De discussie over de al dan niet vermeende afhankelijkheid van het CBF blijft de gemoederen bezig houden. In deze FM vindt u een zeer uitgebreide toelichting van Pequeno-directeur Irene Mol op haar reeds paginagrote brandbrief in de NRC van 3 mei, waarop het CBF gisteren in dezelfde krant met een artikel reageerde. Ik stel Mols motieven boven elke verdenking van zelfs maar een begin van kwade intenties, maar vrees dat zij met haar toelichting zichzelf opnieuw in dezelfde voet schiet. En nu met een dumdumkogel. Mol neemt gas terug (inderdaad de twee VFI-bestuursleden van het CBF hebben "geen enkele beslissingsbevoegdheid") door nu vooral de schijn van financiële afhankelijkheid als hoofdargument aan te voeren, want vrijwel alle salarissen van de CBF-medewerkers worden betaald door de Keurmerkhouders, betoogt Mol. Ja en? De examinatoren van het CBR worden toch ook betaald door de rijbewijshouders in spé? Maakt dat hun slaagkans groter?
De oplossing van Mol om de vermeende financiële afhankelijkheid van het CBF te beëindigen: een zak geld uit Den Haag. Het is het onuitroeibare zwaktebod om in dit soort gevallen de overheid te hulp te roepen. Haar voorstel om het CBF om te vormen tot een door de overheid gesubsidieerde Donateursvereniging mist niet alleen zowel politiek als burgerlijk draagvlak, maar vervangt de ene financiële afhankelijkheid door de andere. Bij ons thuis heet dat: van de regen in de drup.
Voor de ingezonden brief van Irene Mol: klik hier.
Voor het commentaar van vorige week: klik hier
Voor het opinieartikel van Adri Kemps: klik hier