Tijdens het onderzoek werden in totaal 800 mensen ondervraagd uit drie verschillende bevolkingsgroepen: Joden, ultra-orthodoxe burgers, en Arabieren.
Tweederde van Joodse respondenten en meer dan de helft van de ondervraagde Arabieren vindt dat de overheid een drijvende kracht moet zijn in de ontwikkeling van sociale programma's. Onder de ultra-othodoxen vindt een kleine 40% dat de filantropie een belangrijke aanvullende rol heeft op de overheid. Joden en Arabieren zijn het in overgrote meerderheid met deze stelling eens.
Opvallend is dat 70% van de Joodse ondervraagden denkt dat filantropie ontspruit uit persoonlijke motieven als bijvoorbeeld het verkrijgen van meer politieke macht en het oppoetsen van reputaties. De andere twee ondervraagde groepen zijn in dit opzicht minder wantrouwend.
Ook de houding van het publiek ten opzichte van overheid en filantropie in de Tweede Libanon-oorlog werd onderzocht. Hier blijkt de helft van de Joden positief te zijn, de andere helft denkt dat filantropische organisaties de oorlog als opstapje hebben gebruikt om hun status in de Israëlische maatschappij te verbeteren. Ook hier blijken de Arabieren positiever: 60% noemt de rol van filantropische organisaties tijdens de oorlog essentieel.
Meer informatie op: www.bicohen.tau.ac.il