In Nederland en ons omringende landen zijn honderden, nee duizenden kleine particuliere initiatieven (PI's) om projecten en gemeenschappen te steunen in de ‘Global South’. Bijna altijd zijn deze gedreven door een ervaring tijdens een reis en door persoonlijke contacten tussen iemand hier en in het land waar behoefte bestaat aan ondersteuning. Kunnen deze initiatieven blijven bestaan tijdens Covid-19 en hoe vergaat het ze? Naar die vraag deed Sara Kinsbergen, universitair docent binnen de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelings Studies (CAOS) aan de Radboud Universiteit, onderzoek.
Wat is het toch mooi dat er steeds meer onderzoek wordt gedaan aan de Nederlandse Universiteiten naar relevante ontwikkelingen in onze filantropische sector. Via Zoom was ik in de gelegenheid te spreken met Sara Kinsbergen die zich heeft gespecialiseerd in kleine particuliere initiatieven, kortweg PI's. De corona-pandemie was een goede aanleiding om een onderzoek te doen naar hoe het deze kleine goede doelen nu vergaat. Daarvoor werden vragenlijsten uitgezet in Nederland, België, Frankrijk en Denemarken. Daar hebben 541 organisaties aan meegedaan, wat de studie een zekere robuustheid geeft. Het onderzoek draagt de mooie naam: “Citizens Initiatives for Global Solidarity. Response to and impact of the COVID-19 crisis.” In Nederland is hiervoor samengewerkt met Wilde Ganzen, koepel Partin en Vastenactie.
Voordat we aan de resultaten toekomen eerst even de vraag naar waar dit begrip, afgekort als CIGS vandaan komt?
Sara Kinsbergen: 'Het begrip Citizens Initiatives for Global Solidarity wordt gehanteerd in een Europees netwerk van organisatie die steun geven aan particuliere initiatieven. Het gaat om burgerinitiatieven op het gebied van internationale samenwerking. Het onderzoek naar Particuliere Initiatieven startte midden jaren 2000 in België en Nederland. Beide landen zijn wereldwijd frontrunners op dit onderzoeksgebied. Inmiddels sluiten ook academici in de Verenigde Staten, Canada, Verenigd Koninkrijk en Noorwegen aan. Wij zijn geïnteresseerd in waarom mensen dat doen en hoe het dan verder gaat, welke partnerschappen ze aangaan en of het duurzaam is.
Het begint vaak met de ervaringen tijdens een reis waarbij de behoefte wordt gezien aan ondersteuning, bijvoorbeeld de bouw van een school. Directe, persoonlijke confrontatie met onrecht of nood vormt dus vaak de trigger: ik moet iets doen! Dan vragen ze familie en vrienden om het initiatief te steunen en als het allemaal wat groeit of bedrijven willen steunen, komt vaak het moment om een stichting op te richten, bijvoorbeeld omdat aftrekbaarheid van giften een rol gaat spelen. Maar het gaat vaak heel organisch, zonder vooropgezet plan. Er is een kleinere groep die bij de start van een particulier initiatief al wel ervaring heeft opgedaan in ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld iemand die uit een grotere organisatie stapt en voor zichzelf begint. Of met pensioen gaat en na die tijd nog actief wil blijven op dit gebied en ook al contacten heeft.
Ik ambieerde al langere tijd om particuliere initiatieven in verschillende landen te vergelijken. We waren bezig om een Europees onderzoek op te starten, toen we getroffen werden door de corona-crisis. We hebben de crisis toen aangegrepen om het werk van deze vaak onderbelichte groep in tijden van de pandemie aan onderzoek te onderwerpen. Vanuit de vraag wat de particuliere initiatieven zijn gaan doen en hoe ze geraakt zijn.'
Het onderzoek is gedaan met vier landen. Wat kwam er uit?`
Sara Kinsbergen: 'Hoewel dit in de regel geen noodhulporganisaties zijn, zien we dat ze veel van deze corona-noodhulpprojecten hebben opgezet. En dat kunnen ze ook heel snel, doordat deze organisaties weinig bureaucratie kennen. De vraag komt vandaag en het wordt morgen geregeld.
Een sterk gevoel van solidariteit met mensen die in minder goede omstandigheden leven is wel eigen aan deze organisaties, dat zien we in alle landen. Tegelijkertijd treft de crisis hen ook heel erg. Ze zijn heel erg afhankelijk van evenementen en hebben geen grote donor-database. Fondsenwerving gaat vooral via familie en vrienden. In België wordt bijvoorbeeld veel geld opgehaald hiermee, door mossel soupers en andere evenementen waar eten en drinken centraal staat, of markten en braderieën. Dat geldt ook voor Frankrijk. In Denemarken en Nederland is er al meer ervaring met online campagnes.
Daar komt bij dat de persoonlijke contacten met de landen waarom het gaat ook zijn weggevallen. Die persoonlijke contacten zijn ook nodig om donateurs mee te nemen in het verhaal. Toch zien we dat de organisaties wendbaar zijn en dat ze maar weinig zorgen hebben of ze wel zullen blijven bestaan.
Opvallend is dat de vrees dat mensen in Westerse landen doordat de pandemie ons ook hier treft, heel erg op zichzelf gericht zouden worden, tot nu toe niet bewaarheid gebleken. Particuliere Initiatieven kunnen nog steeds rekenen op veel steun van donateurs.
Een tweede opvallend punt is specifiek voor Nederland (dit komt uit eerder onderzoek van Sara uit 2017, Marc): de vermogensfondsen zijn veel belangrijker geworden. Traditionele ontwikkelingsorganisaties krijgen minder subsidie en kunnen minder steun geven. Ten dele is dit opgevangen door de vermogensfondsen die daarmee een soort bescherming hebben gegeven. Wat we wel zien is dat ten tijde van corona veel fondsen zich beperken tot bekende relaties. We moeten snel handelen en dat doen we met partijen die we vertrouwen. Anderen komen er nu niet tussen.'
Is er iets te zeggen over de omvang van dit veld, zijn er gegevens over? Er staan wat aantallen in het onderzoek en die vind ik verrassend hoog.
Sara Kinsbergen: 'We hebben zelf een bestand van ongeveer 5.000 organisaties in Nederland. Het is moeilijk hard te maken of dit compleet is. Het onderzoek Geven In Nederland houdt bij hoeveel wordt gegeven en tussen de twee laatste onderzoeken (uitgevoerd in 2015 en 2018 red.) zijn de bijdragen van huishoudens gehalveerd van 40 miljoen naar 20 miljoen. De rest komt van vermogensfondsen, bedrijven en ondersteunende organisaties als de Wilde Ganzen. In het verleden werd er in Nederland veel steun verstrekt aan particuliere initiatieven via gevestigde ontwikkelingsorganisaties vanuit het idee dat particuliere initiatieven zouden bijdragen aan een versterkt draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Maar het beleid rondom draagvlak en mondiaal burgerschap en de bijhorende steun voor onder andere particuliere initiatieven is heel erg afgebouwd in Nederland. In de andere landen zoals België en Frankrijk is dat nog veel sterker en lijken organisaties meer gericht op het betrekken van bijvoorbeeld scholen bij hun werk.'
Nog een opmerking tot slot?
Sara Kinsbergen: 'Dit was het eerste landenvergelijkend onderzoek naar particuliere initiatieven. Het goede nieuws is dat we dit onderzoek, in samenwerking met een aantal maatschappelijke organisaties in deze landen, kunnen voortzetten.
Lees het rapport: klik hier.
Auteur Marc Wortmann is zelfstandig adviseur en tevens aan De Dikke Blauwe verbonden als Expert Onderzoek en als programma-manager van het Corporate Foundations Forum.
Wilt u meer bijdragen van zijn hand lezen? Klik hier.
Meer artikelen over Bartimeus lezen die in De Dikke Blauwe zijn gepubliceerd? klik hier
Ontwikkelings samenwerking