van het Vrije Westen, de opinie over ontwikkelingshulp van Theo Ruyter, voormalig correspondent in Afrika (ten zuiden van de Sahara) voor een aantal Nederlandse nieuwsmedia. Hij werkte in 2002-2003 nog voor een Europese ontwikkelingsorganisatie in Tsjaad.